Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 37, nummer 2 (september 2021), pag 11-15

Monumenten des Doods

Guusje Hent

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

Door de eeuwen heen hebben de bewoners van onze regio hun doden zorgvuldig ter aarde besteld. Hun graven roepen bij ons herinneringen op aan vervlogen tijden en wekken onze nieuwsgierigheid naar wie die mensen die hier liggen eigenlijk waren. Sommige graven zijn zelfs zo gedenkwaardig dat ze tot monument zijn verklaard.

      
Grafheuvels op de Westerheide
 

Grafheuvels en grafvelden

De oudst bekende plaatsen waar inwoners in het Gooi begraven werden, zijn de graf­heuvels op de heide tussen Hilversum, Laren en Bussum. Er zijn er tientallen opgericht in het neolithicum en de bronstijd (vanaf 4850 v. C.). Ze zijn nog steeds duidelijk herkenbaar in het landschap en bevatten zowel overblijfselen van lijkbegravingen als gecremeerde resten.
In de late bronstijd en de vroege ijzertijd (vanaf 3300 v. C.) werden alle doden gecremeerd en hun urnen werden in graven bijgezet. In het Gooi zijn circa 60 graf­heuvels bekend op de Zuider-, de Wester- en de Hoorneboegse heide. Daarvan zijn er 34 onderzocht. Hieruit blijkt dat de overledenen vaak grafgiften meekregen, zoals aarden potten of metalen voorwerpen. In de ijzertijd (vanaf 800 v. C.) raakten de grafheuvels uit de mode. Vanaf die tijd werden de urnen dicht bij elkaar begraven in velden. Deze velden zijn veel moeilijker te herkennen en terug te vinden. Er is er een gevonden op het zuidelijke deel van de Bussummerheide. 

Begraven of cremeren?

Cremeren bleef ook na de komst van het christendom de wijze waarop de doden hier ter aarde werden besteld. In 785 verbood Karel de Grote echter het verbranden van de doden – begraven van de lijken kreeg toen de voorkeur. Na de kerstening van ons gebied werden de doden steeds vaker in of vlak bij een kerk of een heilige plaats begraven, zoals op het Sint-Janskerkhof in Laren.
In de Grote Kerk van Naarden zijn nog oude graftegels met opschriften te vinden. Zo zien we dat Lambertus Hortensius daar begraven ligt. Hij was de rector van de Latijnse School en overleefde het bloedbad dat de Spanjaarden in 1572 aanrichtten. Hij heeft later verslag gedaan van die Spaanse furie. Zijn grafschrift luidt in vertaling: ‘Zoekt gij wandelaar, Hortensius onder de doden? Dit graf bevat slechts zijn gebeenten en stof, de hemel heeft zijn van God vervulde ziel, zijn geschriften huldigen zijn naam ver in het rond en stemmen spreken over zijn geleerd­heid. Als sieraad van de school en de burge­rij zegepraalt hij in de hemel en op aarde.’ 

      
 
Het mausoleum van Comenius in Naarden

Comenius

Een van de mooiste grafmonumenten in ons land is het mausoleum van Comenius in Naarden. Een mausoleum is een monumentaal gebouw waarin het lichaam of de as van een overleden persoon bewaard wordt.

Comenius werd in 1592 geboren in Moravië, het huidige Tsjechië. Hij groeide op in de protestantse Broedergemeente en werd na een studie theologie en filosofie predi­kant. In 1618 brak de Dertigjarige Oorlog uit. De katholieken wonnen de strijd en de protestantse Comenius moest zijn vaderland verlaten. In 1656 vestigde hij zich in Amsterdam op uitnodiging van ondernemer Louis de Geer, een vermogend man. Come­nius overleed in 1670 en werd om ondui­delijke redenen begraven in de voormalige kloosterkapel, toentertijd de Waalse kerk, in Naarden. Hij was behalve theoloog en filosoof ook een groot pedagoog. Zo schreef hij Didactica Magna, ofwel Grote of Alles­omvattende Onderwijsleer, waarin hij ervoor pleitte dat alle kinderen (ook de meisjes!) onderwijs zouden krijgen. ‘Onderwijs biedt inzicht in de samenhang der dingen en alleen zo kan een betere wereld ontstaan,’ aldus Comenius. Een uitspraak die nog altijd actueel is en die ook hedendaagse pedagogen inspireert. 

