Dertien nieuwe struikelstenen in Bussum
Nol Verhagen
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
Foto’s Margreet de Broekert |
In juni 1942 werden de Joodse inwoners van Bussum gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. Ze mochten maar weinig eigendommen meenemen. Huisraad en waardevolle bezittingen bleven achter, de huissleutels moesten worden ingeleverd en de woning werd verzegeld. De treinreis naar de hoofdstad moesten de ‘geëvacueerden’ zelf betalen. Velen keerden niet terug. Hun nagedachtenis wordt sinds enige tijd in een groot aantal landen levend gehouden door middel van zogenoemde struikelstenen. In Bussum lagen er twee, in de Burgemeester s’Jacoblaan. Onlangs zijn er op drie adressen in totaal 13 nieuwe stenen toegevoegd. Hieronder volgt een korte beschrijving over degenen die hier herdacht worden. De tekst is (met enkele aanpassingen) met toestemming van de Stichting Instandhouding Joods Erfgoed Gooi en Vechtstreek overgenomen uit de brochure die de stichting in augustus 2021 heeft uitgegeven ter gelegenheid van de plaatsing van nieuwe struikelstenen in Hilversum en Bussum. Daarnaast sprak ik met de bewoners van twee van de betrokken adressen over hun beweegredenen om de stenen te laten plaatsen.
Meerweg 43
Johanna Fürth-Marxheimer en hun zoon Manfred zijn in april 1939 in Den Haag ingeschreven. Het kan niet anders, ze zijn gevlucht uit Duitsland waar het antisemitisme het leven van de Joodse inwoners steeds meer bedreigt. Eind 1940 krijgen de Joodse bewoners van de kuststrook die na 1933 uit Duitsland naar Nederland kwamen opdracht naar het binnenland te verhuizen. Dat kan de reden zijn dat het gezin Fürth in maart 1941 in Bussum wordt ingeschreven.
Met het gezin Fürth vertrekt ook Olga Auerbach-Rothschild met haar dochter Grete uit Den Haag naar Meerweg 43. Zij waren in 1938 vanuit Keulen naar Den Haag vertrokken.
In maart 1942 vertrekken Olga dochter Grete naar Bussum, waar ze met het gezin Fürth aan de Meerweg ingeschreven worden.
De dan 43 jaar oude zoon van David en Johanna, Manfred Fürth, trouwt op 22 juli 1942 met zijn huisgenote Grete Auerbach met wie hij zich ruim een jaar eerder verloofd had.
|
|||
De bruiloft van Manfred Fürth en Grete Auerbach op 22juli 1942 (foto’s beschikbaar gesteld door Annet Betsalel) |
In de loop van 1942 worden de Joodse inwoners van het Gooi verplicht om naar daartoe aangewezen wijken in Amsterdam te verhuizen. Opnieuw worden de koffers gepakt, maar nu mogen slechts de meest noodzakelijke dingen mee. Wat in huis achterblijft, wordt in beslag genomen. David en Johanna krijgen woonruimte aan de Noorder Amstellaan. De deportatie van Joden uit Amsterdam is volop aan de gang. David en Johanna zijn in maart 1943 aan de beurt, ze worden op 18 maart in Kamp Westerbork ingeschreven. Op hun kaartje van de Joodse Raad staat naast de datum van aankomst de aantekening ‘ziekenhuis’. Dinsdag 4 mei 1943 vertrekt weer een trein naar het oosten. Niemand weet de bestemming. De reis duurt drie dagen en drie nachten. Het eindstation is Sobibor. De 1187 mannen, vrouwen en kinderen die misschien nog de hoop hadden in een werkkamp te komen, worden vermoord. Met hen vinden David Fürth en Johanna Marxheimer de dood.
Ook Olga krijgt woonruimte in Amsterdam. Op 13 maart 1943 wordt zij met haar dochter Grete in Kamp Westerbork ingeschreven. Grete’s man Manfred wordt op 15 maart 1943 in Kamp Vught ingeschreven en een week later naar Westerbork gestuurd, waar hij wordt herenigd met zijn vrouw. Grete is dan zwanger. Op 5 juni bevalt ze van een dochter, Marion Anita. Olga heeft de geboorte van haar kleindochter niet meegemaakt. Op dinsdag 17 maart 1943 gaat zij op transport naar Sobibor en na aankomst op 7 mei 1943 aldaar is zij vermoord. Het gaat niet goed met Grete. Zij overlijdt op 8 september 1943 in Westerbork. Grete is na haar overlijden, geheel tegen de Joodse traditie, in Westerbork gecremeerd.
Manfred gaat op vrijdag 25 februari 1944 op transport. Dan vertrekt de trein met ruim achthonderd mannen, vrouwen en kinderen naar Theresienstadt. Op 1 oktober 1944 wordt hij van Theresienstadt naar Auschwitz gestuurd. Waarschijnlijk is hij in een werkkamp omgekomen. Als datum en plaats zijn 3 oktober 1944 en Midden-Europa aangenomen.
