Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 27/1 (februari 2011) pag. 12-18


De geschiedenis van Bussum, deel 8:

Cultureel leven en Ontspanning tussen 1874 en 1914

Martin Heyne

Klik hier voor de pdf van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

   
 Hotel Nieuw Bussum in 1875.
 

In hun ‘struggle for life’ was voor eenvoudige dorpelingen, waartoe vóór 1873 de Bussummers zeker gerekend konden worden, eeuwenlang cultuurbeleving een onbekend fenomeen. Daar had men geen tijd voor, er werden geen mogelijkheden toe geboden en het geld ervoor kon men wel beter gebruiken. De weinige muziek die men hoorde kwam voornamelijk van het kerkorgel en het zangkoor bij de wekelijkse kerkdienst.

Door het jaar heen waren er een handvol volksfeesten zoals Vastenavond, de kermis, oudejaarsavond en in de latere tijd de verjaardag van de koning.

De dorpsherberg was hierbij een belangrijk trefpunt. Door overmatig drankgebruik ontstonden daar nog wel eens vechtpartijen, waarbij men elkaar met een mes te lijf ging en er gewonden vielen. Dit gold met name voor de jaarlijkse kermis, die in Bussum bezoekers uit omringende dorpen zoals Huizen trok. In dat streng christelijke dorp beschouwde men de kermis als een zondig vermaak. Daar rustte een taboe op, zodat jongelui die toch wel graag eens een verzetje wilden, hun vertier buiten het dorp gingen zoeken. 

 
 
 Enige leden van sociëteit ‘Onder Ons’ bijeen in de tuin van de Rozenboom omstreeks 1900. V.l.n.r.: J.G, van Ingen, koopman, villa Belvedere (de Olmen) Brinklaan 66; D. Wattez, tuinarchitect, Koningslaan 3; O.P.N. Blom, assuradeur, villa Veldheim Huizerweg 2; C.J. Kruisweg, architect, Lindenlaan 22; A.G. Heineken, industrieel, villa Eng Zicht Brinklaan 137; J. Stap, tabakshandelaar, villa Nicot Eslaan 3.

Culturele initiatieven

De snel groeiende groep welgestelde forenzen, die zich hier ter plaatse na 1874 vestigde, was gewend aan het amusement dat een grote stad te bieden heeft. Zij vond het klein-dorpse vermaak niet passend en voor hun eisen ontoereikend. Een groepje ‘heeren-forenzen’ richtte al in september 1875 de sociëteit ‘Onder Ons’ op, die bijeenkwam in hotel Nieuw Bussum.

Het waren ondernemende en sociaalvoelende mannen, die er niet alleen op uit waren om te verdienen aan grondexploitatie voor villabouw, maar ook allerlei initiatieven ontplooiden om in het dorp evenementen op cultureel en sportgebied te organiseren. De gangmakers van ‘Onder Ons” waren de heren P.J. Loman en J.H. Biegel, de topfiguren van de Bouwmaatschappij Nieuw Bussum.

In de tuin van hotel Nieuw Bussum verrees aan de Nieuwe ‘s-Gravelandseweg een houten ontspanningsgebouw/toneelzaaltje met een biljartruimte en een kegelbaan. De opening hiervan was op 8 mei 1876 (zie ook afb. 51 in dit tijdschrift jrg. 24, nr. 1, blz. 27).
In dit barakvormige ‘cultuurpaleis’, dat in de volksmond met ‘de Tent’ werd aangeduid, werden muziek-en toneeluitvoeringen gegeven. Aangezien het vaak niet boven het dilettantenniveau uitsteeg, probeerde men voor de verandering ook gerenommeerde beroepsgezelschappen naar Bussum te krijgen. Door de beperkte ruimte, de povere accommodatie en eenvoudige verlichting had het uiteraard wel zijn beperkingen. Een paar maanden later werd op het gazon vóór het zaaltje een muziektent in gebruik genomen, vanwaaruit zomeravondconcerten gegeven werden.