De Oude Begraafplaats van Naarden

      
Het hek van de Oude Begraafplaats Naarden
 

Door de bevolkingsgroei werd het steeds moeilijker voor alle overledenen een plek in of rond de kerk te vinden. In de Franse tijd werd het begraven rond de kerk om hygiënische redenen zelfs verboden. Na de val van Napoleon werd het verbod weer opgeheven, maar in 1827 verbood koning Willem I het opnieuw. Er moesten nu buiten de bebouwde kom begraafplaatsen worden aangelegd.

      
 
Het hek van de Joodse Begraafplaats

In Naarden werd in 1830 de Algemene Begraafplaats geopend, die nu de Oude Begraafplaats wordt genoemd, omdat er in 1937 bij Oud-Valkeveen een nieuwe algemene begraafplaats is aangelegd. Omdat de schootsvelden in geval van belegering vrij moesten blijven, ligt de Naardense begraafplaats op grondgebied van Bussum. Zowel het toegangshek van de Oude Begraafplaats als dat van de op het­zelfde terrein gelegen Joodse Begraafplaats is een rijksmonument.

Zolang Bussum geen algemene begraaf­plaats had, werden niet-katholieke overledenen uit Bussum ook hier begraven. Bussum had destijds namelijk alleen een katholieke begraafplaats (bij station Bussum-Zuid, dat toen natuurlijk nog niet bestond). Pas in 1873 kreeg Bussum een eigen algemene begraafplaats, gelegen aan de Singel tegenover de Torenlaan. Al in 1886 werd er bij Bussum-Zuid een nieuwe algemene begraafplaats geopend, naast de katholieke begraafplaats. 

Treurberken en treurwilgen

In het ontwerp van de begraafplaats in Naarden is de vorm van een Latijns kruis te herkennen. Zo bleef men dicht bij het gevoel van een kerk. De hoofdas eindigt bij een eenvoudig lijkenhuisje. De oudste graven liggen vooraan links van de ingang. Langs de paden staan lindebomen, verder is er tussen en om de graven een weelderige begroeiing van treurberken en treurwilgen. In de noordwesthoek is een deel ingeruimd voor de Joodse Begraafplaats. Het geheel is een rijksmonument. Enkele onderdelen van zowel de Algemene als de Joodse Begraafplaats zijn aangewezen als afzonderlijke (rijks-)monumenten. De grafmonumenten zijn voor een groot deel liggende zerken, omgeven door ijzeren hekwerk in allerlei stijlen.

      
Het grafmonument van de familie Dudok van
Heel in oorspronkelijke staat
 

Dudok van Heel

Bijzonder is de grafkapel van de familie Dudok van Heel uit 1865. In 1856 stierf J.P. van Rossum, landheer van het landgoed Berghuis in Naarden. Zijn dochter Hermine was getrouwd met A.E. (Bram) Dudok van Heel. Hermine overleed in 1869, haar man vier jaar later. De grafkapel is een neo­gotisch bouwwerk, waarin uiteindelijk 22 nazaten van de familie zijn bijgezet. Het staat op een perceel van 10 x 5 m, met een grafkelder eronder van 2,30 m x 2,30 m. De kapel staat op een hoog basement, heeft vier topgevels en is in zijn geheel gepleisterd en rijk voorzien van stucornamenten. Op de achterwand staat de tekst van Johannes 11, vers 25: ‘Ik ben de opstanding en het leven/ Die in Mij gelooft, zal leven/ Al ware hij ook gestorven.’

