Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 26/1 (januari 2010) pag. 4-9


Hoe Bussum in beweging kwam - Activisme in de jaren '70

 Leo Platvoet

Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting. 
Klik hier voor de pdf van dit artikel.

Kabouters

In 1970 schoot de kabouterbeweging ook in Bussum wortel. Of misschien moet ik zeggen ‘worteltje’ want in het standaardwerk over de kabouterbeweging Louter Kabouter van Coen Tasman, staat een kaart van Nederland met kaboutersteden. Bussum prijkt erop, weliswaar in de derde categorie: ‘overige plaatsen met een kabouterbeweging’.

   
Volkspark, 1970, coll. M. Heyne
 

Die beweging had zijn domein op de plek waar ooit de villa van Vroom had gestaan – op de hoek van de Kerkstraat en de Brinklaan. Het was in 1970 een wild begroeid park, dat omgedoopt werd tot Volkspark. Hier hield de Bussumse kabouterbeweging enkele bijeenkomsten. Ze gaven ook een gestencilde kabouterkrant uit. En dat was mijn eerste contact, want een van de actieve kabouters was Frans Bruning die met dit blaadje in het centrum colporteerde. Met Frans had ik in jeugdelftallen van SDO gevoetbald en korte tijd in de klas op het Vituscollege gezeten. Dus dat blaadje kocht ik van hem. Maar nauwelijks was ik mij van dit ludieke gezelschap bewust of de kabouterbeweging hield op te bestaan. 

Alternatieve pers

De actieve kabouters gingen echter verder met het opschudden van de Bussumse burgerij. Op papier en met actie. In 1970 verschenen twee nieuwe gestencilde actiebladen. De Lastige Bussummer (DLB), dat aanvankelijk anoniem verscheen, maar volgeschreven en gemaakt werd door Theus Dinger. En Bussum Alternatief, dat onder redactie stond van Jan Winkelaar, Will Barnard, Hans Hermans en Carole Sommeling.
DLB besteedde vooral aandacht aan de woningnood in Bussum en het verzet daartegen. Het eerste nummer opende met de kop ‘Overheid belazert haar onderdanen’, waarin verslag werd gedaan van de eerste kraakactie in Bussum: Eslaan 11, dat sinds 1965 leegstond.
Bussum Alternatief, dat zich vanaf nummer 3 tooide met opschriften als ‘Underground’en ‘fuck-press’,had duidelijk meer pretenties. Naast lokale items stonden in de eerste nummers artikelen over onderwijspolitiek, de oorlog in Vietnam en de Amerikaanse verzetsbeweging. Drijvende kracht achter het blad was Jan Winkelaar, die als journalist bij het Goois Nieuwsblad (v/h de Bussumsche Courant) had gewerkt. Onder het pseudoniem ‘Willem Brandthout’ veegde hij de vloer aan met de hoofdredacteur van die krant, W.S.B. Klooster (pseudoniem Willem Brandt), een “door frustraties en achtervolgingswaanzin geteitsterde geest” die behoort “tot het complex van remmende misverstanden, dat onze samenleving weerhoudt van een gezond functioneren en ontwikkelen”.

   
 
Coll. auteur


Na vijf nummers onderging Bussum Alternatief een drastische gedaanteverandering. De naam veranderde in Bah!, met als onderschrift ‘14-daags blad voor Bussum’. De naam was veelbetekenend: het gaf de afkeer aan van de redactie voor de gevestigde orde, zij het dat het tevens stond voor Bussum Alternatief Halfmaandelijks, maar dat wist verder Wereldwinkel aan de Brinklaan, zij het dat het tevens stond voor Bussum Alternatief Halfmaandelijks, maar dat wist verder niemand. Het werd in offset gedrukt, met foto’s en in kleur, zodat het ook in de boekhandel goed verkocht kon worden, want de prijs was bescheiden: 25 cent.

Ik maakte vanaf het eerste nummer van Bah!, dat in januari 1971 verscheen, deel uit van de redactie. Samen met Jan Winkelaar en Theus Dinger. We schreven het blad vol, verzorgden de opmaak en de verkoop. Het gemeentelijke beleid werd genadeloos aan de schandpaal genageld (‘’Het vuile rechtse beest heeft zijn tanden weer eens laten zien’’), verder waren er artikelen over drugs, scholierenverzet op het Goois Lyceum en popmuziek etcetera. Bah!, dat door de lokale politici met afkeer werd gelezen, verscheen slechts zeven keer. Het best verkopende nummer opende met de vette kop ‘Sex in Bussum’, een overigens vrij onschuldig artikel, waarin de eerste tippelaarster in Bussum werd gesignaleerd en het gebrek aan condoomautomaten werd gehekeld. 

