Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 23, nummer 2 (september 2007) pag. 29-34


Wie heeft het Brediuskwartier ontworpen?

Jenika van der Torren

 Klik hier voor de pdf van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Inleiding

Wie het Brediuskwartier ook ontworpen mag hebben, het is ontworpen door iemand met vakkennis, deskundigheid en grote visie. De zandafgravingen en de ontzandingvaarten zullen het gebied, aan het begin van de 20ste eeuw, een rommelige indruk hebben gegeven. De bestaande wegen waren door ontzandingvaarten doorgegraven. Op de niet afgegraven delen, schijnbaar willekeurig over het gebied verspreid, ontstond bebossing. De afgezande delen werden begraasd door vee of bebouwd met landbouwgewassen.

      
 
Bilderdijkplantsoen, ca. 1936. (Bibliotheek Wageningen UR,
Speciale collecties)

Voor de ontwerper moet het niet eenvoudig geweest zijn om overzicht te krijgen en om keuzen te maken over het dempen of laten bestaan van de vele ontzandingvaarten. Doordat in het ontwerp gekozen is om de niet afgezande hogere delen niet af te graven en een deel van de ontzandingvaarten niet te dempen, is de historie van het afzanden in het landschap bewaard.

Naast het creëren van een interessant gebied met een zichtbare historische ontwikkeling is de ontwerper er ook in geslaagd een overzichtelijke wijk te ontwerpen met een helder stratenplan. De kroon op het ontwerp is het door de wijk kronkelende park met oude bomen, plantsoenen, wandelpaden en speelweides. Alle delen van het park zijn onderling verbonden door trappen, bruggen en paden. Dit geheel geeft de wijk een bijzonder karakter. Daarmee is de vraag nog niet beantwoord: wie ontwierp deze wijk die zich nu beschermd dorpsgezicht mag noemen. 

De Bazel als ontwerper

Er is veel gezegd en geschreven over het ontwerpplan van het Brediuskwartier. In de meeste studies en artikelen uit men het vermoeden dat het ontwerp van architect K.P.C. de Bazel afkomstig zou zijn. Opvallend is dat geen van de auteurs en onderzoekers dit vermoeden illustreert met een afbeelding van het ontwerpplan van De Bazel van het Brediuskwartier van 1922 of 1923.

B & W van de gemeente Bussum onder burgemeester De Bordes vraagt op 10 december 1920 toestemming aan de gemeenteraad om De Bazel opdracht te geven het in 1908 vastgestelde plan tot uitbreiding van de gemeente Bussum te herzien. Het Brediuskwartier is op dat moment vrijwel onbebouwd en er is geen wegenplan uitgelegd.

In 1921 en 1922 ontvangen B & W met tussenpozen brieven van De Bazel. Op 10 juni 1922 schrijft hij dat hij zich “aanvankelijk geruime tijd heeft moeten bezighouden met het verzamelen van de nodige gegevens, met betrekking tot de verschillende uitbreidings-, spoorwegplannen en dergelijke (...) zoals u terecht opmerkt, is verder door mijn ongesteldheid en buitenlandsch verblijf vertraging ontstaan”. Vanwege zijn longtuberculose kuurde De Bazel in het buitenland. Bovendien werkte hij in deze periode ook aan het ontwerp van het kantoor van de Nederlandsche Handel Maatschappij in Amsterdam.

Op 27 oktober 1922 laat hij B&W weten dat er “regelmatig wordt voort gewerkt”. Tenslotte is er een brief van 5 december 1922 waarin hij verwijst naar het “wegenplan schema dat ik omstreeks 1904 gemaakt heb, in verband met den aanleg van den Brediusweg en verdere wegen, voor de toenmalige Expl. Mij. Oud Bussum”.

In deze brief doet hij twee opmerkelijke mededelingen.
Ten eerste: “Bij de bezichtiging heb ik tevens kunnen constateren dat bij de in uitvoering zijnde hoogteligging van wegen en bouwterreinen, deze laatste op vele plaatsen bij bebouwing mede zullen moeten worden afgegraven en mitsdien zoo goed als alle daaropstaande houtgewas zal verdwijnen.” Uit deze opmerking zou je kunnen afleiden dat hij niet goed raad wist met de hoogteverschillen zoals ontstaan door de zandafgravingen. Ten tweede: “Ik heb daarbij zooveel mogelijk het bestaande plan gespaard en de bouwblokdiepten zoodanig ingedeeld dat bouwterreinen in percelen van 1000 tot 1500 m2 verkaveld kunnen worden. Voor vraag naar grooter terreinen kunnen dan percelen gecombineerd worden.”

De maatvoering van deze percelen staat ver van de huidige situatie in het Brediuskwartier. Percelen tussen de 600 en 800m2 zijn standaard; 1000 m2 is in het Brediuskwartier een groot perceel.

