Bussums Historisch Tijdschrift 24/2 (augustus 2008) pag. 10-13
De renbaan op Cruysbergen
Martin Heyne
Klik hier voor de pdf van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
De oorsprong van de paardenrenbaan op Cruysbergen moet eigenlijk gezocht worden in Amsterdam. De stad bezat achter het Rijksmuseum een renbaan, die echter in 1893 een verdere uitbreiding van de stad in de weg stond en daarom moest verdwijnen. Men ging op zoek naar een nieuwe locatie, bij voorkeur in of nabij de stad. De besturen van de Amsterdamsche Sportclub en de Algemene Harddraverij Vereeniging staken de koppen bij elkaar en kwamen tot een oplossing: een van hen, de effectenmakelaar Henri Broekman, bezat in Bussum aan de ’s Gravelandscheweg (nu de Franse Kampweg) een gedeelte van het vroegere landgoed Cruysbergen, dat na het overlijden van Jonkheer Hendrik Jacob Rutgers van Rozenburg in 1880 in kavels in de verkoop gebracht was. Henri Broekman had zich bovendien van het recht verzekerd om gedurende vijf jaar op een gedeelte van de lager gelegen weilanden achter zijn bezit evenementen te mogen organiseren.
De aanleg van de renbaan en de opening
De heer Broekman liet een strook van het bos kappen om ruimte te maken voor onder andere een tribune en zette een eivormig parcours uit met een lengte van 900 m (de streeplijn in afb. 1). De baan kreeg rechte stukken met voor de tribune een lengte van ruim 100 m, aan de overzijde van de baan 75 m en voor de laatste bocht naar het lange rechte eind circa 30 m lengte. De wat ongebruikelijke vorm van de baan vond zijn oorzaak in de kavelgrens die dwars over het weiland liep en ooit bij het afgraven was ontstaan doordat daar een voetpad naar ‘s-Graveland liep. De aanbesteding vond op 17 april 1893 plaats voor ƒ 7100, -.
Voor de bereikbaarheid kreeg de baan twee toegangen. De hoofdtoegang was aan de Franse Kampweg (afb. 2) en leidde naar de grote houten tribune die op de rand van de afgraving stond. Deze ingang is nog terug te vinden links van villa Cruysbergen op nummer 6. Aan de Nieuwe ‘s-Gravelandseweg was eveneens een toegang. Deze bood de mogelijkheid met rijtuigen het middenterrein te bereiken en ze daar te stallen. Ook die ingang is er nog, tussen de nummers 80 en 82, maar hij geeft nu toegang tot een voormalig militair opslagterrein.
De feestelijke opening vond plaats op 23 juli 1893, met een uitgebreid programma dat door de beide Amsterdamse verenigingen was samengesteld voor hun leden. Het omvatte een zestal onderdelen van uiteenlopende aard:
13.30 u: De Bussum-prijs. Een handicap-wedren op de vlakke baan over 2000 m, voor paarden van drie jaar en ouder.
14.00 u: De Openingsprijs. Een recorddraverij voor aangespannen paarden van alle landen en rassen, die geen beter record dan 1 min 54 sec per km gelopen
hebben.
14.30 u: De militaire-sportprijs. Een steeple-chase over 3000 m voor paarden van alle rassen, die hetzij op de vlakke baan, hetzij over hindernissen geen prijzen
gewonnen hebben van een hogere waarde dan ƒ 700, -.
15.00 u: De Cruysbergen-prijs. Een record-harddraverij over circa 3000 m voor paarden van alle landen en rassen.
15.30 u: De Princess Ida-prijs. Een handicap-hordenren voor paarden van drie jaar en ouder, over circa 4000 m.
16.00 u: De Aanmoedigingsprijs. Een harddraverij over 1600 -1700 m, voor aangespannen paarden zonder Nederlands of buitenlands record.
Het totaal uitgeloofde prijzengeld bedroeg ƒ 3800, -.
In 1893 werden verder geen wedstrijden meer gehouden, maar het jaar daarop waren er twee wedstrijddagen in het landelijke programma opgenomen. Henri Broekman had omstreeks 1895 voor zichzelf een villa laten bouwen, onder de naam ‘Klein Cruysbergen’, rechts van de toegang aan de Franse Kampweg. Toen Frederik van Eeden links en rechts van zijn terrein ‘Walden’ stichtte, zat Broekman er als een wig tussen. Van Eeden kocht Klein Cruysbergen om er zijn moeder te laten wonen, maar Broekman weigerde vooralsnog te verhuizen. Nog bijna twee jaar bleef hij er wonen om Van Eeden dwars te zitten en hij vertrok pas in augustus 1900.
2. De toegang tot de baan aan de Franse Kampweg |
De bloeiperiode
In 1903 was het aantal wedstrijddagen al tot zes gestegen, te weten: 26 april, 20 mei (Hemelvaartsdag), 21 juni, 5 juli, 2 augustus en 13 september. Ook van 1908 is bekend dat er zes wedstrijddagen waren, verspreid over de maanden mei tot en met september. Hemelvaartsdag stond jaarlijks als wedstrijddag in het landelijke programma vermeld.
3. De ijzeren tribune uit 1903 |
Ter vervanging van de houten tribune werd in 1903 een nieuwe vervaardigd door de Hilversumsche IJzergieterij en Smederij Enzink, naar ontwerp van architect C.J. Kruisweg. Deze had al eerder een totalisatorgebouwtje voor het middenterrein ontworpen en ontwierp nu na de tribune ook een fraai jockeyverblijf met een weegkamer (afb. 3 en 4). In de weegkamer werden de jockeys gewogen om hun gewichtshandicap vast te stellen.