Wereldwinkel

De mensen die actief waren in de alternatieve pers stonden – met Cherry en Annemarie Turel – ook aan de wieg van de Wereldwinkel Bussum, die in 1970 ontstond en in 1971 tot volle ontplooiing kwam. In de Wereldwinkel verzamelde zich een pluimage van kritische jongeren en oudere, verontruste christenen die zich gezamenlijk konden vinden in solidariteit met de Derde Wereld. De winkel was aanvankelijk een kleine kiosk die stond aan de Brinklaan, tegenover de Veerstraat. Rietsuiker en – toen al! – eerlijke koffie waren de belangrijkste producten die verkocht werden. Maar ook veel – linkse – lectuur, wat regelmatig tot een richtingenstrijd op de goed bezochte medewerkersvergaderingen leidde.

 
Wereldwinkel aan de Brinklaan, 1973, coll. M. Heyne
 


Een deel van hen – en ik was daarbij een van de gangmakers – wilde de Wereldwinkel politiseren. Duidelijk maken dat de armoede in de Derde Wereld een rechtstreeks gevolg was van de uitbuiting door het kapitalistische westen, waarvan de hoofdzetel weliswaar in Washington huisde, met een filiaal in Den Haag en een hulpkantoortje in Bussum. En dus waren er felle discussieavonden, in ‘t Krogt of de bibliotheek, over de betekenis van Karl Marx of vervreemding. Ik werd al snel het ‘centraal contactadres’ van de Wereldwinkel. Jan Winkelaar – en later Theus Dinger – verzorgde het Wereldwinkelbulletin.

 
 
Coll. auteur

Maar de Wereldwinkel verkocht en discussieerde niet alleen. Er werd ook actie gevoerd. Acties die aanvankelijk nauw aansloten bij het imago van de wereldwinkel, zoals picketlines bij filialen van Albert Heyn, omdat deze onzuivere koffie uit Angola verkocht. Maar met de politisering van de discussie hamerde een belangrijk deel van de actieve medewerkers ook steeds meer op de noodzaak van lokale acties.

In een omstandig – en slecht geschreven – artikel probeerde ik in het bulletin van februari 1973 aan te tonen dat de medewerkers moesten kiezen voor een verdere politisering door het bestuderen van marxistische lectuur om zo tot het inzicht te komen dat ‘’de marxistische wetenschap van de objektieve werkelijkheid een noodzakelijke voorwaarde is voor een aktiegroep die tot een kontinue stellingname en aktiemodel wil komen, die iets wil bereiken’’. Resultaat van de discussie was in ieder geval dat de ‘aktiegroep’ van de Wereldwinkel aan de slag ging.

De meest opzienbarende actie was ongetwijfeld de verfslag in de Veerstraat. Op 5 mei 1973 wilde een groep activisten de leuze ‘’Niet slopen maar bouwen’’ op de woning Veerstraat 2 schilderen. De gemeentewoning stond al vier jaar leeg, in afwachting van sloop ten behoeve van het toen zo fel bekritiseerde centrumplan. Getooid met ladder, kwast en verfpot toog een groep van circa twintig mensen naar het pand. Terwijl het schilderwerk in uitvoering was arriveerden – opmerkelijk snel – enkele politieagenten, die de actievoerders sommeerden te stoppen.

 
Fietsdemonstratie PSP voor veilige woonerven in het voormalige Josephpark, 1977 coll. auteur
 

Er ontstond een heftige discussie, er werd aan de ladder getrokken waarop één van de actievoerders stond om de leuze te schilderen en prompt belandde de inhoud van de verfpot op – vooral – de dienstdoende agent. Een aantal actievoerders werd in een overvalwagen afgevoerd, de mannen naar het politiebureau in Bussum en de vrouwen naar Hilversum. Het was de eerste keer dat ik een politiecel van binnen zag. We werden gefouilleerd, verhoord en zo’n vijf uur opgesloten, zonder dat de politie duidelijk kon maken wat nu precies de misdaad was die we begaan hadden. De zaak werd geseponeerd. 