 
De muziektent bij Hotel Bussum, tegenover de Lindenlaan in 1877.
 

Het ontspanningsgebouw was, zeker in het begin, uitsluitend voor de nieuwkomers. Van de openlucht concerten konden ook de dorpelingen meegenieten, die daar dan ook in toenemende aantallen op afkwamen.

In hetzelfde jaar, 1876, zorgde ‘Onder Ons’ op 26 december voor een kerstfeest in de dorpsschool voor 170 kinderen. Dit evenement viel zo goed in de smaak dat het aanleiding gaf om op 20 juli van het jaar daarop weer een kinderfeest te organiseren. Hierover berichtte De Gooi en Eemlander van 21 juli 1877: “het kinderfeest gistereravond de sociëteit ‘Onder Ons’ gegeven heeft algemeen voldaan”.

Twee jaar later had ‘Onder Ons’ weer wat anders bedacht. Toen waren er kinderspelen in de tuin van villa Maria’s Heuvel aan de Meentweg. Als bijzondere attractie werd het terrein verlicht met fakkels en Bengaals vuur.

De heren van de sociëteit zagen echter meer in het nemen van initiatieven dan in het organiseren van allerlei incidentele evenementen. Vanuit deze gedachte gingen zij het oprichten van culturele verenigingen stimuleren. De resultaten van hun inspanningen zouden daarmee van meer blijvende aard zijn.

Een van hun eerste acties was het oprichten van de ‘Vereeniging tot Verfraaiing van Bussum’, eind 1878. Hiermee zou een tweeledig doel bereikt kunnen worden: het dorp vooral voor de nieuwkomers een fleurig en aangenaam karakter geven en daarnaast op niet-inwoners een wervende invloed uitoefenen als vestigingsplaats. Dat laatste argument paste goed in het streven van de ‘Bouwmaatschappij Nieuw Bussum’.

      
 
Zangersfeest op Renbaan Cruysbergen in 1905. De zangers staan op de tribune
en de toehoorders op de renbaan.

 

De vereniging werd in 1883 koninklijk goedgekeurd, maar dat maakte onvoldoende indruk op de behoudend ingestelde gemeenteraad. De raad voelde er niet voor om bloemperken aan te leggen en bomen te planten op kosten van de dorpskas. Als de heren wat wilden moesten zij dit maar zelf bekostigen. Het gebrek aan medewerking en visie van de kant van de raad droeg er toe bij dat de Verfraaiingsvereeniging in 1887 werd opgeheven. Waarvoor we hen dankbaar mogen zijn, is de topografisch perfecte plattegrond van de bebouwde kom van Bussum in 1884. Hierop staan niet alleen alle toen gerealiseerde villa’s en overige bebouwing op, maar ook hun naam.  

 Zang

Het duurde tot november 1880 eer er, op initiatief van ‘Onder Ons’, een zangkoor werd opgericht. Het gemengde koor Caecilia gaf al op 20 april daaropvolgend het eerste concert onder leiding van dirigent Jaques Hartog en kreeg met haar uitvoeringen een lovende pers.

Om het aanzien van het koor nog meer te verbeteren sloot het zich al in 1883 aan bij de Mij. tot Bevordering der Toonkunst en ging verder als Toonkunstkoor Bussum. Inmiddels bestaat dit koor al 128 jaar. In de beginjaren van het Toonkunstkoor volgden de veelal gerenommeerde dirigenten elkaar na korte tijd op. Achtereenvolgens hadden de leiding:

Naam Periode Reden van vertrek
Jacques Hartog maart 1883─oktober 1884 andere ambities
Gustav Adolph Heinze december 1884─april 1888 ziekte
Gerbrand Ferdinand Dorper 1888─december 1896 ziekte
Frederik Jan Roeske 1896─1899 andere ambities
Johan Schoonderbeek 1899─april 1921 ziekte

Maar niet het hele Caeciliakoor sloot zich in 1883 bij Toonkunst aan. Een deel bleef Caecilia heten en ging door onder leiding van dirigent D.J.N. Gunters. Aanvankelijk was het nog een gemengd koor. In 1892 werd het een mannenkoor. Mogelijk door het afnemen van het ledenbestand, vooral wat de dames betreft. Eind 1906 was het ledental dusdanig geslonken, dat er een jaar lang niet gerepeteerd kon worden. Er volgde weliswaar een korte opbloei maar de teruggang was niet te stuiten en in 1910 werd het koor ontbonden.

