Lezers reageren: een trein stond stil (II)
A. Cup
Klik hier voor de pdf van dit artikel
Het artikel "Een trein stond stil" van de hand van de heer G.M. Langemeijer deed mij die dag van 12 november 1944 in herinnering herleven.
Wij, mevr. Hamdorff, mevr. Mijs en ondergetekende, waren destijds werkzaam bij de centrale keuken, uitdeelpost fietsenstalling theater Concordia aan de Graaf Wichmanlaan. De inwoners van 't Spiegel konden daar tegen inlevering van hun geldige distributiebonnen (ze waren 14 dagen geldig) één warme maaltijd per persoon per dag afhalen. Elke dag stond er een flinke rij gegadigden op hun beurt te wachten om de toen nog zeer goede maaltijd in ontvangst te nemen. De medewerksters hadden daarvoor een maatlepel ter beschikking, waarmee ze een liter eten in de meegebrachte pannen of schalen deponeerden.
Die bewuste zondag was er pap gemaakt van Petainkaakjes die afkomstig waren van het Franse Rode Kruis en die hier arriveerden in grote blikken bussen. Het eten werd klaargemaakt in het voormalige abattoir aan de Molenlaan en van daar gedistribueerd in gamellen naar de diverse uitdeelposten.
Op die zondag was er dus zeer goede pap. Bij het uitdelen bemerkten wij dat er te weinig pap was aangevoerd, dus werden er kleinere porties verstrekt; zeer tot ongenoegen van de vaste klanten.
Na het beëindigen van het uitdelen ontdekten wij enige volle gamellen, die bezorgers buiten hadden laten staan in plaats van deze naar binnen te dragen. Wat moesten wij met al die pap beginnen? De hongerwinter was er toen gelukkig nog niet; er was wel schaarste. Toen kwam het bericht van de trein vol met opgepakte Rotterdammers. Wij hadden voor de pap ineens een goede bestemming! Direkt op de fiets van mevrouw Mijs met een emmer vol pap naar de trein met de Rotterdamse razziaslachtoffers. De trein werd gelukkig slechts bewaakt door soldaten van de Wehrmacht. Ik kon dus gemakkelijk passeren, mede dankzij mijn armband van de centrale keuken. De pap werd met gejuich begroet en direkt uitgedeeld. De maatlepel werd gedeeltelijk gevuld en de inhoud werd dan door de hongerige mannen met smaak opgegeten. Elke keer als de emmer leeg was, ging ik gauw weer op de fiets om nieuwe voorraad te halen.
Eén van de Rotterdammers heb ik laten ontsnappen. Met mijn armband om en met een lege papemmer kon hij via de Zwarteweg de vrijheid tegemoet gaan. De emmer en de armband liet hij achter bij de spoorbomen. Zelf kon ik zonder armband de bewakers passeren, want de wachtposten kenden inmiddels mijn gezicht.
Bij één van de ritjes voor nieuwe papvoorraad merkte mevrouw Mijs op dat de fiets die ik gebruikte niet die van haar was, maar een vreemde! Wat was het geval? Bij de trein bevond zich ook een wagon vol met gevorderde fietsen uit Rotterdam. Enkele van die fietsen werden door de bewakers gebruikt om langs de trein te rijden ter kontrole en bewaking van de Rotterdammers. Na zo'n ritje plaatsten zij de fiets tegen een wagon. Geheel onbewust had ik dus de verkeerde fiets genomen. Vanzelfsprekend heb ik de fiets van mevrouw Mijs teruggehaald en de vreemde fiets gehouden. Maar deze heb ik niet lang gehad: de fiets is later ook weer gevorderd.
Zo eindigt mijn aanvullend verhaal over zondag 12 november 1944, waaraan ik een fiets overhield en het begrip dat een gemaakte fout ook goede gevo1gen kan hebben.
Lees ook het oorspronkelijke artikel in Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 9, nr. 1 (april 1993) pag. 29 en een vorige reactie in Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 9, nr. 2 (september 1993) pag.58