Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 37, nummer 2 (september 2021), pag 33-37

Monument in twee bedrijven:

Burg. s’Jacoblaan 15-21 en Potgieterlaan 7-8

Nol Verhagen

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

      
 
Het complex van bovenaf gezien (Google Satellite)

Een van de opmerkelijkste monumenten in Bussum is het rijtje woonhuizen dat in een halve cirkel gekromd ligt rond een plantsoentje aan de Burg. s’Jacoblaan/ Potgieterlaan, tegenover de beroemde speelwei. Het opmerkelijke is dat het hier gaat om een ensemble van zeven woonhuizen, vier aan de linker- en drie aan de rechterkant van de Potgieterlaan.

Er zijn nog wel een paar van zulke complexen, zoals ze in de lijst van monumenten in Bussum worden genoemd, aan de Meck­lenburglaan/Stargardlaan, de Willemslaan, de J. Toebacklaan en de Beerensteinerlaan. Van deze complexen is dat aan de Burg. s’Jacoblaan het enige met de status van rijksmonument – de andere zijn allemaal gemeentemonumenten, wat overigens weinig verschil maakt. Alle monumenten zijn immers helemaal beschermd: de buiten- en binnenkant, de latere aanbouwen en uitbouwen – zo staat het op de website van de gemeente Gooise Meren.

Een gebouw of complex wordt als monument aangewezen op basis van een zogenoemde redengevende beschrijving. In dit geval is de ligging aan het halfronde plantsoen, tegenover het verdiepte grasveld, uitdrukkelijk in de beoordeling meegewogen.

Schijnbare symmetrie

Als je voor het complex staat, is de eerste indruk dat het om een symmetrisch geheel aan weerszijden van de Potgieterlaan gaat. Dat is niet toevallig, want architect Nicolaas Doornberg heeft met name de huizen die de twee reeksen afronden, erg op elkaar en laten lijken. Dat geldt zowel voor de twee tegenover elkaar gelegen huizen aan de Potgieterlaan als voor de twee huizen aan het linker- en rechtereinde van de reeks, die allebei een met hout betimmerde loggia op de eerste verdieping hebben.

 
   
     
De achterzijde van de huizen aan de Potgieterlaan
 

Wanneer je wat beter kijkt, zie je snel de verschillen. Zo bestaat het linkerrijtje uit vier huizen met twee onderdoorgangen, het rechterrijtje uit drie huizen zonder onderdoorgang.
Afgezien van de symmetrische indruk die het geheel maakt en afgezien van de architectonische eenheid, die onmiskenbaar is, zijn de zeven huizen allemaal verschillend. Ze variëren in woonoppervlak tussen de 205 en 355 m² en zijn allemaal verschillend gedetailleerd. Kijk maar eens naar de achtergevels van de twee huizen links en rechts van de Potgieterlaan. Alle huizen gaan schuil onder grote rieten kappen, die echter op verschillende niveaus eindigen. 

Een verstoorde zichtlijn

Hoewel de twee groepen huizen een duidelijke eenheid vormen, zijn ze niet als één geheel gebouwd, en waarschijnlijk ook niet als één geheel ontworpen. Het rechterrijtje is gebouwd in 1924, in opdracht van G.M. Klemkerk, het linkerrijtje volgde in 1927, nu in opdracht van A. Roest. Van geen van beide opdrachtgevers is relevante informatie voorhanden. Toch kan het haast niet anders dan dat architect Nico Doornberg al in 1924, toen hij de eerste reeks ontwierp, een plan heeft gehad voor de tweede reeks. Het ensemble plooit zich immers zo fraai om de Potgieterlaan heen. De Potgieterlaan vormde destijds onderdeel van de zichtlijn die landschapsarchitect Tersteeg had opgenomen in het stedenbouwkundig ontwerp van het Brediuskwartier. Je kon vanaf de Brediusweg in het noorden en over ’t Mouwtje helemaal doorkijken tot de Huizerweg in het zuiden. Totdat een wethouder zichzelf toestemming gaf precies in die zichtlijn een foeilelijke bungalow aan de Da Costalaan te bouwen. Die zichtlijn reikte over het verdiepte grasveld heen, dat in de eerdergenoemde redengevende beschrijving wordt genoemd. Feitelijk is niet dat grasveld verdiept, maar is de grond onder de huizen van het Brediuskwartier verhoogd, nadat die eerst tijdens de ontzanding van het schootsveld van de Vesting Naarden was afgegraven (zie het artikel van Chris Leenders, ‘Zand voor het Vondel- en het Brediuskwartier, 1920-1923’, in Bussums Historisch Tijdschrift 35/1 (2019) 18-21.  