De Gooi en Eemlander meldt in februari 1886 dat de Mannenzangvereniging ‘Oefening en Vermaak’ in dat jaar zijn eerste openbare uitvoering in de Rozenboom geeft. Er volgt nog een bericht, in november 1887, over een derde uitvoering. Het koor wordt weer in de regionale krant genoemd als het op 15 januari 1891 een uitvoering geeft ten bate van de ‘algemeene armen’ die dat jaar ernstig van de strenge winter te lijden hebben. Het concert bracht voor dit goede doel het enorme nettobedrag van fl. 9.068,-op. Daarna wordt dit koor niet meer genoemd en is het ter ziele gegaan.

In juli 1905 werd een nieuw mannenzangkoor opgericht. Dat droeg de naam ‘Kunst na Arbeid’. In 1912 is dit koor alweer verdwenen en blijkt dat in september 1911 in de Rozenboom het ‘Bussumsch Mannenkoor’ is opgericht, Dat koor was eveneens maar een kort leven beschoren. Want op 16 oktober 1914 wordt een derde poging gewaagd en ontstaat het mannenkoor ‘Euterpe’. Dat houdt het drie jaar vol. In juni 1917 nemen zij nog deel aan een zangconcours in Amsterdam. Het zal waarschijnlijk het laatste optreden geweest zijn. Op 3 december 1918 staat in de Bussumsche Courant dat het plan bestaat tot “oprichting van een Bussumsch Mannenkoor, ter vervanging van het 12 jaar (!) geleden opgeheven koor ‘Caecilia’ ". Als gevolg hiervan is op 10 december 1919 een nieuwe mannenzangvereniging ‘Caecilia’ opgericht onder leiding van T.J.M. Honoré Schnebbelie.

Uit de problemen met het in stand houden van een mannenkoor zou men kunnen afleiden dat zo’n koor in Bussum geen bestaansgrond had. We moeten hierbij wel bedenken dat tijdens de 1e Wereldoorlog met name de mannen op grote schaal voor langere tijd gemobiliseerd werden. De terugloop van actieve leden was daardoor een algemeen probleem. Kon men dit bij voetbalclubs nog oplossen door te fuseren met een andere vereniging, die uitweg was er bij zangverenigingen bijna niet. Opheffen was dan de enige mogelijkheid.

Toch was de plaatselijke bevolking wel zanglustig, getuige de grote belangstelling voor een Zangersfeest zoals dat op 12 juli 1905 werd gehouden op Cruysbergen. Mogelijk was overigens de kwaliteit van de lokale koren voor de kritische ‘Spiegeloren’ niet toereikend.

Naast de genoemde zangverenigingen werd er ook enthousiast gezongen in kerkkoren. Voor de St. Vituskerk was in 1892 het koor ‘Laus Deo’ gevormd, dat vanaf het begin onder leiding stond van de al eerder genoemde Honoré Schnebbelie. Tien jaar later werd op 24 september 1902 voor de Ned. Hervormde Gemeente de Chr. Zangvereniging ‘Looft den Heere’ opgericht, onder leiding van dirigent P. Beemsterboer.

Muziekonderwijs

      
In het villaatje, rechts, op Lindelaan 2, was de Gooische
Muziekschool gevestigd.
 

1. Gooische Muziekschool

Op 30 december 1882 stond in de Gooi en Eemlander het berichtje dat in Bussum de Gooische Muziekschool zich gevestigd had. Al op 10 januari daaropvolgend zou men beginnen met lesgeven voor piano en viool. Docenten waren de heren D.J.N. Gunters en J.A. Tak, terwijl Fred Appy als directeur fungeerde Op 30 april 1884, dus na anderhalf jaar, werd de eerste openbare les gegeven.

