Bussums Historisch Tijdschrift 27/2 (augustus 2011) pag. 4-7
Van badhuis tot verzamelgebouw
Jacques Poissonnier
Klik hier voor de pdf van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Op de hoek van de Koopweg en de Laarderweg stond aan de Koopweg het badhuis St. Joseph annex dienstwoning van de badmeester. Het gebouw staat er nog steeds, maar het heeft in de loop van de tijd andere bestemmingen gekregen. Het pand is nu het best te typeren als een verzamelgebouw.
Badhuis aan de Koopweg (coll. HKB) |
Het badhuis St. Joseph annex dienstwoning maakte deel uit van de bouw van 62 woningen. Opdrachtgever voor de bouw was het Katholiek Instituut voor Volkshuisvesting, later gewijzigd in R.K. Woningbouwvereniging ‘St. Joseph’. Het was het tweede bouwproject van de in 1912 opgerichte vereniging die als doelstelling had de arbeidershuisvesting te verbeteren. De architect van de woningen en het badhuis was Herman J. Everts. De bouw van de woningen startte in 1916 (voetnoot 1).
In de loop van 1919 waren de woningen klaar (voetnoot 2).
Plattegrond badhuis. (Gemeente Bussum afdeling Bouwzaken en Vergunningen) |
Badhuis en dienstwoning
De aanbesteding van het badhuis vond plaats in augustus 1919. Het plan voorziet in een inrichting met tien douchecellen en twee badkuipcellen. Vanuit een hal kwam de bezoeker in een gang waaraan aan weerszijden eerst een kuipbadcel lag en vervolgens vijf douchecellen. De cellen waren gebouwd tussen twee rijen van elk drie hoge arcaden. De top van het dak bestond uit een lichtstraat, waarvan panelen geopend konden worden voor ventilatie en het afvoeren van overvloedig aanwezige waterdamp tijdens de badsessies. Overigens is deze lichtstraat alleen nog vanaf de buitenkant te zien. Binnenin is er later een lichtdoorlatend plafond onder bevestigd. Gelijkvloers waren er tevens een wachthal, een kantoor voor de badmeester, toiletten en een wasserij voor handdoeken, die je er van de badmeester kon huren. De verdieping boven de wachthal en het kantoor zou worden gebruikt als droogzolder. Een grote watertank op de droogzolder vormde het warmwaterreservoir voor het douche-en badwater. Verder waren er een stookkelder en de bijbehorende kolenkelder. Het badhuis lag aan de Koopweg en had als huisnummer 4.
De woning van de badmeester bevatte een grote woonkamer, keuken, washok en op de verdieping drie slaapkamers en een zoldertje (voetnoot 3).
De dienstwoning had de voordeur aan de Koopweg nummer 2, maar de woonkamer en het washok lagen aan de Laarderweg. De badmeester kon binnendoor naar het badhuis en vice versa.
Badhuisinterieur (Collectie Martin Heyne) |
De bouw van het badhuis annex dienstwoning werd uitgevoerd door de Bussumse aannemer H. van Harmelen.
In juli 1920 werd het badhuis, waarvan de exploitatie in handen was van de R.K. Woningbouwvereniging ‘St. Joseph’, geopend en in gebruik genomen. In de resterende maanden van dat eerste jaar werden er per maand gemiddeld 1.300 kuip- en sproeibaden genomen. De sproeibaden, ofwel de douches, waren het meest populair. Wellicht vooral vanwege het lagere tarief. In het archief van de Historische Kring Bussum is nog een toegangskaartje aanwezig, niet veel groter dan een postzegel, waarop staat aangegeven: Goed voor een sproeibad, 20 minuten, prijs 15 cent. Het is niet bekend uit welk jaar het kaartje is. In een folder van de R.K. Bouwvereeniging ‘St. Joseph’ afdeling badhuis, van waarschijnlijk eerdere datum, lezen wij dat een kuipbad van een half uur 35 cent kostte en een sproeibad van 20 minuten 10 cent. Ook kon men een abonnement nemen, waarbij bijvoorbeeld voor 10 sproeibaden van 20 minuten 90 cent moest worden betaald (voetnoot 4).