PPR/PSP

De keuze voor lokale actie leidde er ook toe dat een aantal activisten zich begon af te vragen of ze geen lid van een partij moesten worden. In 1962 was de PSP voor het eerst in de Bussumse gemeenteraad gekozen met één zetel. Tot 1970 zou dat zo blijven. In dat jaar deed de PSP samen met de PPR aan de verkiezingen mee en werd wederom een zetel behaald, die nu door de jonge student politicologie Hans Zonneveld werd ingenomen. Hij was lid van de PPR en onderscheidde zich van de rest van de gemeenteraad door een kritische en ‘alternatieve’ opstelling. In 1972 werd ik lid van de PSP en trof een slapende afdeling Bussum/Naarden aan. Samen met Piet van der Sanden uit Naarden, een oude klasgenoot van de Vitus-Mulo, grepen wij de macht op tamelijk eenvoudige wijze. Piet werd afdelingsvoorzitter en ik secretaris. Wij namen ons voor de PSP in Bussum en Naarden op de kaart te zetten. Onze eerste activiteit was een forse ingezonden brief in het Goois Nieuwsblad over… de samenvoeging van Bussum en Naarden. Niet doen, zo luidde onze conclusie. Het is geen oplossing voor de problemen waar de bevolking werkelijk mee te maken heeft. 

Ik werd al snel actief in de kerngroep van de PPR/PSP die Hans Zonneveld steunde in zijn raadswerk. Ook daar kwam ik weer de mensen tegen die ook al in de alternatieve pers en de wereldwinkel actief waren. Theus Dinger, Jan Winkelaar en Cherry Turel. In deze kerngroep voltrok zich een zelfde soort discussie als in de wereldwinkel: lokale actie was belangrijk om aan de Bussumse bevolking te laten zien dat linkse politiek goede oplossingen had voor problemen dicht bij huis. En dat het op deze manier ook zou lukken om mensen ervan te overtuigen dat linkse oplossingen voor Nederlandse of mondiale problemen hout snijden.

Een van de acties van de PPR/PSP-kerngroep was het plaatsen van waarschuwingsborden ‘’Pas Op, Spelende Kinderen’’ op de hoek van de Koekoeklaan en de Anne Franklaan. De bewoners hadden al verscheidende keren de gemeente gevraagd dergelijke borden te plaatsen, maar zoals gebruikelijk volgde een ‘njet’ uit het grijze gemeentehuis. Op een avond trokken Turel, Dinger, Winkelaar en Platvoet erop uit, gewapend met twee borden en twee scheppen. Nauwelijks waren we begonnen met het lichten van de stoeptegels of er verscheen “een in een zwart uniform gestoken, gemotoriseerde handlanger van onze overheid” die een proces verbaal opmaakte en de borden in beslag nam.

Wij werden beschuldigd van het illegaal graven in gemeentegrond en lieten de zaak voorkomen in Amsterdam. Daar was de rechter op onze hand en liet duidelijk blijken verbaasd te zijn over de prioriteiten die het Bussumse politiekorps stelde. Wij werden vrijgesproken. De gerenommeerde rechtbankverslaggever Jacques van Veen schreef in Het Parool een smakelijk verslag over de zitting. 

 
 
coll. IISG, Amsterdam

Walden

De alternatieve pers bleef inmiddels ook op volle toeren draaien. Na zeven nummers Bah! vond er een heuse persconcentratie plaats. Bah! ging op in De Lastige Bussumer. De redactie werd gevormd door Dinger, Winkelaar en Platvoet. De inhoud concentreerde zich in toenemende mate op de behoudzuchtige Bussumse politiek. Koppen als ‘Geen demokratie in Bussum’, ‘Bezet een pandje’, ‘Het boerenbedrog van het gemeentebestuur’ laten daarover geen misverstand bestaan. DLB steunde ook allerlei acties. Of het nu de omwonenden van de stinkende Bensdorpfabriek betrof, de krakers van de Vitusstraat 6-10 of leerlingenacties op het Vituscollege: DLB koos in felle bewoordingen partij.

Na 21 nummers ging De Lastige Bussumer over in een nieuw blad, met een nieuwe naam: Walden, waarvan het eerste nummer in juli 1973 verscheen. Daarvoor noemde de redactie, die zich ook wel ‘kollektief’ noemde, verschillende redenen. DLB werd als een negatieve naam ervaren, het blad was inderdaad lastig voor de ‘HH Bestuurders’, maar niet voor al die Bussummers die veranderingen wilden. DLB gaf ook te veel alleen maar commentaar, Walden zou zich meer richten op feitelijke informatie en interviews.