In november van dat jaar adverteerden de docenten Tak en Gunters met een vioolcursus door dhr. Tak en zangles voor jonge juffrouwen door D.J.N. Gunters ‘’te openen begin December”. Voor aanmelden kon men terecht bij laatstgenoemde. Het is niet duidelijk waarom dhr. Appy niet meer genoemd wordt. Misschien was hij ziek of reeds overleden. Hoe dan ook, in 1885 werd M.A. ter Haar de nieuwe directeur van de Gooische Muziekschool, die gevestigd was in het villaatje op Lindelaan 2. Na zijn functie 19 jaar te hebben uitgeoefend werd Ter Haar in 1904 opgevolgd door C. Tolk. 

 

 
De Toonkunstmuziekschool in Concordia.

2. Toonkunst

In de Gooi en Eemlander van donderdag 1 oktober 1885 werd gemeld: “De pogingen van de Bussumsche afdeeling Toonkunst om in haar kring eene muziekschool op te richten zijn met goed gevolg bekroond. Woensdag worden de lessen geopend met 16 leerlingen voor de piano en 30 leerlingen der koorklasse. De heer G.A. Heinze treedt op als directeur dezer muziekschool en heeft zich belast met zangonderwijs. De heer D.J.N. Gunters zal de pianolessen geven”. Waar de Toonkunstmuziekschool gehuisvest was wordt nergens vermeld.

      
Harmonie Crescendo in 1896 bi het eerste lustrum. Op de voorste
rij als vierde van links zit de dirigent D.J.N. Gunters.
 

In 1888 wordt Heinze getroffen door een hersenbloeding en wordt de leiding over de Toonkunst muziekschool overgenomen door dhr. Dorper die al eerder de leiding van Toonkunst Bussum op zich had genomen. Helaas was Dorper niet van het muzikale niveau van Heinze, wat zijn weerslag had op de muziekschool. De school ging in aanzien achteruit en hield op te bestaan omstreeks 1890. Dat was echter niet het definitieve einde van de Toonkunstmuziekschool.

 In september 1904 werd in Concordia de herboren opvolger ten doop gehouden. Het resultaat van de inzet van Toonkunstdirigent, Johan Schoonderbeek. In de twee en twintig jaar dat hij de leiding van koor en school zou hebben, steeg hun niveau tot grote hoogte.

3. Muziekschool Koderitsch

Tien jaar na de opening van de oude Toonkunstmuziekschool is er korte tijd nog een derde muziekschool geweest. Op 26 augustus 1895 opende de heer Koderitsch in hotel Vlietlaan onder zijn eigen naam een muziekschool, waarbij harmonie Crescendo (onder leiding van dirigent D.J.N. Gunters) een concert verzorgde.

Harmonieorkest

Het initiatief tot het oprichten van een harmonieorkest in Bussum ging niet uit van de Sociëteit ‘Onder Ons’, maar van een aantal dorpelingen, die het betreurden dat de mannenzangvereniging ‘Oefening en Vermaak’ in 1891 was opgeheven en van mening waren dat hiervoor iets in de plaats moest komen. Na enige borrels in hun stamkroeg café Nassau van Gijs Bus, op de hoek van de Nassaulaan, werden zij het er op 12 juni 1891 over eens dat het een harmonie moest worden. Nog voor er één noot geklonken had, was de burgervader al bereid gevonden om als beschermheer op te treden, werden een paar bemiddelde donateurs geworven en konden muziekinstrumenten aangeschaft worden. Als eerste dirigent vond men dhr. Kiveron uit Weesp bereid. Er ging druk geoefend worden en al in februari 1892 kon, onder de naam ‘Crescendo’ voor het eerst naar buiten getreden worden.

