Bussums Historisch Tijdschrift 24/2 (augustus 2008) pag. 4-5
De paardenrenbaan van de Bussum Larener Hoogte Sociëteit, 1845-1855
Chris Leenders
Klik hier voor de pdf van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Onder leiding van de Larener Hoogte Sociëteit, waarvan de op het landgoed Kommerrust bij Naarden wonende heer Henri Gerard van Rossum (1815-1900) president was, werden in de periode 1845-1855 wedrennen en harddraverijen georganiseerd op de vlakke hei tussen Hilversum, Bussum en Laren – vooral in de zomerperiode.
De baan zelf bestond uit een grote ellipsvormige kring met een lengte van 1450 meter en een breedte van ongeveer 20 meter die als renbaan was afgezet, totaal zo’n 15 bunder, terwijl een overdekte tribune aan ongeveer zeshonderd mensen zitplaatsen bood. Verder waren er vele duizenden staanplaatsen aanwezig. Ook was er een zeer kleine afzonderlijk voor het hof ingerichte overdekte tribune, die rijkelijk versierd was. Dat kwam omdat in die tijd leden van ons vorstenhuis veel naar dit soort evenementen kwamen kijken en soms ook met eigen paarden meededen aan de wedstrijden.
De baan lag op Bussums grondgebied en wel op een paar honderd meter van de huidige Randweg (vroeger Engdijk) te Bussum aan de voet van de Lange Heul. Om verwarring te voorkomen: de latere renbaan aan de Lange Heul 1880-1884 lag dus vlakbij; sterker nog de ovalen kruisten elkaar op een bepaald punt zelfs. Maar de eerste baan lag wat dichter bij Bussum en daarom werd hij al snel officieel de paardenrenbaan van de Bussum Larener Hoogte Sociëteit genoemd.
Er was in die tijd nog geen spoorverbinding (van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij) dus ook geen spoorwegstation. De Gooische Tram reed ook nog niet dus de meeste bezoekers kwamen te voet of in rijtuigen naar het evenement.
Op zaterdag 26 juli 1845 werden de eerste wedstrijden op de renbaan gehouden. Naar schatting waren zes-à zevenduizend toeschouwers en enkele honderden rijtuigen rondom de renbaan geschaard om het spektakel te aanschouwen. Ook Prins Alexander, prins der Nederlanden, was met zijn gevolg aanwezig en nam plaats op de voor het hof ingerichte tribune. Zijn paarden, die aan de diverse wedstrijden deelnamen, waren om ‘vers’ gehouden te worden, aangevoerd in een groot rijtuig, bespannen met vier postpaarden. Een verslag van deze heugelijke dag treffen we aan linksonderaan op pag. 2 in het Algemeen Handelsblad van 28 juli 1845:
”De groote wedren, gisteren op de heivlakte tusschen Bussum en Laren gehouden, is met den besten uitslag, door het heerlijke weder begunstigd, bekroond geworden. Een schoner en genoeglijker volksfeest werd zelden in Nederland gevierd. Vroeg in den ochtend begonnen de voorbereidende werkzaamheden, en kwamen ook reeds hier en daar feestelingen op te dagen, wier getal gedurig meer en meer aangroeide. Het was een belangwekkend schouwspel, de fraai uitgedoschte menigte naar de plaats der renbaan te zien toestromen, zoowel in elegante ekwipagien als in zwaarlijvige diligences en nederige boerenwagens, zoowel vanuit plasirvaartuigen als uit volksschuiten, zoowel te paard als te voet, en weldra was de bruine heivlakte, als door een tooverslag, in een schilderachtig beweeglijk tafereel van het bontste kleurmengsel herschapen, en de eenzaamheid en stilte dezer landelijke streek door een golvend gewoel en vrolijk gedruisch vervangen. Het was inderdaad streelend voor het hart, zoo vele menschen, verschillend van rang, stand en kleeding, allen met opgeruimde tronien tot een en hetzelfde doel, een onschuldig landelijk vermaak, zoo gezellig bijeen vergaderd te zien: een iegelijk ontmoette daar onverwachte vrienden en bekenden, die hem uit de verte of van nabij eenen hartelijken groet toeknikten, en ook eenige belang inboezemde wezenstrekken, hem vroeger onbekend, leerde hij daar kennen. Over de talrijk opgekomene menigte den blik latende weiden, rustte het oog in het verschiet, hetzij op de bloeijende boekweitvelden van Bussum en op den toren van dat vriendelijk dorp en op dien der vesting Naarden; hetzij op de groenende bosschen der buitenplaatsen Zuid-Kraailoo en het Witte Huis, hetzij op het Larener Hoog in de verte en de bosschen van Hilversum en ’s Graveland, wier kerktorens in de verte er boven uitstaken.”
Elf jaar achtereen werden de wedrennen ieder jaar in juli gehouden op de Bussumer heide. Ze werden dikwijls opgeluisterd met muziek van het ruim 24 man sterke orkest onder leiding van de heer J. Eduard Stumpf uit Amsterdam en afgewisseld met volksvermaken zoals hardlopen en mastklimmen. Ook was er veel Koninklijk bezoek.
De laatste wedrennen vonden plaats op 14 juli 1855 waarbij het publiek tevens van ezelwedlopen kon genieten. Soldaten die gelegerd waren in de vesting Naarden, maakten al dan niet te paard ook gebruik van de baan tijdens de jaarlijkse grote manoeuvres die onder andere gehouden werden op de Bussumer heide.
Het baanrecord 1.52.9 stond op naam van Jhr. P.H. Six met het paard Cora gevestigd op 13-07-1850.
Helaas is er erg weinig van deze renbaan bewaard gebleven in de archieven. Foto’s en/of tekeningen zijn niet bekend. Er moet een landkaart bestaan hebben, getekend door J.F.W. Jansen uit 1845 met alle juiste gegevens van de baan erop vermeld. Dit moet een overzichtskaart zijn geweest op basis van de kaart van Albertus Perk uit 1843 van het toenmalige grondgebruik op de heide, maar deze is tot op heden nog niet boven water gekomen. Uiteindelijk zou dicht bij de plaats waar deze renbaan gelegen heeft een nieuwe renbaan worden aangelegd en wel in 1880 aan de voet van de Lange Heul te Bussum. De afgeplagde heide werd als een lage wal rondom de renbaan neergelegd en is nog lang in het terrein te zien geweest en is dat nu zelfs nog als het licht gesneeuwd heeft.
Bronnen
- Durk Minkema, Draf-en Renbanen in Nederland, (eigen uitgave 2004)
- Resolutieboek III, 1828 – 1896, Het Stad en Lande Archief van Gooiland, Stadsarchief Naarden
- W.H. Wimmers en R.R. van Zweden: Archeologische en historische-geografische elementen in een natuurgebied. Rapport 143 D.L.O, (Wageningen : DLO-Staring Centrum 1992)
- Diverse artikelen in Algemeen Handelsblad; Amsterdamsche Courant; Dagblad van ’s-Gravenhage; Nieuwe Rotterdamsche Courant en de Opregte Haarlemsche Courant.
Verder dankt de schrijver de heren: Durk Minkema en Peter van Betten van de Nederlandse Draf-en Rensport, alsmede de heer R.A. Huurman te Laren voor hun opmerkingen en aanvullingen betreffende dit onderwerp.