Bussums Historisch Tijdschrift 24/1 (maart 2008) pag. 9-15
Bussum en de Televisie in 10 anekdotes
Chris Leenders
Klik hier voor de pdf van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Jan Jonker en André van Dijk, collectie HKB |
Rekwisieten uit Bussumse huiskamers
In 1951 begon Philips met experimentele televisie in het witte kerkje Irene in Bussum, waarna in oktober 1953 de NTS het stokje overnam. Behalve de basistechniek bestaande uit een tweetal camera’s (later drie), wat geluidshengels en filmapparatuur, een regieruimte met uitzicht op de studiovloer van 100 m2, was er feitelijk niet veel. Alles wat men verder nodig had moest ter plekke worden gemaakt of moest worden geleend. Om , iets te kopen was er geen geld.
Bij de NTS liep Jan Jonker rond, de latere toneelmeester van studio Irene, die zich ontpopte als ware ritselaar. Als hij in de vroege ochtend van het station Naarden-Bussum naar studio Irene liep gaf hij onderweg zijn ogen goed de kost; hij keek achter de vitrages van woonhuizen en bekeek winkelpanden. Alles wat hij kon gebruiken nam hij mee, mocht het artikel te groot zijn dan charterde hij iemand om het in de Kerkstraat te laten bezorgen, desnoods met de stadsbus, die reed immers toch door de Kerkstraat!
Zo kwamen vaak op vrijdag ook de vuilniswagens van de Bussumse gemeentereiniging luid toeterend voorbij gereden, op weg naar de stort. Dan wist Jan dat er werk aan de winkel was. Hij dook vol enthousiasme de achterkant van de vuilniswagen binnen om er na enige tijd met de nodige spulletjes weer uit te komen. Als Jan iets specifieks zocht dan ging hij in een steeds grotere kring rond studio Irene kijken en dan vond hij het meestal wel. Met de introductie “ik ben van de televisie” kwam hij bij veel mensen de huizen binnen. Vervolgens vroeg Jan of hij wat kon lenen, “zeg nou zelf, jouw mooie zilveren kandelaar of mooie schilderij, daar kan dan over een paar dagen heel Nederland naar kijken op de TV”.
De grootste leveranciers van spullen waren echter de winkels rondom studio Irene, met als uitschieter banketbakkerij Tönis. Banketbakkerij Tönis was dé rekwisietenafdeling van de NTS, alles konden ze gebruiken. Er stonden soms meer gebruiksartikelen van Tönis in de studio dan bij hem thuis. Uiteindelijk had Jan zoveel verzameld, dat het op de zolder van de Ambachtsschool moest worden opgeslagen. Dat werd ook in 1955 de officiële rekwisieten afdeling van de NTS, met Jan als eerste directeur.
Televisietoren Nieuwstraat in 1955, collectie HKB |
De puist van Bussum
In de periode 1955-1961 stond er een PTT zend-en ontvangtoren op een gehuurd stukje grond van de P.E.N. (Provinciaal Elektriciteitsbedrijf van Noord-Holland), aan de Nieuwstraat. Die toren werd ook wel de ‘puist van Bussum’ genoemd: hij was foeilelijk en was gemaakt van ijzeren constructiebalken met makkelijk los te koppelen verbindingen. Bovenop zat een cabine waarin de zend- en ontvangapparatuur zich bevond.
Meestal bevonden er zich tijdens een TV uitzending twee dienstdoende technici van de PTT in de cabine. Dat was makkelijk als je als kind woensdagmiddag buiten aan het spelen was. Je wist meteen hoe laat het was, als om 16.30 uur in de cabine de verlichting aan ging. Je had dan nog genoeg tijd om naar huis te rennen om om 5 uur het kinderprogramma te bekijken.