Met ingang van 1 januari 1893 nam dhr. Gunters het dirigeerstokje over en onder zijn leiding ging het spelniveau met grote stappen vooruit. Bij allerlei gelegenheden ging Crescendo optreden. Zij werkte mee aan jubilea, grote sportwedstrijden en dorpsfeesten, evenals aan feesten rond het koningshuis. Tussendoor gaven zij concerten in de muziektenten bij hotel Vlietlaan, op de Brink en op Cruysbergen bij de renbaan. Ook namen zij deel aan muziekconcoursen, waar regelmatig successen geboekt werden, waardoor hun bekendheid zich tot over onze landsgrenzen uitstrekte.

Na negentien jaar met volle inzet aan Crescendo gewerkt te hebben, droeg Gunters in januari 1912 de leiding over aan C.F.N. Wernecke, die als onderkapelmeester verbonden was aan het Stafmuziekcorps van de Koninklijke Marine in Den Helder. Hij voerde een vernieuwing van het repertoire in, wat door het publiek erg werd gewaardeerd.

Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd een groot aantal leden onder de wapenen geroepen, waardoor er gaten vielen in de bezetting van de instrumenten. Maar door de tijdelijke medewerking van hier ingekwartierde militairen kon dat probleem voldoende opgelost worden. In 1916 nam W. van Erp de muzikale leiding van Crescendo op zich, als opvolger van Wernecke. 

Bussumse kamerorkesten

       
 
De Bussumsche Orkestvereeniging o.l.v. G.K.G. van Aaken in Concordia.

Het oprichten van de ‘Bussumsche Kwartetvereeniging’ door Gunters in november 1890 was niet ingegeven door een behoefte om het kaartspel kwartetten te bevorderen. Hij wilde een impuls geven tot het vertolken van kamermuziek in kleine bezetting, met name door vier uitvoerenden. Hierbij werd vooral gedacht aan strijkinstrumenten.

Al in juni 1892 nam Gunters ontslag als dirigent en droeg hij de muzikale leiding over aan J.A. Tak. Of Bussum er nog niet voldoende aan toe was weten we niet, maar feit is dat in mei 1895 de krant meldt dat er pogingen worden gedaan om de Bussumsche Kwartetvereeniging te doen herleven. Die was klaarblijkelijk inmiddels opgeheven.

Een advertentie in de Gooi en Eemlander van 16 december 1896 vroeg “Heeren muziekliefhebbers van Bussum, die wenschen deel te nemen aan een op te richten Orchest-club van strijkinstrumenten, om zich te melden bij den heer D.J.N. Gunters, Lindenlaan te Bussum”. Hierop schijnt weinig respons te zijn gekomen, want het beoogde strijkorkest kwam niet van de grond. Eind januari 1902 zette Gunters opnieuw een oproep in de krant, om te komen tot het oprichten van een Philharmonisch Orkest. Wederom waren er onvoldoende aanmeldingen.

Er gingen daarna nog weer zes jaar overheen voor er een nieuwe poging gedaan werd, die wel resultaat had. De krant berichtte in september 1908 dat de ‘Bussumsche Strijkclub’ was opgericht, onder leiding van J.A. Tak. De naam was niet zo gelukkig gekozen. De argeloze lezer zou kunnen vermoeden dat het hier ging om een club voor gevorderde leerlingen van de Huishoudschool. Het is dan ook niet verwonderlijk dat reeds bij de eerste uitvoering in april 1909 de naam was veranderd in ‘Bussumsche Orkest Vereeniging’.

Het jaar daarop nam G.K.G. van Aaken de muzikale leiding over. Na het orkest ruim acht jaar te hebben geleid, droeg hij het dirigeerstokje in januari 1919 over aan W. van Erp, die ook Crescendo al onder zijn hoede had.

Toneelverenigingen

      
 
Rechts van de Brinklaan staat café-restaurant ‘Delta’ op de hoek met
de Veerstraat, omstreeks 1910.

Naast muziek werd tussen 1878 en 1900 ook over toneel nagedacht. Hierbij was het van belang een regisseur te vinden die over voldoende ervaring en ambitie beschikte, om een toneelvereniging van de grond af op te bouwen.

