Toeval bestaat niet:
In memoriam Ernst Verduin (1927-2021)
Margreet de Broekert
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
Ernst Verduin bracht een groot deel van zijn jeugd door in Bussum. Hij overleefde als Joodse tiener ternauwernood drie concentratiekampen. Vooral na zijn pensionering zag hij het als zijn taak om over zijn ervaringen te vertellen. ‘Dit kan en mag niet meer gebeuren en ik zal daarvan getuigen zolang ik kan.’
Ernst Verduin op 18-jarige leeftijd in 1945 |
Van Amsterdam naar Bussum
Ernst Verduin werd op 22 juni 1927 in Amsterdam geboren. Zijn vader Abraham (roepnaam Albert) Verduin had samen met zijn broer Leon de Dameshoedenfabriek Gebroeders Verduin NV opgebouwd, aan de Rapenburgstraat 38-42. Albert trouwde in 1923 met Annie Vijevano. Ze kregen twee kinderen, Wanda en Ernst.
In Amsterdam zat Ernst net als zijn twee jaar oudere zusje op de lagere Montessorischool bij meneer Van Gelder.1 Toen Ernst bijna 7 jaar was, verhuisde het gezin naar de ruime tweeonder-een-kapwoning aan de Burgemeester s’Jacoblaan 56 in Bussum. Ook daar ging Ernst naar de Montessorischool, in de Busken Huëtlaan. In zijn biografie Over leven; Vught-Auschwitz-Buchenwald omschrijft hij zijn jeugd als uitgesproken zorgeloos.
Met lieve, vooruitstrevende, sociaal bewogen ouders en geweldige grootouders. Zijn ouders waren beiden Joods en hadden in Bussum een uitgebreide kring van vrienden en kennissen, van wie een deel Joods was. Ze waren niet praktiserend, beter gezegd areligieus. Onafhankelijk van elkaar hadden zij zich beiden al jong laten uitschrijven als lid van de Joodse Gemeente.
Niet gevlucht
Vanaf het begin van de oorlog in 1939 werd in het gezin regelmatig, ook met de kinderen, over het naderende onheil gesproken. Direct na de Duitse inval op 10 mei 1940 probeerde Alfred Goudsmit, directeur van de Bijenkorf in Amsterdam en goede vriend van de familie, de Verduins over te halen met hem mee te gaan naar IJmuiden waar Goudsmit een schip had geregeld om via Engeland naar Amerika te vluchten. ‘Je kunt je familie toch niet redden; dat zal je merken’, had hij gezegd. Maar Albert en Annie sloegen zijn aanbod af, mede omdat alle vier de grootouders en het personeel van hen afhankelijk waren.
Gedeporteerd
Na de lagere school gingen Ernst en aanvankelijk ook Wanda naar de IVO-school (Individueel Voortgezet Onderwijs) in Bussum. Op 1 september 1941 moest de directeur op last van de bezetter de Joodse leerlingen meedelen dat ze niet meer naar school mochten komen. ‘Dat moment gaf mij het gevoel alsof de grond onder me vandaan werd geslagen’, schreef Ernst in zijn biografie. Twee maanden later mocht vader Verduin zijn bedrijf niet meer leiden. Een verzoek te willen toetreden tot de Joodse Raad had hij geweigerd.
Op 13 april 1942 verhuisde het gezin – daartoe gedwongen door de bezetter – naar Amsterdam. In de zomer van 1942, toen alle vier de grootouders naar Westerbork waren overgebracht, werden in het gezin Verduin serieuze plannen besproken om onder te duiken. Ze zouden alle vier op een verschillend adres in Bussum terecht kunnen.
Acht dagen voordat ze de plannen ten uitvoer zouden brengen, werden zij opgepakt. Niet verraden, maar op 14 januari 1943 ‘gewoon’ opgehaald door twee Nederlandse politieagenten en een Duitse soldaat.
Kamp Vught
Een paar dagen later werd het gezin Verduin per trein gedeporteerd naar Kamp Vught. Mannen en vrouwen werden direct van elkaar gescheiden. Het kamp was nog helemaal niet klaar, de Verduins hoorden bij de eerste groep Joden in Vught. Er was gebrek aan alles. Ernst vertelde later dat dit kamp een leerschool was voor alles in zijn latere leven en zeker voor het overleven in de kampen na Vught.
De laatste keer dat Wanda en Ernst hun vader zouden zien was in de zomer van 1943. Albert Verduin werd met een grote groep mannen gedeporteerd naar een strafkamp in de buurt van Venlo. Zijn kinderen werden op 11 september 1943 met een hele groep jongeren op transport gezet naar Westerbork, om kort daarna in veewagons naar Auschwitz-Birkenau te worden gedeporteerd.