In die tijd kon het in de winter nog wel eens veel stormen en dan zwiepte de cabine soms vervaarlijk heen en weer met als gevolg dat de technici zeeziek werden. Via de directe telefoonlijn met studio Irene werd dan de portier te hulp geroepen want de technici durfden niet eens naar beneden te kijken, laat staan via de open trap naar beneden te gaan. Met hulp van het televisiepersoneel werden ze voorzichtig naar beneden geleid. Naast storm leverde ook gladheid en sneeuw gevaar op. Ook dan moest het televisiepersoneel na afloop van de uitzending met emmers zout naar boven om de PTT technici over de gladde traptreden naar beneden te leiden.
Tafeltje voor de koningin
Het is 6 november 1953 en in de Irene studio gieren de zenuwen door alle hoeken en gaten want de volgende dag komt koningin Juliana op bezoek om het Nederlandse volk toe te spreken via radio en televisie in verband met de sluiting van het laatste kapotte dijkgat in Zeeland. De Rijksvoorlichtingsdienst had vooraf te kennen gegeven dat er buiten de dienstdoende technici niemand in de studio aanwezig mocht zijn. De studio zou met stemmige gordijnen moeten worden behangen, en er moesten twee spreekhoeken ingericht worden: één in klassieke stijl en één in moderne sfeer, zodat ze de keus heeft.
Koningin Juliana in studio Irene, november 1953,
|
Willy van Hemert deed de eindregie en van alle medewerkers die eventueel met de koningin in contact zouden kunnen komen werd verwacht dat ze een zwart pak droegen. Toen het zover was zag de studio er niet uit. Een soort ‘chapelle ardente’ vond Willy van Hemert. Alle decors en kabels waren weggemoffeld, er was geen schijnwerper of statief te vinden en rondom hingen baby-poep-kleurige gordijnen. Rechts stond een hoge houten zetel vol beeldhouwwerk en een dito tafel, links een mahonie bureau met bijpassende stoelen en een twee meter hoge kamerplant.
Een nerveuze rij televisiebonzen in zwart colbert en streepjesbroek stond bij de deur in afwachting van de koningin. Buiten de studio op de Huizerweg en in de Kerkstraat stond het zwart van de mensen die door agenten op afstand werden gehouden. Jan Jonker de toneelmeester wilde men ook de studio uit hebben, maar die pikte dat niet, “je bent toneelmeester of niet”, zei hij en hij weigerde de studio te verlaten. Dat was achteraf gezien maar goed ook.
De hofauto kwam aan en stopte, een luid gejuich kwam van de Bussumers buiten. Sigaren weg, rij formeren en dan voorstellen en daar kwam de Majesteit en zij vroeg meteen, “en wat is nu de studio?” “Dit, Majesteit”, zeiden de televisiebonzen. “Nee”, zei de Majesteit, “ik bedoel waar u de uitzendingen maakt met al die mooie decors!” De koningin was duidelijk teleurgesteld. Ze had het zich allemaal wat groter en rijker voorgesteld. “En waar wilt u mij hebben?” vroeg de Majesteit. “Dat laten wij graag aan u over…” Majesteit keek links en rechts en vroeg “hebt u niet een gewoon tafeltje en een gewone eenvoudige stoel?” De zwarte pakken zwegen en keken elkaar met vraagtekens aan. Nog maar acht minuten voor de uitzending! “Natuurlijk Majesteit, als ik u voor mag gaan naar de make-up dan zullen wij in die tijd….” greep Willy van Hemert in.
Nauwelijks was de deur achter de koningin dicht of de paniek brak los. In zo’n geval was er maar één die de situatie kon redden: Jan Jonker, die niet voor niets later de rekwisietenafdeling ging beheren. Jan rende naar buiten, botste tegen de hofauto, schudde twee agenten van zich af, smeet de winkeldeur van bakker Tönis open, griste een voor hem bekend formicatafeltje met Koningin Juliana de winkeldeur van bakker Tönis open, griste een voor hem bekend formicatafeltje met stalen pootjes en een bijpassend stoeltje met tafelkleedje weg, plus een vaasje met bloemen, en hij schreeuwde tegen bakker Tönis “je krijgt straks alles terug, de koningin moet er op zitten, kijk maar naar de televisie”. De rust keerde weer terug in de studio. De koningin kwam tevoorschijn uit de schminkkamer, lachte vriendelijk, knikte goedkeurend tegen het formicatafeltje en ging zitten. Toen het Wilhelmus weerklonken had, sprak de koningin met haar vertrouwde stem in alle rust haar tekst. Daarna werd de film vertoond, waarop de koningin vanaf een schip kijkt naar het sluiten van het laatste dijkgat in de Zeeuwse wateren. Na afloop werd er een glaasje sherry gedronken en mocht regisseur Willy van Hemert aan de koningin de werking van een televisiecamera demonstreren. De koningin vond het allemaal enig.