De eerste toneelvereniging, ‘Nut en Genoegen’, die in 1879 werd opgericht, was geen lang leven beschoren. Zij gaven in november 1879 hun eerste optreden. Daarna viel het doek en werd er niets meer van hen vernomen.

Zes jaar later werd de draad weer opgepakt. De toneelvereniging ‘Vooruitgang zij ons doel’, die dat jaar was opgericht, gaf op 29 november 1886 haar eerste uitvoering. Een volgende vermelding in de krant is als zij op 21 november 1892 optreden. Opmerkelijk is dat zij dan genoemd worden tezamen met een andere toneelvereniging ‘Onder Ons’, die daarna geruisloos verdwijnt.

‘Vooruitgang zij ons doel’ geeft in februari 1893 nog een voorstelling, waarbij zij gebruikmaken van een zaaltje achter café Delta van Jac. Bus op de hoek Brinklaan-Veerstraat. Dat schijnt voor hen tevens de laatste keer te zijn geweest.

      
Het oude concertgebouw Concordia, geopend op 17 november 1897.
Door brand verwoest op 27 april 1930.
 

Begin januari 1899 is er een bericht over de nieuw opgerichte toneelvereniging 'B.U.S.S.U.M.’. Mogelijk zijn de beide eerder genoemden (na een fusie) hierin opgegaan en kan de opening van Concordia in 1897 een rol gespeeld hebben.

De eerste uitvoering van B.U.S.S.U.M. was in Concordia en viel bij het talrijke publiek zeer in de smaak. De naam van de vereniging was de gekunstelde en cryptische afkorting van “Blijf Uw Spel Steeds Uw Meester”. De naam zou later ook door een voetbalclub gebruikt gaan worden.

Kort na het 10-jarig bestaan breekt er onenigheid uit. In een vergadering in september 1909 wordt de voorzitter geroyeerd en een nieuwe gekozen. Daarmee schijnen de problemen niet opgelost te zijn. De vereniging valt uiteen en is vóór 1910 aanbreekt verleden tijd. De leden konden onderdak vinden bij D.O.V., opgericht in 1901, Musis Sacrum uit 1902 of Vondel uit 1908.

Geraadpleegde bronnen

  • De Gooi en Eemlander, jrg.1874 t/m 1902.
  • De Bussumsche Courant, jrg.1902 t/m 1920
  • Marcus van der Heide, Toonkunstkoor Bussum 125 jaar, Gooibergpers 2008,
  • G.H.J. Holthuizen Seegers, Bussum honderd jaar met de muziek mee. Bekking-Amersfoort 1990.

Andere artikel uit deze reeks:

Deel 7 is gepubliceerd in Bussums Historisch Tijdschrift 24/1 (2008) 22-29

Deel 6 (Openbare diensten en voorzieningen) is gepubliceerd in Bussums Historisch Tijdschrift 22/2 (2006) 20-26

Deel 5 (De periode van 1813 tot 1873) is gepubliceerd in Bussums Historisch Tijdschrift 22/1 (2006) 40-47

Deel 4 (Het bestuur / Middelen van bestaan) is gepubliceerd in Bussums Historisch Tijdschrift 21/3 (2005) 44-52

Deel 3 (Oorlogshandelingen en inkwartiering / De Geldersen / De Spanjaarden / De Fransen / Inkwartiering / De Pruisen / Wederom de Fransen / Forten voor Naarden) is gepubliceerd in Bussums Historisch Tijdschrift 21/1 (2005) 24-33

Deel 2 (Keuze van een nieuwe vestigingsplaats / De St. Vituskapel / De Westereng) is gepubliceerd  Contactblad Historische Kring Bussum 20/3 (2004) 26-32

Deel 1 (De vroegste geschiedenis / Hoog-Bussum / Onrustige eeuwen) is gepubliceerd in  Contactblad Historische Kring Bussum 20/1 (2004) 20-27