Een jaar na de laatst aangehaalde brief overlijdt De Bazel in november 1923.

De vraag die nu opborrelt is de volgende: Heeft de opdracht waaraan De Bazel in de jaren 1921-23 heeft gewerkt een uitwerking in de vorm van een ontwerp gekregen?

      
Bilderdijkplantsoen, gezien vanaf brug, ca. 1930.
 

Als dit wél het geval is, waarom wordt dit ontwerp dan nooit afgebeeld bij studies over het Brediuskwartier? In de procedure die voorafgegaan is aan het aanwijzen van het beschermd dorpsgezicht Brediuskwartier is op geen enkele plaats een ontwerp van de Bazel uit 1922 of 1923 afgebeeld. Er wordt ook niet verwezen naar een archief waar het ontwerp zich eventueel bevindt.

We krijgen dus geen antwoord op de vraag of in dit ontwerp de hoogteverschillen zijn afgegraven, de bebossing is verdwenen en de perceelgrootte 1.000 tot 1.500 m2 is, zoals De Bazel in bovenstaande brief van 5 december 1922 aangeeft.

Wanneer het ontwerp verloren is gegaan bij de gemeente Bussum, dan zouden er toch nog schetsontwerpen in het archief van De Bazel moeten zijn. Er bestaat één schetsontwerp waarin een idee van De Bazel wordt weergegeven om de waterpartijen van het Bosch van Bredius en landgoed De Beek te verbinden met de ontzandingsvaarten van het latere Brediuskwartier. Wie de opdrachtgever voor dit schetsontwerp zou zijn is nog niet duidelijk.

Ondanks bovenstaande observaties en het niet bekend zijn van het ontwerpplan voor het Brediuskwartier van De Bazel uit 1922 of 1923, blijft het de tendens De Bazel als ontwerper van de wijk te zien. 

Ontbreken van een ontwerp De Bazel

Omdat algemeen werd aangenomen dat De Bazel het ontwerp voor het Brediuskwartier heeft gemaakt zijn hier kennelijk nooit vragen bij gesteld.

De Bazel had een goede naam als architect, genoot grote bekendheid en woonde in Bussum waar hij als architect ook een belangrijke rol speelde. Na de dood van Leonard Springer werd hij door de N.V. Oud Bussum Exploitatie Maatschappij benaderd voor het maken van een wegenplan om haar gebied naar het station van Bussum te ontsluiten. Het resultaat hiervan was een plan dat in 1905 werd gepresenteerd en de aanleg van de Brediusweg tot gevolg heeft gehad. Van een ontwerp van het Brediuskwartier is op deze kaart van De Bazel van 1905 geen sprake.

Uitgaande van De Bazel’s bekendheid als architect, zijn ontwerp uit 1905 en de opdracht van B & W van Bussum in 1922 om het Brediuskwartier in te vullen, is het aantrekkelijk om te denken dat De Bazel de ontwerper van het Brediuskwartier is. Bovendien blijkt het een reden het Brediuskwartier aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht, zonder dat het ontwerp van De Bazel aantoonbaar bestaat of bestaan heeft. Het opvoeren van De Bazel als ontwerper gaat zo een eigen leven leiden.

      
 
Bilderdijkplantsoen, vanuit dakraam, 1997. (foto auteur)

Het zou nog te verdedigen zijn als De Bazel de enige was die zich heeft beziggehouden met de invulling van het gebied tussen Bredius-en Huizerweg. Bij de ontwikkeling van het Brediuskwartier worden in studies echter regelmatig een aantal namen genoemd, waarvan de meest in het oog springende die van D.F. Tersteeg is. Tersteeg wordt genoemd als ‘adviseur’ of in bedekte termen als “met behulp van Tersteeg” of “samen met Tersteeg”. De rol van Tersteeg is eigenlijk niet goed onderzocht. Bij nader onderzoek naar zijn rol komen feiten aan het licht die het ontwerp van het Brediuswartier in een ander daglicht zetten. 

De rol van D.F. Tersteeg

Tersteeg werd in 1876 te Naarden in het ‘Groene Huis’ geboren. Dit stond op de kwekerij van zijn vader aan de Lambertus Hortensiuslaan op de plaats waar nu het Ravelijn staat. Op de kwekerij deed hij technische vakkennis en assortimentskennis op, voor de theoretische kennis als landmeten en ontwerptekenen volgde hij opleidingen. Al zeer jong begon hij tuinen te ontwerpen wat hij zodanig succesvol deed dat hij rond 1910 een goede naam had en uit heel Nederland opdrachten kreegt. Zijn werkterrein breidde zich uit met grote projecten als gemeente-en stadsparken (Eindhoven, Amstelveen, Sittard, Muiderberg, Blaricum, Amsterdam, Hilversum, Roermond en Grouw), grotere landhuizen in samenwerking met de architecten J. Cuypers, Ed. Cuypers, J.W. Hanrath, K.P.C. de Bazel, J. Rebel en A.H. Wegerif, en instellingen zoals ziekenhuizen in Dordrecht, Den Haag, Nijmegen en Utrecht.