Willem Duys met Tommy Cooper, collectie HKB |
De vissenkom van Willem Duys
De in Bussum geboren en getogen Willem Duys, alleskunner, presenteerde in de jaren ‘60 en ‘70 eerst vanuit studio Concordia en later vanuit Het Spant 16 seizoenen en 175 directe uitzendingen lang de talkshow “Voor de vuist weg”. Aanvankelijk wilde de televisiedirecteur van de AVRO, Ger Lugtenburg, een papegaai in de set teneinde een wat huiselijke sfeer op te roepen maar regisseur Bob Rooyens koos veiligheidshalve voor de zwijgzame vissen boven een toch wat ongrijpbare lorre.
Gedurende het bestaan van de “Vuist” heeft die vissenkom daar op tafel gestaan, tot ergernis van vele vissenkenners die in honderden brieven uitlegden dat de vissen onvoldoende zuurstof kregen in zo’n glazen gevangenis. Vandaar dat in augustus 1966 een uitzending plaatsvond zonder vissenkom, maar met een gigantisch aquarium van drie bij twee meter op de achtergrond. De decorafdeling had het geheel voorzien van kunststof wanden die tijdens de rechtstreekse uitzending steeds boller gingen staan. Eén van de gasten die avond was de auteur Godfried Bomans, die om de haverklap wantrouwend achterom keek. Hij kon nog net droog wegkomen: een paar minuten na het einde van de uitzending klapte de constructie uit elkaar en stroomde ruim 6000 liter water over de vloer van studio Concordia en spartelden de vissen tussen de stoelen. Een week later stond de vertrouwde veilige vissenkom weer op tafel, ook al omdat het publiek massaal tegen het ontbreken ervan protesteerde.
Overigens viel het voor de goudvissen wel mee. Ze werden een paar uur voor de uitzending bij een Bussumse siervissenwinkel in een plastic zakje opgehaald en na de uitzending gingen ze weer terug naar de winkel en zwommen ze de volgende dag, onbewust van het feit dat ze door heel Nederland waren bekeken, rustig rond temidden van hun minder bevoorrechte glimmende soortgenoten.
Wim Sonneveld, collectie G. van Santen /
|
Sex-bom in de studio
In die eerste jaren van de televisie kwamen er vele politici en andere beroemdheden naar de studio’s in Bussum. Eén van hen was de Amerikaanse actrice Jane Mansfield. Ze bracht een bezoek aan Nederland en was door de VARA uitgenodigd om naar studio Irene te komen om het Nederlandse volk toe te spreken.
Ze arriveerde op zaterdag 12 oktober 1957 en het gesprek zou twee dagen later worden uitgezonden. Mansfield was de eerste echte sex-bom in een Nederlandse televisiestudio. Haar gesprekspartner was Wim Sonneveld en die begon als volgt: “Dames en Heren, sinds de A-griep en de kunstmaan wordt ons land opnieuw opgeschrikt door een sensatie. Jane Mansfield is aangekomen. Jane Mansfield is een typisch Hollywoodse schoonheid, waar elke soldaat en elke matroos in Amerika duizelig van wordt en die naar Europa is gekomen om te ondervinden, dat haar verschijning hier evenveel opzien baart als in Amerika.” Aan het eind van het gesprek geeft Sonneveld haar een zoen. Ze wacht een seconde, zegt “Oh…”, en voegt er dan aan toe: “Oh! For a Man!” Om dat laatste ging het eigenlijk. Ze had, tot tevredenheid van haar PR-mensen, de titel van haar nieuwste film genoemd. Verder vond ze studio Irene “cosy” en “charming”.