Auschwitz
In Vught had de SS-er Franz Ettlinger hun tot in detail verteld wat hun bij aankomst in Auschwitz te wachten stond: ingedeeld worden in de rij mensen die moesten gaan werken of in de rij mensen die rechtstreeks naar de gaskamer werden afgevoerd. Wanda kwam terecht in de eerstgenoemde rij, Ernst in de laatstgenoemde. Wat toen gebeurde was een mirakel. Ernst stak rustig over naar de andere rij, ‘elke dood was minder erg dan langzaam sterven in de gaskamer’. Behalve wat gescheld van SS-ers, die wilden voorkomen dat er paniek uit zou breken, gebeurde er niets.
In Auschwitz werd Ernst geregistreerd, zijn nummer werd getatoeëerd en werd hij met een groep anderen naar het werkkamp vervoerd. Het werk dat hij daar moest doen was te zwaar voor hem. Nadat hij een zogenaamd een arbeidsongeluk had gekregen, waarbij zijn duim ernstig beschadigd raakte, kreeg hij veel lichter werk, vooral door toedoen van de Pools-Joodse politieke gevangene Leon Stasiak. Leon redde Ernst later nogmaals toen hij heel ziek werd en vergast dreigde te worden.
Buchenwald
Toen in januari 1945 het Rode Leger in aantocht was, werden de meeste gevangenen het kamp uitgejaagd. Ook Ernst liep mee in een van de beruchte dodenmarsen. De voettocht van 50 kilometer eindigde in Gleiwitz, vanwaar de overlevenden met de trein naar Buchenwald werden vervoerd. Ernst werkte daar als houthakker. Hij herinnerde zich later vrij weinig van de paar maanden dat hij daar zat. Op 11 april 1945 werd dit kamp bevrijd door de Amerikanen en op 8 mei werd Ernst met een aantal andere Nederlanders naar Eindhoven gebracht. Vervolgens werd hij naar Amsterdam gebracht, naar de enige broer van zijn vader die de oorlog had overleefd. Twee weken later vertrok Ernst per trekschuit van Amsterdam naar Bussum. De familie Kirchman uit de Lothariuslaan 92, vrienden van zijn ouders, had hem uitgenodigd bij hen te komen wonen. Bij dit liefdevolle gezin kon hij alles van zich af praten.
De familie
In Auschwitz had Ernst al gehoord hoe het toen met de rest van zijn familie gesteld was. Zijn zus was slachtoffer geworden van een van de vele experimenten van dokter Josef Mengele, hij had haar met opzet besmet met tyfus. De 18-jarige Wanda overleefde dit niet. Vader Albert was overgeplaatst, daarna was niets meer van hem vernomen. Naar alle waarschijnlijkheid is hij in Auschwitz omgekomen. Moeder Annie was in Kamp Vught bij het Philips Kommando te werk gesteld.
Op zijn 18de verjaardag hoorde Ernst dat zijn moeder de oorlog had overleefd en door een uitwisselingsproject, opgezet door het Rode Kruis, in Zweden terecht was gekomen. Annie had daar gehoord dat de ‘81-jarige Ernst Verduin’ het overleefd had en begreep dat het haar 18-jarige zoon moest zijn. Op 1 augustus 1945 sloten zij elkaar weer in de armen. Ook Annie was welkom bij de familie Kirchman. Na korte tijd kregen moeder en zoon een huurhuis in de Irisstraat 34 in Bussum.
Ernst behaalde in 1948 zijn middelbareschooldiploma aan het Baarns Lyceum en ging na enige omzwervingen economie studeren in Amsterdam. Hij trouwde in 1957 met Anneke Scheffer en samen kregen zij twee kinderen, Yoka en Bert.
Struikelstenen in de Burgemeester s’Jacoblaan
Op 27 juli 2011 werden op initiatief van Ernst ter nagedachtenis aan zijn vader Albert en zijn zus Wanda door de Duitse kunstenaar Gunther Demnig twee struikelstenen geplaatst in het trottoir voor het huis aan de Burgemeester s’Jacoblaan 56.2
De dood van het overgrote deel van zijn familie was onverteerbaar voor Ernst. Zijn oorlogservaringen hebben hem voor de rest van zijn leven gevormd. Nog op hoge leeftijd bezocht hij scholen en gaf hij lezingen aan volwassenen in binnen- en buitenland. Over zijn lijfspreuk ‘Toeval bestaat niet’, zei Ernst: ‘Het overleven is vooral een combinatie geweest van puur geluk enerzijds en alert zijn en kansen grijpen anderzijds, plus natuurlijk de geweldige hulp die ik van andere gevangenen gekregen heb.’
Ernst Verduin overleed na een kort ziekbed op 10 december 2021.
Met speciale dank aan Yoka en Bert Verduin
Bronnen
Ernst Verduin: Over leven; Vught-Auschwitz-Buchenwald. Uitgeverij Verbum, november 2015
Diverse artikelen
Noten
- Ook Anne Frank (1929-1945) heeft bij Van Gelder in de klas gezeten.
- Pas tien jaar later, in de zomer van 2021, werden in Bussum nog eens dertien struikelstenen geplaatst. Voor meer informatie zie Bussums Historisch Tijdschrift december 2021, pag. 33 t/m 37.