En bovenal: Walden refereerde aan de kolonie, die Frederik van Eeden in het begin van de 20ste eeuw in Bussum stichtte. Natuurlijk was de redactie wel op de hoogte van het rampzalige verloop van deze kolonie, maar voor ons was Walden ”alternatief, links, praktisch en tevens ideëel”. Bovendien: de naam Bussum was nu uit de titel verdwenen tot opluchting van twee nieuwe actieve redactieleden uit Naarden: Piet van der Sanden en – vanaf nr 4 – Frank Roose. Ook Frank werd lid van de PSP en was actief in de Wereldwinkel.

 
coll. IISG, Amsterdam
 

Walden werd in offset gedrukt en voor die tijd professioneel opgemaakt. Het blad werd goed ontvangen en het aantal abonnees groeide gestaag tot circa 250. Er werden interviews met gemeenteraadsleden, wethouders, ja zelfs met burgemeester Kastein van Naarden, gepubliceerd, bedrijven als Bensdorp en Naarden International kritisch gevolgd en Bussummers in actie, zoals de ontluikende Bussumse Huurdersvereniging, gesteund. Het Centrumplan, waar veel Bussummers zich tegen verzetten, waarbij de PPR/PSP een belangrijke rol vervulde, mocht zich op menig fel artikel (‘Ruimtelijke wanordening in Bussum’) verheugen.
Wij probeerden daarbij leden uit ‘het vijandige kamp’ binnen te halen die het op bepaalde onderwerpen met ons eens waren. Zo interviewde ik het – altijd vriendelijke – KVP/CDA-raadslid Ton van Eijden, die zich verzette tegen de 22 meter brede ‘Noord-Zuid’ – route die Bussum in tweeën zou snijden. Dat die snelweg mede langs zijn huis zou gaan, was daar wellicht mede debet aan. Ton vertelde me dat hij ernstig was gewaarschuwd door zijn partijgenoten om niet met die ‘rooie rakkers’ in zee te gaan, omdat ze niet te vertrouwen waren en ongetwijfeld zijn woorden zouden verdraaien. Daar was natuurlijk helemaal geen reden voor. Ton prijkte stoer op de omslag met de kop ‘Die ‘rijksweg’ door Bussum verfoei ik’. Hij kocht 100 exemplaren om Walden uit te delen in zijn kennissenkring.

Met deze stroom van activiteiten, groeiend buurtverzet en professioneler wordende publiciteitsmiddelen groeide de behoefte aan een eigen drukkerij. Tot dan toe werd veel drukwerk door één van ons – stiekem – op zijn werk geregeld, maar dat werd een onhoudbare situatie. En dus kocht het Walden-collectief in 1974 voor 400 gulden een heuse, maar oude offset drukpers die op een slaapkamer in de doorzonwoning van huize Platvoet werd gestationeerd. Het eerste drukwerk dat het steunende apparaat uitspuwde was een affiche voor een informatieavond over de bevrijdingsstrijd in Angola, Mozambique en Guinee-Bissau. De drukkerij Walden zou in de jaren daarna stormachtig groeien. Dinger, Roose en Platvoet waren de drukkers van die eerste jaren. Het Bussums Schaakgenootschap, de Huurdersvereniging, buurthuizen, de Vakbond van Dienstplichtige Militairen (VVDM), buurtactiegroepen, uiteraard de PPR/PSP en het maandblad Walden: voor iedere non-profit organisatie waren wij bereid de persen te laten rollen. Het geld dat daarmee werd verdiend, werd gestoken in professionelere apparatuur, zodat onze klanten – en dan met name de groepen waar wij zelf actief in waren – zich steeds beter konden presenteren. 

 
 
Het Walden-kollektief rond de drukpers (1974) v.l.n.r. Frank Roose, Leo Platvoet en Theus Dinger, coll. auteur

PSP

De PPR/PSP behaalde in 1974 bij de gemeenteraadsverkiezingen twee zetels. De derde, ik stond op die plek, werd op een haar na gemist. Het was het resultaat van een groot scala aan activiteiten in de periode 1970-1974 door een vaste kern van mensen, die in verschillende gedaanten opereerden. Wereldwinkel, Walden of PPR/PSP: het liep allemaal door elkaar heen. En daaromheen verzamelden zich langzaam maar zeker een steeds grotere groep van sympathisanten en activisten.

De twee zetels werden ingenomen door Hans Zonneveld en Kees Flink (beiden PPR). Ik werd hun fractiehulp. Daarnaast was er nog steeds een actieve PPR/PSP-kerngroep waarin het aantal PSP’ers de overhand kreeg. De kerngroep ontplooide veel buitenparlementaire activiteiten waar ik veel energie in stak. Zo werd de werkgroep Streekziekenhuis Gooi-NOOIT op ons initiatief opgericht die zich met veel steun verzette tegen de opheffing van het Majella-ziekenhuis. Hetzelfde gold voor het actiecomité Geen Dubbel Rioolrecht, waarin wij met de Bussumse Huurdersvereniging samenwerkten. Bewonerscomités werden gesteund en verzet werd aangewakkerd. De drukpers kwam daarbij goed van pas: met een stroom van folders werden buurtbewoners op de hoogte gebracht van allerlei slechte plannen die het gemeentebestuur in petto had.