BN-ers op straat
Mies Bouwman, collectie G. van Santen /
|
Veel televisie beroemdheden liepen door Bussum en werden door veel voorbijgangers beschouwd als een persoonlijk eigendom. Ze sloegen ze op de schouder als een vriend en zeiden jij en jou. Dat kon soms vervelend zijn.
Een tv-figuur als Mies Bouwman kon er van meepraten. “Ik heb een soort oneindige blik gekregen waarmee ik over straat loop. Want als je merkt dat de mensen je herkennen en je lacht terug, nou dan ben je verloren.”
Johnny Kraaykamp klaagde wel eens, “ze willen mij alleen maar zien als ik een stuk in mijn kraag had gedronken en als ik dan niet in de studio verscheen, stonden gelijk de kranten vol”.
Willem Duys noemde het op straat herkend worden een onontkoombaar bijverschijnsel van zijn succes. Hij lag er niet wakker van en kan er zelfs smakelijk over vertellen. Zo stond hij een keer met zijn auto voor het stoplicht in de Kerkstraat te wachten. De andere automobilisten herkenden hem en renden als een hazewind uit hun auto, Duys moest zijn portierraampje omlaag draaien en kreeg in ijltempo enkele vriendschappelijke gebalde vuisten toegestoken. De begroeters snelden als jachtvliegtuigen terug naar hun auto’s en zijn nog net op tijd voor het groene licht.
Lachen met de Kraay
De verkoopsters van de HEMA aan de Bussumse Veerstraat stonden met hun leuke neusjes tegen de ruiten gedrukt toen er buitenopnames werden gemaakt voor een scène voor de tv-show van Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooyer. Bovenop een grote vrachtwagen is een levensechte telefooncel geplaatst waarin Kraaykamp, vermomd als Al Jolson (zwart gezicht, kroeskoppie, brede witte mond) zijn versie in de telefoonhoorn moet zingen van Sonny Boy.
Johnnie en Rijk, collectie G. van Santen / H. van Werven |
Dan roept de regisseur temidden van enige honderden omstanders: “actie!”. Kraaykamp scharrelt wat voor de deur van de telefooncel, gaat er uiteindelijk in, rommelt wat met de telefoon en zingt bekkentrekkend Sonny Boy. Het publiek zet de boodschappentassen even op straat en klapt spontaan in de handen. En dan is Kraay ineens helemaal in z’n element: hij hoort applaus. Hij stapt uit de telefooncel, doet zijn buik iets naar voren, hangt zijn armen slap langs zijn lichaam en grijnst publiek aan zonder iets te zeggen. De Bussumers blijven lachen.
Zijn partner Rijk Gooyer, constant gapend naast de cameraman, roept: “hou op, Kraay”. Kinderen lopen naar vrachtauto toe en geven Kraay een hand. Kraay, helemaal zwartgemaakt, zit al op zijn knieën en praat met de kinderen. Voor zover het te zien is onder z’n schmink, vertelt hij met een serieus gezicht dat hij zich voordat hij gaat slapen, wel even wast.
De regisseur roept: “Kraay, dat was mooi. Nou gaan wij rijden. Ga maar met de telefoon aan je oor staan. Chauffeur, als ik een teken geef, ga dan rijden”. Kraay staat weer in de telefooncel, trekt smoeltjes tegen de HEMA-verkoopsters die (de knietjes tegen elkaar, als kleuters tegen elkaar aanduwend) dolle pret hebben. “Actie”, roept de regisseur. “Rijden met die kar”. De vrachtwagenchauffeur geeft gas en rijdt weg richting Vlietlaan. Kraay springt als een waanzinnige in de telefooncel heen en weer. Het publiek giert het uit.