    

 

Het linkerrijtje, met onderdoorgang
 

Nico Doornberg

Nico Doornberg is geen grote naam in de Nederlandse architectuurgeschiedenis, zoals zijn veel beroemdere collega Karel de Bazel, die net als hij in Bussum woonde en werkte. Op internet of zelfs bij Het Nieuwe Instituut (de opvolger van het Nederlands Architectuur Instituut) vind je weinig tot niets over hem. Dat komt waarschijnlijk doordat Doornberg vrijwel uitsluitend in Bussum en het Gooi heeft gewerkt.

     
 
De Vredekerk aan de Huizerweg 

Dat hij niettemin een voortreffelijk architect was, blijkt niet alleen uit het ensemble aan de Burg. s’Jacoblaan/Potgieterlaan, maar ook uit enkele andere gebouwen die hij in Bussum heeft gerealiseerd. Hij tekende ook voor de Vredekerk uit 1914 aan de Huizerweg, die aanvankelijk gewoon als ‘Kerk Huizerweg’ bekend stond, en voor de christelijke Julianaschool aan de Willem Kalfflaan uit 1929, die als gemeentelijk monument is aangewezen.

Doornberg (1887­1966) woonde op Nieuwe Hilversumseweg 51, totdat in 1944 zijn huis door de Duitsers in brand werd gestoken. Aan het uiterlijk van het ensemble aan de Burg. s’Jacoblaan/Potgieterlaan is weinig veranderd sinds 1924/1927. De huizen waren bestemd voor wat destijds de ‘gegoede middenklasse’ werd genoemd. De bouwstijl wordt aangeduid als expressionistisch. In de schilderkunst denk je dan aan schilders als Pablo Picasso of – in Nederland – aan Jan Sluijters, of zelfs aan Piet Mondriaan en Karel Appel, maar daar heeft het expressionisme in de architectuur weinig mee te maken. Bedoeld is hier een vrije, expressieve stijl van bouwen, die internationaal bekend staat als de Amsterdamse School.

     
   
 
Voor- en achterzijde van Burg.s’Jacoblaan 21
 

Een ‘ondiepe’ plattegrond

In de loop der tijd is aan de binnenkant van de huizen natuurlijk wel een en ander veranderd en gemoderniseerd. Wat precies is moeilijk na te gaan zonder de huidige plattegronden te vergelijken met de oorspronkelijke bouwtekeningen.

Ik mocht kijken in het huis van Karin Burrij. Ze woont hier sinds 2013, na eerst enkele jaren aan de Keizer Ottostraat te hebben gewoond. Wat meteen opvalt, is dat de huizen een heel ‘ondiepe’ plattegrond hebben – maar een meter of 6/7. Dat wordt goedgemaakt doordat ze heel breed zijn, en in het geval van het huis van Karin doordat het linkerdeel van het huis als het ware dwars is geplaatst waardoor het zowel aan de voor- als aan de achterkant is uitgebouwd. Bovendien is de zolderverdieping helemaal als woonruimte te gebruiken doordat de kap zo hoog is. Het heeft er alle schijn van dat de woonkamer en de keuken ergens in de afgelopen honderd jaar van plaats verwisseld zijn.

     
 
Nog een origineel detail!

Verbouwen een uitdaging

Wat verder opvalt, zeker als je op zolder uit het raam kijkt, is hoe klein de percelen zijn waarop deze toch echt wel forse huizen zijn gebouwd. Vooral de achtertuintjes zijn eerder petieterig te noemen. Karin heeft haar huis in stijl laten opknappen, zodat bijvoorbeeld de keuken ondanks de modernisering een ouderwetse uitstraling heeft. Gelukkig was er al eerder dubbel glas geplaatst, maar toch blijft het isoleren van zo’n oud huis wel een uitdaging. Zeker als het een monument is, want dan mag je niet zomaar een raam vervangen, of zelfs maar de trap beter begaanbaar maken. Daarom is niet iedere bewoner blij en trots als zijn of haar woning op de monumentenlijst wordt geplaatst: vanaf dat moment staan huis en bewoner letterlijk onder toezicht. Karin prijst zich dan ook niet zozeer gelukkig vanwege de monumentale status van haar huis, maar vanwege de fantastische ligging in een prachtige groene buurt. Iets wat ook degenen die zich in 2000 over de monumentstatus van dit ensemble bogen al was opgevallen!