Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 27/3 (december 2011) pag. 16-19


 J.G. Griffioen. Slager-speculant-melkboer. De periode 1909-1925

Hans Jonker 

Klik hier voor de pdf van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting. 

     
Kerkstraat 6 (coll. Historische Kring Bussum)
 

In het voorjaar van 1914 haalt Bussum de landelijke kranten omdat een groot aantal inwoners ernstig ziek is geworden was. Onderzoek wijst uit dat sprake was van een voedselvergiftiging die veroorzaakt is door het eten van bedorven vlees. Het spoor leidt naar een slagerij aan de Kerkstraat, waar de bacteriële infectiebron inderdaad wordt aangetroffen. Al eerder dat jaar zijn bij een inspectie van deze slagerij verontreinigingen geconstateerd.

De winkel op het adres Kerkstraat nr. 6 is eigendom van slager J.G. Griffioen. Sinds tien jaar drijft de voormalige knecht van slagerij Jenster zelf ‘eene slagerij met rookerij en zouterij’ (voetnoot 1) schuin tegenover de Hervormde kerk (tot voor kort zat stomerij Actief in dit pand).

Griffioen is op zijn twee-en-twintigste vanuit Amsterdam naar Bussum verhuisd en bij Jenster in de Kapelstraat gaan werken. Al gauw leert hij de dochter van groenteman Van den Brink in de Raadhuisstraat kennen. Kort voor de opening van de nieuwe zaak (in september 1904) trouwen Johannes Gerardus Griffioen en Antonia van den Brink. Zij gaan boven de zaak wonen.

     
Het Nieuws van den Dag 22 mei 1914
 
      
 
De Bussumsche Courant
24 september 1904

Griffioen pakt zijn zaken ambitieus aan. Bij verschillende wedstrijden wint hij prijzen (zoals in 1907 op de Paaschtentoonstelling in Utrecht voor ‘de meest geschikte beer’) (voetnoot 2). In de winkel zullen ongetwijfeld – zoals toen gebruikelijk – de oorkondes te zien zijn geweest. De slager kijkt verder dan Bussum en omgeving en adverteert in landelijke kranten met zijn producten. Ook schrijft hij in voor grote opdrachten, zoals voor de levering van vlees aan het leger.

Hoge ambities gaan vaak gepaard met veeleisendheid en lastigheid. Het zou het verhaal van Jan Griffioen worden. Weinigen in Bussum zijn er zo bedreven in geweest om het eigen gelijk te halen door desnoods (?) alles en iedereen tegen de haren te strijken. De vroegste stappen op een zich over meer dan vijfenveertig jaren strekkende weg van woedende briefwisselingen, rechterlijke procedures, gemeenteraadsdebatten en afkoopregelingen zijn al in 1912 te vinden. Slager Griffioen bindt de juridische strijd aan met de gemeente Bussum over het zelf moeten betalen van de gemeentelijke vleeskeuringen.

     
De Bussumsche Courant 2 juli 1918
 

In 1913 bedenkt Griffioen het plan om een modern opgezette varkensmesterij te beginnen. Op de enggronden aan het eind van de Laarderweg (ter plekke van het huidige Prinses Margrietplantsoen) laat hij een grote schuur bouwen met zo’n tien hokken voor 5 of 6 varkens. Later bedenkt Griffioen opschriften op de beide kanten van het schuurdak. De wandelaars die naar of van de hei komen lezen “Veel geschreeuw en weinig wol” en “Hij die vee houdt is huid te verwachten”, en denken diep na over de betekenis (voetnoot 3).
Ook voor zijn latere advertenties vloeit Griffioens dichtader. Ambitieus, eigenzinnig, creatief. Maar vooral ook rusteloos. Het slagersbedrijf gaat Griffioen kennelijk vervelen en hij zoekt nieuwe uitdagingen: grondspeculatie, de huizenmarkt.

     
 
De Bussumsche Courant 30 september 1916

 

Door een grondruil met de gemeente Hilversum beschikt Bussum sinds 1903 over een groot bebouwbaar oppervlak aan de zuidkant van de Huizerweg. Plannen worden gemaakt voor een nieuwe verkaveling van deze enggronden. Steeds meer stemmen gaan op om de zogenaamde Kringenwet die de bouw rondom de vestingwerken verbiedt op te heffen. In 1911 dringt de gemeente hier voor het eerst in Den Haag op aan. Intussen worden op de eng enkele woonwijkjes buiten de verboden kringen gebouwd (omgeving Badhuislaan, omgeving Laarderweg). J.G. Griffioen koopt zijn eerste beleggingsobject in 1916: vier nieuwgebouwde ‘burgerwoningen’ aan de (Eerste) Achtermeulenlaan. Het is het begin van een lange reeks aan-en verkopen. En van een opeenstapeling van hypotheken. Slager Griffioen blijkt een kunstenaar in het handelen zonder eigen geld.