Plots roept Rijk de Gooyer: “Pas op, die telefooncel dondert in elkaar”. Hij rent naar de Vlietlaan, achter de auto aan. Maar het is te laat: de telefooncel begeeft het en stort ineen. Kraay heeft het moeilijk, daar op die vrachtwagen. Rijk de Gooyer helpt hem uit de brokstukken. Kraay en Rijk komen lachend teruglopen naar de crew. Het publiek klapt, Kraay maakt een piasserig buiginkje. De regisseur zegt: “Iedereen bedankt, we gaan weer verder”. Ook het publiek gaat verder met boodschappen doen: het tv-circus is in het dorp geweest.
Uitzicht op Rosenboom en Tönis vanuit Studio Irene, collectie HKB |
Kijkertje pesten
In de Vitusstraat zat een snackbar eigenaar die als hij klaar was met zijn werk, op de bank naar de televisie ging kijken. Een zekere technicus van de NTS zag dat en draaide dan in studio Vitus een schakelaartje om zodat het tv-beeld wegviel. Dat had weer tot gevolg dat de snackbar eigenaar als een haas naar zijn televisie rende, aan allerlei knopjes ging draaien totdat de technicus in de studio, het schakelaartje weer omdraaide, waarop de man weer tevreden ging zitten op zijn bank. Dat spelletje herhaalde zich soms drie keer op een avond. Dat heel Nederland op het zelfde moment ook geen beeld had, daar had men in de studio niet over nagedacht. Toen ze dat eenmaal wisten, was het ook gauw afgelopen met de pret.
Pater en dominee
Een van de technici van studio Irene moest vaak met de laatste trein van Naarden-Bussum naar Haarlem waar hij woonde. In die eerste jaren van de televisie was er de veel geprezen dagsluiting. Dat gebeurde door een dominee of een pater. De meeste van hen hielden zich aan hun zendtijd van 10 minuten, maar er was een pater bij, Leopold Verhagen, die welbespraakt was en daardoor royaal over de tijd ging die hem gegund was. Dat hield dus in dat onze technicus de trein niet meer haalde en op kosten van de NTS mocht overnachten, eerst in Hotel ‘De Rozenboom’ en toen dat te duur werd, in Hotel ‘De Gooische Boer’.
De dominee kwam ook in de studio. Eentje kwam eens om zeven uur in de avond en was zijn pakje boterhammen vergeten. Nergens was meer brood te halen, dus vlug bij Tönis zes repen chocola gehaald die door onze dominee gretig werden verorberd. Het resultaat: een dominee die strontmisselijk was en die niet meer kon optreden die avond. Toen hebben ze maar een tekenfilmpje gedraaid...
Vitus studio en bakker, collectie HKB |
Een direct lijntje met de studio
Naast de Vitusstudio stond de bakkerij van ‘’Van Leeuwen’’. Toen de bakker eind jaren ‘50 een toestel aanschafte deed het kreng het niet. Wat men ook probeerde hij kreeg een totaal vervormd beeld. De PTT die verantwoordelijk was voor het beeld in de huiskamer, kwam erbij, maar ook die konden het eerst niet vinden. Na een tijdje bleek de studio de boosdoener. Aan de andere kant van de huiskamermuur stond een enorme schakelkast en die gaf heel veel interferentie af en stoorde het beeld.
De storing was helaas technisch niet te verhelpen en dus kreeg de bakker zijn eigen privé aansluiting door de muur heen regelrecht naar studio Vitus. Hij was daarmee de enige in Nederland die rechtstreeks uit de studio zijn televisiesignaal kon ontvangen.
Studio Vitus had ook een intern tv circuit, waarop overdag de toneelrepetities te zien waren, die ‘s avonds live uitgezonden werden. De bakkersvrouw wist dat eerst niet totdat ze op een ochtend het tv-toestel aan het afstoffen was en verbouwereerd de repetities gadesloeg van een toneelstuk met allerlei bekende acteurs en actrices. Ze belde een aantal vriendinnen op en vervolgens gingen de dames op handtekeningenjacht in studio Vitus, een verbijsterde portier achterlatend, die tot op de dag van vandaag niet weet, hoe ze daar nou achtergekomen waren.