Lichtstraat voormalige badhuis (Particuliere collectie) |
Veel inwoners hadden lange tijd thuis geen bad of douche en gingen één keer in de week naar het badhuis. Met een handdoek, washandje, een stuk zeep en schone kleren onder de arm. Om niet te lang te hoeven wachten kon je van tevoren bij de badmeester een nummertje halen en werd een tijdstip afgesproken waarop je kon baden. Mannen en vrouwen konden van het badhuis gebruik maken op dinsdag, woensdag, vrijdagmiddag en -avond en zaterdagochtend. De zaterdagmiddag was alleen voor de mannen, de vrijdagochtend alleen voor vrouwen. Het gebouw was toen reeds een ontmoetingscentrum. Binnen was er een wachtkamer, maar bij goed weer stonden er op de stoep groepjes mannen hun wachttijd vol te praten.
Laarwijk anno 2011 (Particuliere collectie) |
Van het totaal aantal in een jaar genomen baden, zo’n 18.500 gemiddeld over de jaren 1921, 1925 en 1935, komt 70 procent voor rekening van mannen; de vrouwen waren met 30 procent ver in de minderheid. Het nemen van een douche was in de loop der jaren in populariteit gegroeid ten koste van het baden in een badkuip, van 81 procent in 1921 tot 94 procent in 1935. Was de belangstelling van mannen en vrouwen voor kuipbaden in de beginjaren 50/50, in 1935 waren het vooral mannen die een kuipbad namen (voetnoot 5).
De zowel bij mannen als vrouwen sterk afgenomen belangstelling voor de kuipbaden kan wellicht vooral worden toegeschreven aan de crisisjaren. Vanwege het verschil in tarief was het nemen van een douche een bezuiniging ten opzichte van het nemen van een kuipbad.
Het badhuis trok na de oorlog steeds minder klanten, een trend die overigens voor de oorlog al enigszins zichtbaar werd. Werden er in 1921, het eerste volle jaar van exploitatie, per maand gemiddeld 1700 baden genomen, in 1925 was dat 1560 en tien jaar later 1460. Zeker in de jaren zestig, waarin woningrenovaties plaatsvonden, maar wellicht ook al eerder, verschenen in steeds meer woningen douche-of badruimten. Dat betekende dat de functie van een openbaar badhuis in belang verminderde, en zijn langste tijd had gehad.
Laarwijk-zaal (Particuliere collectie) |
Andere bestemmingen
Het badhuis ‘St. Joseph’ werd per 1 januari 1972 opgeheven. Het pand was kort in gebruik als horecabedrijf, eerst als bar-bodega en daarna als Chinees-Indisch restaurant. De belangrijkste verbouwing daartoe in 1973 was de sloop van de badcellen en de inrichting van een grote zaal, waarbij de arcaden werden behouden. Een paar jaar later werd aan de Koopwegzijde een windschermterras geplaatst. Op de geheel witgemaakte gevel prijkte de naam van het restaurant.
De Woningbouwvereniging ‘St. Joseph’ hield in een in 1973 aangebouwd kantoortje, met als ingang Koopweg 4a, zitdagen. Op de aan de achterzijde aanwezige open ruimte tussen de panden Koopweg 2 (dienstwoning) en Koopweg 4 werd in 1975 bij het perceel 2 een werkkamer en een schuurtje gebouwd (voetnoot 6).
Dit is nu de entree en de hal met garderobe van Laarwijk. De laatste badmeester bleef nog jaren in de dienstwoning wonen.
In 1981 startte de Stichting Welzijnswerk voor Ouderen Bussum (SWOB) er een wijkpost (voetnoot 7).
De huidige Wijkpost Laarwijk huist in de oude dienstwoning en heeft de hoofdingang aan de Laarderweg 49. Tevens is de grote zaal, nog steeds met de zes arcaden, in gebruik bij Laarwijk en kan vanuit de hal worden bereikt. Laarwijk is een ontmoetings-, informatie-, hulpverlenings- en activiteitencentrum, en niet meer voor ouderen alleen. In april van dit jaar vierde dit oudste wijkontmoetingscentrum (W.O.C.) van Bussum zijn 30-jarig jubileum (voetnoot 8).
