Bussums Historisch Tijdschrift 21/2 (september 2005) pag. 30-33
De oude synagoge in Bussum
Cathrien van de Ree-Vlijm
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Bussum kende aan het begin van de twintigste eeuw een voorganger van de huidige synagoge aan de Kromme Engweg: een kleine synagoge aan de Hoogeweg, hoek Havenstraat.
Een handjevol joden
In de 19e eeuw woonden er in Bussum hooguit enkele joden. Vanaf het begin van de 19e eeuw ressorteerden zij volgens de indeling van de Nederlands-Israëlitische gemeenten onder Naarden, waar meer joodse families woonden. Dit waren nazaten van Portugese en Hoog Duitse joden die in de loop van de 18e en 19e eeuw naar Naarden waren gekomen (voetnoot 1). Fabius vermeldt in 1889 vijf joodse mensen onder 3400 Bussummers (voetnoot 2).
In 1900 woonden er ongeveer twintig joden in Bussum. Door de groei van het dorp als forensenplaats vestigden zich hier geleidelijk meer joodse families, voornamelijk vanuit Amsterdam. Dit waren vaak actieve mensen. De toenmalige parnas (bestuurder) van de gemeente in Naarden vreesde dat de zelfstandigheid van zijn gemeente wel eens in het geding kon komen. Hij liet in het lokale reglement een bepaling opnemen dat leden van de gemeente een bepaalde tijd binnen de vesting gewoond moesten hebben voordat ze stemrecht kregen. Hij bereikte eigenlijk het tegendeel van wat hij wilde, want daardoor gingen de Bussumse joden zich meer organiseren. Net als in de burgerlijke gemeente ontstond een soort strijd tussen Naarden en Bussum.
IJveren voor zelfstandigheid
In 1911 is de Vereeniging tot Behartiging der Belangen van de Joden in Bussum opgericht. Vanaf die tijd werden synagogendiensten gehouden in privé-woningen in Bussum. Naarden zag dit met lede ogen aan Vanaf 1913 begon de vereniging te ijveren voor een zelfstandige joodse gemeente. Ze moesten zich daarvoor wenden tot de Centrale Commissie tot de Algemene Zaken van het Nederlands-Israëlitische Kerkgenootschap. In principe had deze geen bezwaar. Toch kwam de officiële toestemming pas in juni 1917, omdat de Centrale Commissie intussen tot een regeling met Naarden probeerde te komen. Door tegenwerking van de noodlijdende gemeente in Naarden lukte dat niet. De Centrale Commissie bepaalde dat de nieuwe Israëlitische gemeente Bussum, Blaricum, Huizen en het buiten de vestingwallen gelegen gebied zou omvatten. Parnas Heilbron van Naarden protesteerde toen niet, want hij meende dat "leden uit dat gebied meer last dan voordeel brachten" (Henrichs, p. 56).
Naarden binnen de vesting kon echter geen uitbreiding van leden verwachten en zo was het lot van deze gemeente eigenlijk al bezegeld.
Oude synagoge, in gebruik tussen 1919 en 1931 |
Toen er eenmaal toestemming was voor een zelfstandige gemeente in Bussum, werd in 1918 een synagoge ingericht in het gebouwtje van de voormalige openbare bewaarschool aan het eind van de Havenstraat, op de hoek met de huidige Hogeweg (voetnoot 3). Deze synagoge werd op 3 september 1918 officieel ingewijd. Het was een nederig gebouwtje, maar men was er erg blij mee.
Het Nieuw Israëlitisch Weekblad en het Centraal Weekblad voor Israëlieten besteedden beide aandacht aan de inwijding. De gemeente in Bussum stond dus op de kaart. In 1919 werd een godsdienstlokaal in gebruik genomen, ook dat kwam in de krant. In juni 1923 werden plechtig nieuwe wetsrollen de synagoge ingedragen. Waarschijnlijk staat dit feit in verband met de weigering van de Naardense parnas op de eis van de Centrale Commissie om meubilair en toebehoren van de synagoge van Naarden over te dragen. Bij begrafenissen maakte men gebruik van de joodse begraafplaats van Naarden, aan de Amersfoortsestraatweg, waar ook een baarhuisje stond. In 1924 was daarover moeizaam een overeenkomst voor tien jaar bereikt met Naarden. Ook gebruikte men wel de grote begraafplaats in Muiderberg.