Over het lot van Grete’s dochtertje Marion Anita is niets bekend, maar het is vrijwel uitgesloten dat zij de oorlog heeft overleefd.
P.J. Lomanlaan 13
Foto’s Margreet de Broekert |
Het gezin Poppers is in september 1929 in de P.J. Lomanlaan in Bussum ingeschreven. Tobias is stempelmaker. Hij heeft een bedrijf in Amsterdam. In 1942 worden ook zij gedwongen om naar Amsterdam te verhuizen. In september 1942 wordt de stempelmaker Tobias Poppers genoemd in een politierapport. Er is bij hem aan Oude Schans 3 hoog ingebroken. Uit de gezinskaart van de gemeente Amsterdam blijkt dat hij daar met zijn vrouw Frederika, zoon Jacob Tobias en dochter Eleonora stond ingeschreven.
Tobias werkt na het gedwongen vertrek naar Amsterdam voor de Joodse Raad als medewerker evacuatie. In de loop van 1943 komt de deportatie van Joden uit Amsterdam op gang. Tobias en Frederika worden na de grote razzia in Amsterdam op 26 mei 1943 in Kamp Westerbork ingeschreven. Nog geen week later gaan zij op 1 juni op transport naar Sobibor.
De trein, die bestaat uit veewagens, brengt 3006 mannen, vrouwen en kinderen naar het vernietigingskamp. Drie dagen, drie nachten duurt de reis. Bij aankomst wordt een douche beloofd: ‘Leg de kleding netjes op stapeltjes en onthoud het nummer dat je krijgt.’ De doucheruimte blijkt een gaskamer. Van dit transport overleeft één man, Jules Schelvis, die tot zijn dood blijft vertellen over wat met zijn familie en reisgenoten is gebeurd.
Eleonora, de dochter van Tobias en Frederika, treedt in augustus 1942 in dienst bij het Centraal Israëlitische Krankzinnigengesticht Het Apeldoornse Bos. Daar ontmoet ze Karel Martin Klein, die daar werkt. Op 21 januari 1943 wordt het gesticht op ruwe wijze ontruimd. De patiënten en de meeste personeelsleden worden in laadbakken naar het station van Apeldoorn gebracht en daar de trein ingejaagd. De bestemming is Auschwitz; niemand overleeft.
Eleonora en Karel lijken geluk te hebben. Zij worden naar kamp Westerbork gestuurd. Daar trouwen ze op 18 februari 1943. Nog geen week later gaan ook Eleonora en Karel op transport naar Auschwitz, waar zij na aankomst worden vermoord.
Jacob Tobias Poppers (Jaap) was ongehuwd. Hij was actief in het verzet en betrokken bij aanslagen in Soesterberg en Amsterdam-Zuid. Een poging naar Engeland te ontsnappen mislukte, doordat de motor van zijn boot weigerde. Nadat hij met een trawler is teruggebracht, wordt hij ter hoogte van Noordwijk gearresteerd en opgesloten in de strafgevangenis Scheveningen. Op 30 juni 1942 is Jacob op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. In de overlijdensacte die in de gemeente Den Haag is opgesteld staat: ‘Op dertien juni 1942 ten onbekenden ure overleden.’
Huizerweg 5A
Foto Margreet de Broekert |
Kort na hun huwelijk in Amsterdam verhuizen Victor en Rebecca van Leeuwen-Blik naar Bussum. Daar worden Jacob en Louis geboren. Victor is filiaalhouder van de N.V. Ideco, een handel in Radio-, Electra-, en Rijwielonderdeelen. In januari 1943 verhuist het gezin naar de Rijnstraat in Amsterdam. Het Gooi is dan grotendeels ‘Jodenvrij’ gemaakt.
Nog geen drie maanden woont het gezin in Amsterdam als ze op 17 maart 1943 worden ingeschreven in Kamp Vught. De meeste mannen en vrouwen worden daar ingezet om werk te verrichten. Op de registratiekaart van het kamp staat dat Victor en Rebecca als diamantslijper aan het werk moeten.
Kamp Vught, zaterdag 5 juni 1943. De barakoudsten lezen een proclamatie voor: alle kinderen van 0 tot 16 jaar moeten met hun moeder (en soms ook vader) het kamp verlaten. Ze zullen in een speciaal kinderkamp worden ondergebracht. Op maandag 7 juni wordt het gezin Van Leeuwen in Kamp Westerbork ingeschreven. Geen kinderkamp, maar een verblijf van één nacht voor vader en moeder Van Leeuwen met de dertien jaar oude Jacob en tienjarige Louis. De volgende ochtend moeten zij klaar staan voor vertrek naar een onbekende bestemming. Op dinsdag 8 juni vertrekt de trein volgens schema met 3017 mannen, vrouwen en kinderen uit Kamp Westerbork. De bestemming is Sobibor, waar na een reis van drie dagen en nachten op 11 juni 1943 de gaskamers klaar staan.
Bronnen
- Joods Monument
- Stadsarchief Amsterdam
- Arolson Archives
- Gemeentearchief Den Haag
- NIOD
- Gemeente Westerbork
- Delpher
|