Contactblad van de Historische Kring Bussum, jaargang 4, nummer 1 (april 1988) pag 4-5
JAN TABAK
D. de Boer
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeelding is aanklikbaar voor vergroting
D. de Boer, 79 jaar oud, heeft vroeger gewerkt bij Jan Tabak. Over zijn herinnerhgen aan die tijd heeft hij dit artikel geschreven.
Ik ben niet meer één van de jongsten, ik ben van het bouwjaar 1909, zodoende kan ik terugzien op een lang en werkzaam leven. Ik heb ook in Bussum gewerkt, n.l. in de jaren 1929-1930, als tuinnman / huisknecht bij Hotel Jan Tabak. De directeur was toen de heer Van Buren. Ik woonde nog bij mjn ouders in Huizer en ging dagelijks met de fiets met blokken aan de pedalen naar mijn werk. Ik was (en ben het nog) nogal klein vai stuk, daarom die blokken. Ook voor de militaire dienst werd ik afgekeurd vanwege mijn "lengte", dus te klein. De fiets waarmee ik reed had het merk "Hima",dat werd door vrienden en collega's vertaald als "Het is maar afval".
De heer Van Buren was een hele fijne baas, een vriendelijk mens voor iedereen. Op een keer woeg hij mij cm de naam "Jan Tabak" aan de straatzijde op een schuin stuk talud aan te brengai met buxus,. Dat is een palmachtige plant. Mijn vader, Okke De Boer, had hetzelfde eerder gedaan bij de Hofstede Oud-Bussum, maar dan met crocussen. Dat was een pracht gezicht, Het was alleen jammer dat het van zo'n korte duur was. Dus plantte ik de naam Jan Tabak met buxus van de kwekerij van Jac. Jurrissen uit Naarden. Die naam Jan Tabak heeft er jaren gestaan.
Dat was wat het tuinwerk betreft, maar binnen was ook veel werk te doen. Zo gebeurde het dat het echtpaar Jurrissen 50 jaar getrouwd was en dat werd gevierd in het hotel Jan Tabak. Als voorbereiding voor het feest gingen alle vloerkleden naar buiten om ze te kloppen, want een stofzuiger was er toen nog niet. Met vier of vijf personen sleepten we de zware kleden naar buiten en legden ze op het grind en dan werden ze met man en nacht met stokken geklopt. Dat was ontzettend zwaar werk. Als de kleden op de inmiddels schoongemaakte vloeren lagen, dan moesten we het grind harken en schoonspuiten want het was grijs van het stof dat er op lag.
Ook de tennisbanen moest ik bijhouden. Met een grote tuinrol werden de banen gerold en lagen er dan ook pico bello bij. Als de jongens van de familie Wijtjens kwamen tennissen en de banen waren goed, dan zat er altijd een fooi aan vast.
Ik werkte bij Jan Tabak met ene Jan. Zijn juiste naam ben ik vergeten, maar we noemden hem Jan van Haindruk van MIjntje. Hij kwam ook uit Huizen, net als ik. Het een fijne maat om mee te werken. Zo was er bij het hotel ook een benzinepomp die dag en nacht open was. Om de beurt deden we 's nachts dienst aan de pomp. De benzine moest je eerst oppompen en dan in de tank van de auto laten lopen. We kregen aan de pomp ook wel eens een fooitje. Dat deden we in de pot. En toen we na een lange tijd sparen f 200,- hadden, zijn we samen naar Amsterdam gegaan. Daar kochten we ieder een lichtgrijs zomerkostuum met schoenen, hoed, overhemd, das en een winterjas. En toen hielden we nog geld over.
Dat waren zomaar een paar herinneringen aan Jan Tabak waar ik met veel plezier heb gewerkt.