Synagoge aan de kromme Engweg |
Meer ruimte nodig
Rond 1930 telde de gemeente in Bussum 340 leden. Dit had alles te maken met de uitbreiding van de burgerlijke gemeente, waarbij veel Amsterdammers zich in Bussum vestigden. Waarschijnlijk waren het meer welvarende joden die zich deze vestiging konden permitteren. In de dertiger jaren nam het aantal leden van de synagoge overigens nog verder toe door families die vluchtten voor het anti-joodse klimaat in Oost-Europa en Duitsland.
Er waren in Bussum inmiddels ook diverse joodse organisaties actief, zoals een eigen armbestuur, een vrouwenvereniging en jeugdorganisaties. Net als bij de kerken gaven zulke organisaties enerzijds steun en identiteit aan de eigen groep. Anderzijds hielpen ze mee aan de emancipatie van de bewuste groep.
De oude synagoge werd door de groei van de gemeente te klein voor de bijeenkomsten. In 1931 werd het gebouw van de Hersteld Apostolische Gemeente aan de Kromme Englaan overgenomen en ingericht als synagoge.
Dankzij de bijdragen van leden kon men bij de verbouwing ook een vergaderlokaal, een schoollokaal voor het godsdienstonderwijs en een woning voor de voorganger realiseren. Als we de oude foto's van de gebouwen naast elkaar leggen, is zonneklaar dat het een enorme stap voorwaarts betekende voor de gemeente.
Bij de feestelijke ingebruikneming waren onder de gasten onder meer burgemeester De Bordes, wethouders, notabelen en predikanten uit de omgeving (door het Nieuw Israëlitisch Weekblad allen met name genoemd!) en de toen bekende Amsterdamse rabbijn Sarlouis als vervanger van het Opperrabinaat. De voorzitter van het kerkbestuur, de heer L. Zeehandelaar, betreurde openlijk dat de Opperrabbijn ontbrak, terwijl deze de totstandkoming toch zo gesteund had. Maar uit de rest van Zeehandelaars toespraak blijkt naast dankbaarheid over alles wat bereikt was ook grote trots. De heer Prins van de Permanente Commissie (het dagelijks bestuur van het Israëlitische Kerkgenootschap in Nederland) "wees er op dat de Bussumsche gemeente bloeit, hoewel in het Ned. Isr. Kerkgenootschap vele gemeenten eer achteruit dan vooruit gaan. Vaak hangt dit samen met de slechten toestand der synagogen. (. . .) De ingebruikneming dezer nieuwe synagoge getuigt niet alleen van godsdienstzin in Bussum, maar ook van groei en bloei en saamhorigheid", aldus het Nieuw Israëlitisch Weekblad. De hier geprezen synagoge aan de Kromme Engweg is nog steeds in gebruik.
Verdwijnen oude synagoges
De oude synagoge aan de Hogeweg werd in 1931 verkocht aan Nathan Krant, die op Hogeweg 14 al een kleine handel in textiel had. Nathan Krant liet het gebouwtje afbreken en vestigde er een manufacturenhandel "De Gunst" (voetnoot 4).
In datzelfde jaar 1931 gelastte de Centrale Commissie overigens nogmaals sluiting en overdracht van goederen van de Naardense synagoge, waar al sinds 1920 geen diensten meer werden gehouden. De laatst overgebleven bestuurder bleef weigeren. In 1935 is deze synagoge aan de Raadhuisstraat ingestort en daarna afgebroken.
Bronnen
- Mediatheek Joods Historisch Museum (Trefwoorden: Synagoge Bussum, Joods leven Bussum; Nieuw Israëlitisch Weekblad)
- H. Henrichs, De synagoge van Naarden, amstelveen 1982.
Noten
- Er zijn nogal wat spanningen geweest tussen deze groepen en het is de synagoge niet altijd voor de wind gegaan. Zie H. Henrichs, De synagoge van Naarden, Amstelveen 1982.
- A.J.N. Fabius, Geschiedenis van Bussum, 1917, p. 12
- Dit schooltje was in 1895 op initiatief van mevr. Van Suchtelen van der Haare in twee maanden tijd gebouwd en het lag helemaal aan de noordoostelijke rand van het dorp. In 1898 kregen de rest van de Hoogeweg, de Driestweg en de Molenweg bij besluit van Burgemeester en Wethouders hun naam. De percelen grond voor woningbouw aan de Hoogeweg werden vanaf 1904 uitgegeven. De nieuwe woningen nummers 1-22 zijn pas in 1909 geveild. Gegevens uit Streekarchief Naarden.
- In het Contactblad van de Historische Kring Bussum, jaargang 10, nummer 3 (december 1994) staat een artikel over de familie Krant en de nieuwe bestemming als Magazijn "De Gunst".