      
 
Het grafmonument in huidige staat

Helaas is het graf door vandalen geschonden en daarom zijn de resten van de familie nu overgebracht naar een andere plek. De grafkapel verkeert in slechte staat en restauratie is te kostbaar. Het bestuur van de Oude Begraafplaats hoopt de kapel te vervangen door een ornament dat de herinnering levend zal houden. De vergane houten deur is al vervangen door een ijzeren exemplaar. Er wordt nog gezocht naar een nieuwe bestemming voor de grafkelder die nu leeg staat. Misschien is het mogelijk hier een rustplaats van te maken voor de urnen van gecremeerde overledenen. 

Van der Schroeff

Een ander graf met een grafkelder op deze begraafplaats is het graf van de familie Van der Schroeff dat onlangs is gerestaureerd. Het is geen rijks- of gemeentemonument, maar het is zo mooi dat het hier toch ver­melding verdient. Het bestaat uit een klein grafhuis met aan de voorzijde een zerk van 190 x 90 cm, met vier namen van de overledenen. Het graf dateert van 1911. Het grafhuis is versierd met een glas-in-loodraam en met rozen en een zandloper, gebeiteld in de zandstenen zerk. Rozen staan in de christelijke symboliek voor Maria (zij wordt wel de roos zonder doornen genoemd) en voor het lijden van Christus. De zandloper staat voor de vergankelijkheid van het leven. Onder het grafhuis is een kleine grafkelder.

     
Het graf van de familie Van der Schroeff
 

Cornelis Gerrit van der Schroeff (geb. 1844) en Johanna Maria Theodora Broekman (geb. 1850) trouwden in 1870 in Amersfoort. Het eerste kind, Jeanne Elly Rose, werd in 1882 geboren in Vlissingen, waar Cornelis als directeur der expeditie werkte. In 1883 volgde een jongen, Philip Hendrik Gerrit, die echter op zevenjarige leeftijd in Amersfoort overleed. Een jaar later kwam een dochter ter wereld, die de namen van haar overleden broertje kreeg in de vrouwelijke vorm, Philippine Henriette Gerardina. Jeanne trouwde in 1895 met de militair Frederik Gustaaf Hoffmann. Uit dit huwelijk werd een kind geboren, Theodoor Hoffmann.
Philipinne trouwde in 1905, maar datzelfde jaar volgde een echtscheiding op grond van overspel. Zij kwam weer bij haar ouders in de Julianalaan in Naarden wonen en stierf daar in 1911. Zij werd als eerste begraven op de Oude Begraafplaats. Op de steen is voor haar Requiescat in pace, per aspera ad astra gebeiteld (‘Zij ruste in vrede, via inspanningen naar de sterren’). In 1920 volgde haar vader, die als grafschrift meekreeg ‘Was mein Gott will, das g’scheh allzeit’ (uit een cantate van Bach, die in de Lutherse kerk gezongen wordt). In 1921 stierf haar moeder. Ten slotte werd in 1955 Jeanne in het familiegraf bijgezet. Haar testament bevatte een legaat van 3000 gulden voor de gemeente Naarden voor onderhoud aan de grafkapel. 

Rituelen

Begrafenisrituelen veranderen in de loop van de tijd, maar keren soms ook weer terug naar oude vormen. Tegenwoordig kiest 60% van de Nederlanders voor crematie. De urnen worden vaak in een muur- of een urnenveld of in een columbarium op een begraafplaats geplaatst, al dan niet vergezeld van voorwerpen die de herinnering aan de overledene levend houden. Opzichtige grafmonumenten zijn een tijd lang uit de mode geweest, maar vandaag de dag kiezen welgestelden over de hele wereld weer vaker voor een opvallend grafmonument. 

Bronnen

  • Schatrijk, Gooi en Vechtstreek, een uitgave van Steunpunt Monumenten en Archeologie Noord-Holland
  • J. Kroonenburg, De Grote Kerk van Naarden in historisch perspectief, Naarden 1984
  • Aline Berkhout en Han de Vries, bestuursleden van de Stichting Oude Begraafplaats Naarden, die mij op een zonnige zondagmiddag hebben rondgeleid.