Verzamelgebouw aan de Koopweg anno 2011 (Particuliere collectie) |
De begane grond van het kantoor- en wachtgedeelte van het vroegere badhuis kwam in gebruik bij Mensendieck-oefentherapeuten. Sedert 2001 is dit deel de praktijk- en wachtruimte van de huidige praktijk. Hoewel de ingang en de ruimten aan de Koopweg liggen, heeft de praktijk ‘Laarderweg’ in haar naam staan. Een veronderstelde grotere bekendheid van de Bussumse bevolking met de Laarderweg dan met de Koopweg is de reden voor die naamkeuze. Op de vroegere droogzolder zit sinds 2009 de Stichting Taal- hulp – behandeling van lees- en spellingsproblemen (dyslexie) –, te bereiken via een open trap in de hal. Voor die tijd huisde er een reclamebureau. Door de eigenaar van het pand was deze verdieping geschikt gemaakt voor verhuur als kantoorruimte.
De verdieping van de voormalige dienstwoning is afgesplitst en in 1992 tot woonappartement verbouwd met een eigen toegang aan de Koopweg (voetnoot 9).
Besluit
Aan de buitengevel van het voormalige badhuis annex dienstwoning is op een enkele nieuwe beraming na niets gewijzigd. Stond vroeger op de puntgevel aan de Koopweg met grote letters ‘Badhuis’, nu lezen we op de borden aan de Koopweg terzijde van de ingang de namen van de huidige gebruikers. Op de oude dienstwoning aan de Laarderweg staat met grote letters: ‘W.O.C. Laarwijk’. Het interieur is voor zover dat nodig was aangepast voor de activiteiten van de nieuwe gebruikers, maar de oude structuur en indeling is nog geheel herkenbaar. Hoewel het complex, thans eigendom van Dudok Wonen, meerdere ingangen kent, kan het met zijn verschillende gebruikers het best als verzamelgebouw worden getypeerd.
Noten
1. Architecten Gooi en Vechtstreek, www.tgooi.info. H.J. Everts was ook de architect van 25 villa’s in Bussum, zowel in Het Spiegel als in het Brediuskwartier. Ik noem als voorbeeld ‘Sparrenrode’ aan de Parklaan 29 en ‘Buitenlust’ aan de Koningslaan 9.
2. Verslagen van den toestand der gemeente Bussum over het jaar 1919.
3. Gemeente Bussum, afdeling Bouwzaken en Vergunningen. Bouwvergunning 12-9-1919.
4. Hans Jonker, ‘Onder de katholieke douche’, in: Bussumse Krant, 13-9-2007.
5. Verslagen van den toestand der gemeente Bussum over de jaren 1921, 1925 en 1935.
6. Gemeente Bussum, afdeling Bouwzaken en Vergunningen. Bouwvergunningen dd. 2-11-1972, 22-3-1973 en 29-5-1975.
7. Vereniging Historische Kring Bussum, In Bussum kan alles, Van dorp tot poort van het Gooi, 817-1992, Zaltbommel 1992, p. 87.
8. Stephan Edgar, ‘Wijkcentrum Laarwijk dertig jaar jong’, in: Bussumse Krant, 27 april 2011.
9. Gemeente Bussum, afdeling Bouwzaken en Vergunningen. Bouwvergunning dd. 25-6=1992.
Met dank aan alle huidige en vroegere gebruikers die nog een toelichting hebben willen geven, waardoor ik een nog duidelijker beeld van de panden en van het gebruik ervan kreeg.
Jacques Poissonnier (1945) woont sinds 1983 in Bussum. Als econoom en investment manager werkte hij in Amsterdam en Den Haag. Als amateur-historicus heeft hij vele artikelen op zijn naam staan over de geschiedenis van het westelijk deel van Zeeuws-Vlaanderen, zijn geboortestreek. Voor de Historische Kring Bussum heeft hij in 2009 en 2010 een aantal artikelen geschreven in de rubriek ‘Uit de Bussumse Historie’ in de Bussumse Krant.