Licht - Begin en einde van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf (GEB)
Nol Verhagen
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
Tot omstreeks 1900 was het in Bussum na zonsondergang pikkedonker. Bestond er in de stad op sommige plekken al (gas)verlichting, in de dorpenen zeker daarbuiten moest men het doen met het licht van de maan ofmet een schaarse olielantaarn. Nachtwakers hielden bij het schijnsel vanfakkels de wacht. Dat veranderde toen vanaf het begin van de 19de eeuwgaslicht beschikbaar kwam. In 1886 bereikte deze noviteit ook Bussum.Op dat moment was er echter alweer een nieuwe energiebron in opkomst,namelijk elektriciteit. Zoals elders in dit nummer is te lezen, beschikteNaarden al in 1899 over een (bescheiden) elektriciteitsnet. Pas in 1912begon in Bussum een elektrisch lampje te branden.
Advertentie van de Hollandsche
|
Jaarverslagen uit 1918 en 1941
In het Documentatiecentrum van de Historische Kring Bussum bevinden zich twee jaarverslagen van Den Toestand en de Exploitatie van het Electriciteitsbedrijf der GemeenteBussum die tezamen een mooi beeld gevenvan begin en einde van dat bedrijf. Het eerste dateert van 1918, het tweede van 1941. Het eerste is gericht 'Aan Burgemeester en Wethouders van Bussum', het tweede 'Aan den heer Burgemeester van Bussum'. Het verslag van 1918 werd uitgebracht door de 'Commissie van bijstand in het beheer van het gemeentelijk gas- en electriciteitsbedrijf dat van 1941 door de directeur, G.J. Wormmeester, die overigens Electriciteits ook in 1918 al directeur was.
Beide verslagen bevatten veel technische gegevens en een gedetailleerd overzicht van inkomsten en uitgaven. Maar ze geven ook een beeld van 'de stand van zaken'.
In 1918 waren er maar twee mensen in vaste dienst, de directeur en de boekhouder. Verder waren er vier met name genoemde personen in tijdelijke dienst en daarnaast elf anderen die alleen
met hun functie werden aangeduid, onder wie vijf handlangers en één leerjongen. In 1941 bestond het peraoneel uit dertien ambtenaren en twaalf werklieden, allen in vaste dienst, en daarnaast uit acht personen in tijdelijke dienst.
Villa Schoonoord aan de Kerkstraat, hoek Nieuwstraat. Vanaf 1921
|
Van bijzondere betekenis In 1918 begon het 'Algemeen Overzicht' met de constatering dat het jaar 1918 voor het bedrijf van bijzondere betekenis was geweest. Daar was niets te veel mee gezegd. Immers, bij het begin van de exploitatie in 1912 was het elektriciteitsbedrijf administratief ondergebracht bij de gasfabriek. De directeur van de gasfabriek werd telkens voor de periode van een jaar ook benoemd tot directeur van het elektriciteitsbedrijf. Het technische deel van de werkzaamheden werd uitgevoerd door de Hollandsche Electriciteits Maatschappij (HEM), die, zoals we elders in dit nummer kunnen lezen, het elektriciteitsnet van Naarden en de centrale aan de Prins Willem van Oranjelaan exploiteerde. De HEM was in Bussum belast met aanleg en uitbreiding van het kabelnet, het maken van huisaansluitingen en het plaatsen van meters. Er was al langer sprake geweest van het in eigen beheer nemen van deze werkzaamheden door de gemeente, en toen in 1918 de HEM werd overgenomen door de Provincie Noord-Holland, werd de daad bij het woord gevoegd.
Muntmeters voor gas en elektra (ill. Quistnix op de
|
Zo werd op 15 juni 1918 de eerder genoemde G.J. Wormmeester tot opzichter / tijdelijk bedrijfsleider benoemd. De kantoren en het magazijn waren tot dan toe ondergebracht in de gasfabriek aan de Zwarteweg, maar werden nu verplaatst naar het Gemeentegebouw Berkenstein aan de Nieuwe ?s-Gravelandseweg 15, op de hoek met de Meerweg. Al heel snel bleek daar te weinig ruimte, waarop men nog datzelfde jaar verhuisde naar de Teekenschool aan de Genestetlaan (waar nu Palladio staat). Niet veel later, in 1921, betrok het bedrijf de villa Schoonoord, op de hoek van de Kerkstraat en de Nieuwstraat, waar het tot het einde van zijn bestaan heeft gezeteld.
Elektrische lantaarns
Nu de gemeente de teugels in handen had genomen, werd in één moeite door besloten tot elektrificatie van de bestaande gasstraatverlichting. Door de oorlogsomstandigheen stagneerde de aanvoer van kolen en dus ook die van gas, De gaslantaarns werden door lokale installateurs omgebouwd en het GEB zorgde voor de aansluitingen. Aan het einde van 1918 waren er al 307 lantaarns aangesloten. Nu kon de verlichting 'automatisch' worden ontstoken. Ook werd besloten nieuw te bouwen woningcomplexen te elektrificeren. De eerste woningen die daarvoor in aanmerking kwamen, waren 62 woningen van de bouwvereniging St. Joseph aan de Koopweg. Per blok van zes of acht woningen was er aanvankelijk maar een aansluiting op het netwerk beschikbaar, maar het was de bedoeling om in iedere woning een muntmeter te plaatsen, wat later ook gebeurde.