Kort na deze eerste aankoop neemt bediende J.A. Verkleij de slagerij van zijn baas over. Griffioen verhuist naar Brinklaan 160 (later de villa van dr. Hoelen, nog later van de Nederlandse Televisie Stichting, nu herbouwd als appartementencomplex). Het echtpaar Griffioen had intussen vijf kinderen gekregen, waarvan twee op jonge leeftijd overlijden. Altijd woonden ook familieleden bij het gezin, dat voor zo’n huishouden dus veel woonruimte nodig had.

     
De schuur aan het eind van de Laarderweg
(Coll. Winthorst, Stads- en Streekarchief Naarden)
 

Griffioen legt zich vanaf nu toe op de varkensmesterij en op de handel in onroerend goed. Het plan om in de schuur aan de Laarderweg een pension te starten waar varkens voor de thuisslacht worden vetgemest mislukt door een ministerieel verbod. Over deze periode vertelt zoon Kees in een interview: “Zo langzamerhand werden alle varkens verkocht, mijn vader werd weer onrustig en wilde weer wat anders. Toen de laatste drie varkens verkocht waren, liet hij bij de bakker een grote taart maken met daarop drie varkens gespoten, en bracht die naar mijn moeder. Zo nam hij afscheid van weer een periode.” (voetnoot 4).
De schuur aan het eind van de Laarderweg wordt verhuurd.

In een periode van vijf jaar koopt en verkoopt Jan Griffioen naar schatting zo’n dertig ‘objecten’, eerst alleen binnen de gemeentegrenzen van Bussum maar al gauw ook elders in het Gooi. Ook verwerft hij bijzondere eigendommen: “Soms slaagde één pachter er in meer dan een reeks tollen onder zijn beheer te krijgen, zoals in 1924. Toen gelukte het Johannes G. Griffioen, koopman te Bussum, niet alleen de tol bij Soestdijk (fl. 6.300, -), de tol op de Heide (fl. 3.700, -) en de tol bij De Bilt (fl. 5.100,-) te pachten, maar ook de tollen op de straatweg Huizen -Blaricum.” (voetnoot 5).

De familie Griffioen herinnert zich het verhaal dat ‘opa’ in deze periode op een veiling ongezien een perceel in Ankeveen kocht, waarop bij nader inzien een café bleek te staan. Een jaar lang stond Jan Griffioen achter de tapkast.

Een aantal Bussummers is goed geïnformeerd over de politieke ontwikkelingen in Den Haag. Griffioen behoort tot deze kleine groep. Als na het einde van de Grote Oorlog in 1918 de inzichten over het Nederlandse defensiesysteem veranderen is ook hij alert. Rondom de forten worden door deze Bussummers op grote schaal landbouwgrondjes opgekocht. De gemeente Bussum is veel minder alert en zal na 1921, als de regering tot ontheffingen van de Kringenwet besluit, achter het net vissen. De speculanten moeten voor veel geld (of met de ongelijke ruil voor nog betere percelen) uit hun monopoliepositie worden gedwongen om de ontwikkeling van een Plan Zuid mogelijk te maken. Griffioen moet in de jaren twintig hiermee een flink vermogen in geld en grond hebben opgebouwd.

      
 
Villa Gooioord (foto collectie auteur)

In mei 1919 koopt Jan Griffioen voor fl. 60.137,-van de gemeente Bussum de villa Gooioord aan de Amersfoortsestraatweg nr 4, compleet met koetshuis, tuinmanswoning en een grote (moes)tuin. De gemeente heeft de villa eerder dat jaar tezamen met een aantal andere Bussumse bezittingen van de vorige eigenaresse overgenomen en heeft vooralsnog geen bestemming voor het huis (het valt buiten het uitbreidingsplan).

Meteen na de veiling verhuist het gezin naar Gooioord. Illustratief voor de verhoudingen is het feit dat de gemeenteraad zich daarmee voor een voldongen feit ziet staan: “Waar de heer Griffioen den sleutel heeft en reeds van het perceel gebruik mag maken, zouden uit het verwerpen van het voorstel nadeelige gevolgen voor de Gemeente kunnen voortvloeien. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Griffioen op eigen verantwoording van het perceel gebruik maakt. De verdere behandeling dezer voordracht wordt tot de geheime zitting aangehouden.” (voetnoot 6). Men gaat accoord.