      
D.F. Tersteeg, maart 1898. (Bibliotheek
Wageningen UR, Speciale collecties)
 

In 1914 ontwerpt Tersteeg in Hilversum het wegenplan voor villapark ‘t Hoogt van ‘t Kruis. Het plan laat de voor Tersteeg karakteristieke combinatie zien van natuurlijke onderdelen (bijvoorbeeld hoogteverschillen), architectonische elementen gevormd door zichtlijnen en geometrisch aangelegde plantsoenen en gebogen lijnen.

B & W van de gemeente Bussum onder burgemeester s’Jacob geven in februari 1919 aan Tersteeg de opdracht “tot herziening van het uitbreidingsplan tot exploitatie van de aan de Gemeente toebehorende gronden, gelegen tussen Brediusweg en Huizerweg”.

Tersteeg accepteert deze opdracht en voert hem uit zodat op 18 augustus 1919 aan de gemeenteraad een voorstel tot voorlopige vaststelling van dit plan wordt gedaan. Ingekomen stuk 164 van de handelingen van de gemeenteraad Bussum (van 18 augustus 1919) geeft een geschreven toelichting op het ontwerp. Hierin wordt benadrukt dat er naar gestreefd is het verschil in hoogte in hoofdzaak te behouden. Op tekening I zijn de hoogteverschillen, het wegenplan en de bestaande omringende bebouwing aangegeven. Door het hoogteverschil ontstaat de mogelijkheid van een hoge en een lage doorgaande weg vanaf de brug in de Oud-Bussummerweg. Deze wegen komen samen op een langwerpig plein. Vanuit dit plein loopt een weg in zuidelijke richting via een  driehoekig plein naar de Huizerweg. Het driehoekige plein tussen de s’Jacoblaan en de  Mauvelaan is uitgevoerd. Het langwerpige plein is bij de uitwerking vervallen omdat  men in een latere fase heeft gekozen voor een waterverbinding tussen de zanderijvaart  en de waterpartijen van landgoed De Beek en het Bosch van Bredius. Het plan voor het  maken van deze waterverbinding kwam uit een ouder schetsontwerp van De Bazel.

      
 
Plan tot exploitatie van gemeentegronden gelegen tusschen den
Brediusweg e/d Huizerweg,. Teekening I: Hoogtekaart met
wegenkaart door D.F. Tersteeg i.s.m. gemeentearchitect Hartstra,
juli/augustus 1919. (Coll. Streekarchief, Naarden)

De opzet van ‘het groen’ in het plan, die getuigt van groot inzicht en een lange termijn visie, maakt creatief gebruik van hoogteverschillen en water in de vorm van zanderijvaarten. Hierbij wordt de indruk gewekt dat deze elementen voor het ontwerp zijn gecreëerd in plaats van andersom.

De manier van werken van Tersteeg, volgens de ‘nieuwe landschapstijl’ met architectonische elementen gevormd door zichtlijnen en geometrisch aangelegde plantsoenen komt uit het ontwerp duidelijk naar voren. De bedoeling van Tersteeg was een wijk te scheppen met, naast een aantal plantsoenen, één er door slingerend Park, gelegen in de kom van de gemeente, en toegankelijk voor de omliggende buurten door middel van paden, bruggen en trappen. Het getuigt van elan en durf om in 1919 zo’n park voor een dorp als Bussum te ontwerpen. Burgemeester s’Jacob maakte een goede keus met het geven van de opdracht aan Tersteeg.

      
Gemeente Bussum Herziening Uitbreidingsplan Sectie B,
vastgesteld door den Raad der Gemeente Bussum 6 mei
1924. (Coll. Streekarchief, Naarden)
 

De beschrijving van tekening II in de toelichting klinkt als een weids stadspark. “In het plan is opgenomen een wandelpad dat ontworpen is over het lage terrein langs de sloot, gelegen tusschen den Huizerweg en den Brediusweg. Dit pad vormt een mooie wandelweg in de onmiddellijke nabijheid van de kom der gemeente. Over de sloot, waarlangs het pad zal lopen, zijn een drietal bruggetjes ontworpen. Langs het pad kan op verschillende plaatsen plantsoen worden aangelegd. Het aan het pad grenzend terrein, thans als kwekerij [nu: Gorterhof, JvdT] in gebruik, ter plaatse waar een der bestaande wandelpaden tusschen de rozenhaagjes over een houten vlonder loopt, en waar het laag gelegen terrein een inham vormt tusschen de hooge gronden, kan zeer geschikt worden ingericht tot plantsoen waarin een melkhuisje op zijn plaats zou zijn (vergelijk met het Melkhuis in het Vondelpark, JvdT) (…). Een tweede wandelpad is ontworpen door het bosch ten westen van de beide aan den Amersfoortsche straatweg gelegen kerkhoven. Het aan den Huizerweg gelegen weiland is in het plan als zoodanig behouden”.