De PPR/PSP had inmiddels ook een eigen maandblad: Bussum in Beweging. Na 21 nummers was het blad Walden eind 1975 opgehouden te bestaan (de drukkerij bleef – tot op de dag van vandaag – bestaan). De redactieleden waren te druk in de gemeentepolitiek van Bussum en Naarden. De abonnees gingen mee naar Bussum in Beweging, waarvan het eerste nummer in maart 1976 verscheen. Dinger en Platvoet vormden de spil van de redactie.

 
coll. auteur
 

In de loop van 1976 begon zich een scheiding af te tekenen in de PPR/PSP-gelederen. De beide gemeenteraadsleden, die de taak hadden buitenparlementaire acties in de gemeenteraad te vertalen in voorstellen en moties, gingen zich steeds behoudender opstellen. Zij wilden serieus genomen worden door de rest van de gemeenteraad, in plaats van op te komen voor gerechtvaardigde bewonersbelangen, die de kerngroep zo vurig aanwakkerde. Er ontstond een groot conflict, met talloze vergaderingen, lijmpogingen, ruzies en huilpartijen. In november 1976 maakten Zonneveld en Flink bekend dat zij in 1978 naar de PvdA zouden overstappen. De PPR/PSP kerngroep eiste vervolgens dat zij hun zetels zouden opgeven. Daar piekerden ze niet over: de rest van de raadsperiode gingen ze als ‘onafhankelijken’ verder.

Met de verkiezingen in aantocht wilde de PSP in 1977 duidelijkheid van de PPR of de samenwerking voortgezet kon worden. Toen deze niet kwam, besloten we alleen verder te gaan. De buitenparlementaire activiteiten van de kerngroep werden onder PSP-vlag voortgezet, waarbij ‘Bussum in Beweging’ het etiket werd dat overal op werd geplakt: maandblad, huis-aan-huiskrant, folders en affiches.

In februari 1978 stapte Zonneveld dan toch op als raadslid. Argument: hij stond op de 11de plaats van de CDA(!)-lijst en wilde zo politiek geloofwaardig zijn. Ik volgde hem op, zodat de PPR/PSP vanaf dat moment weer in de gemeenteraad was vertegenwoordigd. ‘’Ik zal dan alsnog proberen de belangrijkste elementen van het PPR/PSP-program uit te voeren, punten waarop de PSP zich de laatste tijd bijzonder heeft gericht: sociale woningbouw, de dubbele rioolheffing, het streekziekenhuis enz. Eindelijk kan er weer een fundamenteel ander geluid in de gemeenteraad gehoord gaan worden, omdat er nu eindelijk weer partij in de gemeenteraad zit, die zich niet kritiekloos tegenover het kollege van VVD, PvdA en CDA opstelt. Een geluid dat de akties en de beweging wil vertolken die zich buiten de gemeenteraad in Bussum voordoen’’, zo schreef ik in Bussum in Beweging. In de voor die tijd zo kenmerkende, ronkende taal.

 
 
De PSP-kandidaten van voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1978. V.l.n.r.: Irene Binnendijk, Hans Cramer, Jacqueline Heres, Hijme Stoffels, Gelske Goudswaard, Leo Platvoet, Jacq Turel en Marinus Oostenbrink, coll. auteur



Bij de verkiezingen behaalden we verrassend twee zetels. De PSP was inmiddels uitgegroeid tot een grote groep activisten die onuitputtelijk allerlei acties ontplooiden en – tot gruwel van de nog steeds zo gezapige gemeenteraad – in de Gooi-en Eemlander volop aan hun trekken kwam. Daarbij toonden wij ook aan hoe het anders kon. Vooral Marinus Oostenbrink, architect en vanaf 1978 mijn maatje in de gemeenteraad, was daarin onvermoeibaar creatief. Of het nu om het verbouwen van de Vituskerk ging, een beter Spant, woningwetwoningen op de Gooiberg of een andere locatie van ‘t Krogt: de PSP had het goede alternatief. Waarvan uiteindelijk verrassend veel is gerealiseerd. 

Leo Platvoet (Bussum, 1951) woonde tot 1988 in Bussum, waar hij vanaf 1970 politiek actief was en tussen 1978 en 1987 voor de PSP in de gemeenteraad zat. Na zijn verhuizing naar Amsterdam bleef hij politiek actief, onder andere als voorzitter van GroenLinks, gemeenteraadslid en Eerste Kamerlid.