4. Het jockeyverblijf, met de weegkamer onder het linker puntdakje |
Twee jaar later, in 1905, kwam het aangrenzende stuk weiland beschikbaar en kon over het aanleggen van een grotere baan gedacht worden. Het werd een scheve vierhoek, met rechte einden van 380 respectievelijk 90 m en afgeronde hoeken, waardoor de baan een totale lengte had van precies 1200 m.
De aanleg stond onder leiding van de Bussumse tuinarchitect P.H. Wattez, die het terrein zodanig inrichtte dat er ook hindernisraces gehouden konden worden. Een brede ondiepe sloot van 14 m breed, een doornhaag en andere obstakels maakten dit soort rennen erg attractief voor de toeschouwers.
Maar niet alleen paardencoursen werden er op Cruysbergen gehouden. Zo hield het Gewest Noord-Holland van het Nederlandsche Gymnastiekverbond er op 17 juli 1904 zijn uitvoering, waarbij honderden turners hun verrichtingen toonden op het middenterrein. Een zangersfeest, dat op 12 juli 1905 werd gehouden, gebruikte de tribune als podium, waarbij de toehoorders op het middenterrein stonden.
5. Advertentie uit het Handelsblad van mei 1905 |
Voor de bezoekers van de paardenraces werd al in 1893 een aparte nieuwe treinhalte gemaakt. Het blad Nederlandsche Sport van 8 juli 1893 vermeldt hierover: “De trein van Amsterdam brengt u, waarde lezer, in een goed half uur aan een halte, gelegen tusschen Bussum en Hilversum, een halte die gij tot nu toe tevergeefs op de spoorwegkaart zult gezocht hebben, doch die met opoffering en veel kosten door de Holl. Ijz. Spoorweg expresselijk voor de aanstaande meeting in Bussum daargesteld is. Een mooie, rechte weg brengt u in 10 à 12 minuten wandelens naar Cruys Bergen.”
In de advertentie in het Handelsblad van mei 1905 (afb. 5) is eveneens sprake van de halte ‘Renbaan’. Hieruit zou voorzichtig geconcludeerd mogen worden, dat de halte ‘Renbaan’ een andere was dan halte Crailo en dat eerstgenoemde in het verlengde van de Franse Kampweg gelegen heeft en meerdere jaren gebruikt is. Renbaan Cruysbergen bleef met allerlei soort activiteiten jarenlang een trekpleister, met name voor de liefhebbers van de paardensport die graag een gokje waagden.
6. Het dichtmetselen van de tribune in 1914 |
Het einde van de renbaan
De paardensport werd een geduchte slag toegebracht, toen minister Abraham Kuyper in 1912 zijn Wet op de Totalisator door de Kamer kreeg. Het wedden op paardenraces, een zeer belangrijke bron van inkomsten voor de organisatoren, werd verboden en voor een groot deel van het publiek werden de races daardoor minder aantrekkelijk en men bleef voortaan weg. Cruysbergen was niet meer rendabel te exploiteren en werd al snel gesloten.
Toen kort daarop de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kocht het Ministerie van Oorlog het terrein en liet het ombouwen tot Remonte Depot voor de vesting artillerie. Het leger ging er paarden trainen om veldgeschut te trekken.
Om zoveel mogelijk paarden te kunnen onderbrengen metselden soldaten de tribune dicht en maakten er stallen van. De al aanwezige stalruimte was voor dit doel ontoereikend. (afb. 6)
7. De starttoren. Ook een ontwerp van C.J. Kruisweg |
In 1920 hief het Ministerie het Depot op en gaf het jaar daarop de grond in eeuwigdurende erfpacht uit aan de heer J.F. Spliethoff. Deze had echter niet alles nodig en verhuurde de laaggelegen weilanden tegen erfpachtprijs aan boeren. Zelf ging hij in het jockeyverblijf wonen, dat tot woonhuis werd omgebouwd. Ook de grote tribune was meer tot last dan gemak en de bovenbouw verkocht hij. Op het terrein van Van Oeveren bij de Nieuwstraat ging deze een nieuw leven leiden als opslagloods. In 1999 zijn de schamele resten hiervan gesloopt om de Burgemeester Banisstraat te kunnen aanleggen. De betonnen voet van de tribune en de gietijzeren starttoren bleven op Cruysbergen staan. Het torentje diende nog jaren lang als exclusief theekoepeltje. (afb. 7)
Kort na het begin van de Tweede Wereldoorlog vorderde de bezetter de stallen van de renbaan om daar hun paarden in te stallen. Dat was maar van korte duur, want al na acht maanden vertrokken zij weer met bestemming Noord-Afrika. Spliethoff, beducht voor een nieuwe inkwartiering waarbij misschien ook zijn huis gevorderd zou worden, verkocht de stallen aan Wiegmans, die er graag wilde wonen.
Tot 1956 bleef het rustig. Toen kreeg Defensie behoefte aan het weiland, om er een opslagplaats aan te leggen. De eeuwigdurende erfpacht bleek van tijdelijke aard en de boeren moesten andere weidegrond zoeken. Het terrein werd bouwrijp gemaakt en er verrezen stenen loodsen, omgeven door een manshoog hek met waarschuwingsborden. Het gietijzeren starttorentje bleef staan, tot het in 1972 zodanig weggeroest was dat slopen onvermijdelijk was.
Het karakteristieke torentje op het woonhuis was al in 1935 weggebroken wegens lekkages. Jammer, want het huis heeft daarmee veel van haar allure verloren. Omdat het terrein particulier gebied is, is ook van deze renbaan weinig tot niets meer voor het publiek terug te vinden.