      
 
Mouwtje vanaf Isaac da Costalaan, 1997. ( foto auteur)

De situatie zoals op het ontwerpplan weergegeven en in de toelichting omschreven komt in hoge mate overeen met de huidige situatie. De meest in het oog springende afwijking van het plan vormt de voortzetting van het water onder de s’Jacoblaan door, naar de Obrechtlaan. Deze voortzetting kwam in het plan van Tersteeg niet voor, maar is later ingevoegd naar een schets van De Bazel. Het was de bedoeling van De Bazel dit water door te laten lopen naar landgoed De Beek en het Bosch van Bredius, waarvoor hij een plan had ontworpen. Het plan van De Bazel voor het Bosch van Bredius is niet uitgevoerd en de geplande waterverbinding loopt nu dood bij de Obrechtlaan.

Ironisch genoeg heeft men ooit het idee gehad juist deze verlenging het ‘Kanaal van Tersteeg’ te noemen, terwijl juist dit onderdeel niet door hem is bedacht. Het is waarschijnlijk dat Tersteeg de trappartijen aan weerszijden van de s’Jacoblaan en bij de Obrechtlaan heeft ontworpen.

Het ontwerp van Tersteeg uit 1919 werd in eerste instantie niet vastgesteld door de Gemeenteraad. Burgemeester s’Jacob werd opgevolgd door burgemeester De Bordes en deze laatste gaf in 1921 aan De Bazel de opdracht een nieuw plan te maken. Het lijkt aannemelijk dat De Bazel, die de hoogteverschillen wilde afgraven en grotere percelen wilde realiseren met een heel ander plan gekomen zou zijn wanneer hij de kans had gekregen een plan te presenteren. Er is geen plan van De Bazel afgekeurd of vastgesteld. Wel is op 21 augustus 1925 in de openbare vergadering van de Gemeenteraad het ontwerp van het, aangepaste, wegenplan van Tersteeg vastgesteld.

Het Brediuskwartier is hierna zeer snel ontwikkeld. Veel huizen zijn van vóór 1930.

Uitgaand van de feiten zoals hierboven vermeld, lijkt het onwaarschijnlijk de rol van D.F. Tersteeg als ontwerper van het Brediuskwartier te negeren of te ontkennen.

Het wegenplan van Tersteeg uit 1919 was een deelplan van een totaalontwerp. Eén van de andere plannen betrof het ontwerp van het park en de plantsoenen met botanische en architectonische invulling. Het karakter van het beschermd dorpsgezicht Brediuskwartier wordt in hoge mate bepaald door de groene ruimte zoals het park, de speelweides en de plantsoenen met hun beplanting. Het beplantingsplan van Tersteeg is bij de gemeente Bussum mogelijk verloren gegaan. Het verdient dringend aanbeveling, op korte termijn, mede in het kader van de intentie van het beschermd dorpsgezicht Brediuskwartier, een grondige inventarisatie te maken van de nog uit de oorspronkelijke aanleg resterende botanische elementen (bomen en struiken in park, plantsoenen en langs lanen) en architectonische elementen, waaronder ook elementen die verloren zijn gegaan zoals wandelpaden, een trap en de zichtlijn van de Brediusweg naar de Huizerweg.

Het doel van deze inventarisatie en de analyse daarvan is het behoud van het karakter van het Brediuskwartier en van het Park, in de kom van de gemeente, met een enorm potentieel aan recreatieve, historische en educatieve mogelijkheden voor de bewoners van de gemeente Bussum. 

Bronnen

  • Album D.F. Tersteeg, 7 februari 1936 deel I en II, (Bibliotheek Wageningen UR, Speciale collecties)
  • Diverse kaarten (niet beschreven), Stads-en Streekarchief Naarden
  • Marieke Tieking, D.F. Tersteeg (1876-1942). De analyse van zijn beroepspraktijk (Landbouwuniversiteit Wageningen, 1987)
  • Handelingen Gemeenteraad Bussum 18 augustus 1919, ingekomen stuk no. 164
  • Correspondentie K.P.C. de Bazel 1922/1923
  • Jannes de Haan, Gooische villaparken. Ontwikkeling van het buitenwonen in het Gooi tussen 1874 en 1940, (Haarlem, 1990)
  • M.J.M. Heyne, ‘Het ontstaan van het Brediuskwartier’, Contactblad Historische Kring Bussum 12 (1996), nr 3