'Men trekke nooit aan het snoer...' |
Vanwege de onzekere situatie rond de levering van gas, werd bovendien besloten elektrische noodverlichting aan te brengen in 'daarvoor in aanmerking komende percelen'. Dat waren er nogal wat, want voor het einde van 1918 werden 1440 aansluitingen gerealiseerd. En men had haast, want het moest voor de winter klaar zijn. Betaald werd er vooralsnog per abonnement, want er waren onvoldoende meters verkrijgbaar. En dan waren er ook nog een kleine 750 particuliere aansluitingen.
Dit alles leidde tot een fikse verhoging van het gebruik van elektriciteit, waardoor het weer nodig was ook een extra transformator te plaatsen in een hoogspanningshuisje op de hoek van de Kerkstraat en de Kapelstraat - dat er nog steeds staat. Om te voorkomen dat de straatverlichting uitviel was het gebruikers verboden 's avonds stroom te gebruiken voor krachtdoeleinden (d.w.z. machines die op elektriciteit draaiden). Er waren een paar storingen in het bovengrondse leidingennet, 'welke hoofdzakelijk veroorzaakt werden door moedwillige vernieling door de jeugd'.
Dal- en piekuren
De stroom werd geleverd door het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van de Provincie Noord-Holland (PEN). Er werd in totaal bijna 300.000 kWu aan stroom geleverd, met inbegrip van 75.000 kWu voor 's-Graveland, dat zijn stroom betrok via het Bussumse kabelnet. De afname werd berekend via een ingewikkeld tariefstelsel met dal- en piekuren. De prijs per kWu varieerde van 15 cent (dal) tot 32 cent (piek). Gemiddeld zal het ongeveer 25 cent zijn geweest.
Er werd in 1918 een winst geboekt van ruim 4000 gulden (bijna 30.000 euro in 2022), waarbij moet worden aangetekend dat door de toegenomen activiteit de omzet ten opzichte van het voorafgaande jaar met 130% was gestegen.
Van gemeente naar provincie
Eerbetoon voor het GEB-kantoor ter gelegenheid van het 25-jarig
|
Het jaar 1941 werd allereerst gekenmerkt door de rantsoenering van het stroomgebruik die in de loop van het jaar als gevolg van de oorlogsomstandigheden van kracht werd en waardoor gebruikers in de tweede helft van het jaar nog maar 75% van het gebruik in het voorafgaande jaar mochten afnemen. Hierdoor daalde het gebruik over het hele jaar gemeten met zo?n 4% naar ruim 4,5 miljoen kWu - nog altijd 15 keer zoveel als in 1918. Het leverde bovendien een hoop administratief gedoe op: het GEB beantwoorde wel 6000 (!) brieven over de rantsoenering en moest bovendien een groot aantal brieven, boetes en waarschuwingen verzenden vanwege overschrijding van het rantsoen.
Transformatorhuisje aan de Koningslaan,
|
Nog belangrijker echter was het besluit van de gemeente om met ingang van 1 juli 1942 na precies dertig jaar het gemeentelijke bedrijf over te dragen aan het Provinciaal Energiebedrijf Noord-Holland (PEN). Gedurende die dertig jaar was de elektriciteitsvoorziening steeds meer een bovenlokale en zelfs bovenregionale aangelegenheid geworden. Zo was in 1930 al overgeschakeld op een netspanning van 220/380 volt.
De zojuist ontruimde werf van het GEB aan de Nieuwstraat in
|
De overgang van een gemeentelijk naar een provinciaal energiebedrijf was een langslepende kwestie. Het PEN, dat al vanaf 1918 de stroom opwekte, wilde het liefst rechtstreeks aan de gebruikers leveren, zodat er zowel technisch als economisch in de hele provincie een eenduidig beleid kon worden gevoerd. Veel gemeenten dopten echter liever hun eigen boontjes. Zo konden ze zelf de regie houden over de aanleg van leidingen op hun grondgebied en verder konden ze zelf de tarieven bepalen en de eventuele winst in eigen zak steken.
Het personeel van het GEB in 1927 |
Het PEN bleef kantoor houden in de villa aan de Kerkstraat, totdat het in 1972 verhuisde naar de Slochterenlaan (op de begane grond van de flat die daar nog steeds staat).
De prijs per kWu was in 1941 niet onaanzienlijk lager dan in 1918: 22 cent in de piekuren, 8,5 cent in de daluren. Er werd een winst geboekt van 75.500 gulden (585.00 euro in 2022), bij een omzet van 525.000 gulden (ruim 4ÿmiljoen euro in 2022).
Een aardig detail is dat in 1941 ondanks de oorlog het elektriciteitsnet nog werd uitgebreid in plan Zuid', d.w.z. het gebied tussen de Kamerlingh Onnesweg en de (toekomstige) Ceintuurbaan.
Bronnen
Jaarverslagen van het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf uit 1918 en 1941