Voor het gezin Griffioen begint een bijzondere tijd. Zoon Kees Griffioen vertelt: “Hij vond op nr. 4 een optrekje met 11 kamers en 5 hectare grond.” ”En deed uw vader de tuin? Nee hoor, daar hadden we een tuinman voor, mijn vader had daar geen tijd voor, hij moest handelen.” Deze tuinman was niet het enige personeelslid, er waren een dienstbode en een werkster. Kleinzoon Jan Cees Griffioen hoorde van zijn vader dat de kinderen in die tijd per koets naar school werden gebracht.

Hij moest handelen. Opnieuw weet Jan Griffioen daarbij tegen de gemeentelijke haren te strijken. Zijn bezit van een aantal bebouwde percelen vlak achter het toenmalige raadhuis verhindert de noodzakelijke uitbreiding. De vraagprijs is de gemeenteraad veel te hoog en zij houdt dit keer de rug recht, de uitbreiding moet wachten. De kantoren en de brandweerkazerne zouden pas veel later worden gebouwd, en na een ware ‘raadhuisaffaire’.

In 1921 is de villa Gooioord alweer oud nieuws voor Jan Griffioen en wordt deze door hem als ‘beboschte buitenplaats’ te koop aangeboden. De daadwerkelijke verkoop zal pas veel later plaatsvinden. Opvallend is dat in de jaren 1921 en 1922 het aantal advertenties voor te koop zijnde bouwterreinen en huizen toenemen, in aantal en vooral in herhalingen van de plaatsing in de kranten. Het lijkt of Griffioen zich heeft verrekend, niet aan zijn hypotheekschulden kan voldoen en gedwongen zijn huizenvoorraad moet verkopen. Nog opvallender in dit licht is zijn plan om de schuur aan de Laarderweg tot woning te verbouwen (november 1922).

     
Brief d.d. 2 oktober 1922
(Archief gemeente Bussum)

 

 

Nieuwe kansen biedt het toekomstige uitbreidingsplan. De vraag naar woningen voor de ‘middenstand’ (leraren, ambtenaren, hoger kantoorpersoneel) is groot. Maar de gemeenteraad heeft grote moeite met de opoffering van de Oostereng en heeft geen haast met de vaststelling van een plan. Een periode van opeenvolgende ontwerpen volgt. Uit een brief van notaris Scheffelaar Klots aan de – door de gemeente aangestelde – architect K.P.C.de Bazel (2 oktober 1922) blijkt dat Griffioen met een executieveiling dreigt als niet snel wordt besloten over de bestemming van de Noordelijke rand van het plangebied. Zonder plan en zonder bouwvergunningen is zijn grondbezit nagenoeg waardeloos.

      
 
 Brief d.d. 21 mei 1928

J.G. Griffioen laat de Bussumse architect Jan Wilke alvast een plan ontwikkelen voor de bouw van meer dan veertig forensenwoningen, grotendeels op het terrein van zijn villa (’Plan Gooioord’). In het archief van de Gemeente Bussum wordt een pakket brieven uit deze tijd bewaard, waarin Griffioen zijn ongeduld met het gemeentelijk tempo van zich af schrijft. Burgemeester De Bordes blijft rustig en noteert op een van deze vele brieven “even wachten, niet beantwoorden”. Pas in de late jaren twintig komt de bouw van de woningen aan de Lothariuslaan en omgeving op gang.

De motieven zijn niet duidelijk, feit is dat Jan Griffioen in november 1924 de aan een Oud-Bussummerweg staande oude boerderij huurt (!) en een zuivelhandel begint. Over de periode die nu volgt zal later nog eens worden geschreven in dit tijdschrift. Wat volgt is weer een geheel nieuwe periode in het leven van deze lastige Bussummer. Tot ver in de vijftiger jaren van de vorige eeuw zou het dorp van Johannes Gerardus Griffioen blijven horen.

Wordt vervolgd.

Noten
1. Bekendmaking gemeente Bussum 27 mei 1904 (Bussumsche Courant 25 mei 1904)
2. Het Nieuws van den Dag 27 maart 1907
3. Zie het Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 22 nr. 2 (juli 2006)
4. Interview door Ina de Beer op ledenvergadering Historische Kring Bussum 15 januari 1990 (transcriptie bij HKB aanwezig)
5. De Biltse Grift, tijdschrift van de Historische Kring De Bilt oktober 1994
6. Vergadering Gemeenteraad 12 mei 1919 (archief gemeente Bussum)

Hans Jonker (1950) woont sinds 1993 in Bussum en schrijft uit interesse in de lokale en regionale geschiedenis artikelen in het Bussums Historisch Tijdschrift en de Bussumse Krant.