Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 23, nummer 2 (september 2007) pag. 4-10
Het ontstaan van de Godelindebuurt
Hans Jonker
Klik hier voor de pdf van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
“…dat zich onlangs in een schuur, gelegen aan de Visserstraat, ter grootte van 3 x 31/2 meter een gezin, bestaande uit man, vrouw en drie kinderen, bevond. De ledikanten stonden daarin naast elkaar…” ”…Een schuur aan het einde van de St.Janslaan wordt door drie gezinnen bewoond…” ”…De kinderen moeten zelfs op een paar stoelen slapen want plaats voor ledikantjes is er niet…” (voetnoot 1)
Begin twintigste eeuw. In een tijd van grote woningnood is op het grondgebied van Bussum geen plaats voor volkshuisvesting. Als de lokale situatie na 1902 verandert wordt de ontwikkeling van huisvestingsplannen gehinderd door de slechte economische omstandigheden. Moderne ideeën over het wonen kunnen maar in beperkte mate worden toegepast. De kans die de nieuwe Woningwet biedt om rijksgelden te investeren in ‘arbeiderswoningen’ gaat samen met vele bouwvoorschriften. De Godelindebuurt in Bussum is er een voorbeeld van hoe het ideaal van licht en lucht door de financieringsvoorwaarden wordt teruggebracht tot de realiteit van de exploiteerbare nieuwbouwwijk.
Voorafgaand
Door een grenswijziging is Bussum in 1902 in het bezit gekomen van het gebied ten zuiden van de Huizerweg. Maar de toevoeging van de onbebouwde eng aan het Bussums grondgebied heeft weinig betekenis voor de huisvesting, de aanwezigheid van de verdedigingswerken Fort Werk IV en Fort Werk V verhindert woningbouw binnen grote kringen rondom de twee verdedigingswerken.
Langs de verharde landweg naar Huizen staat sinds de tachtiger jaren van de negentiende eeuw een aantal fabrieken, ver weg van de bebouwing. Het zijn sterk vervuilende industrieën: een leerlooierij (Koelit) en de chemische fabriek Jumbo. Op de hoek van de Huizerweg met de straatweg naar Amersfoort is de uitspanning De Gooische Boer gevestigd. De Voormeulenweg is niet meer dan een zandpad tussen de akkers. Ver buiten het dorp heeft de gemeente er twee blokjes met vier noodwoningen gebouwd voor de huisvesting van ‘onmaatschappelijken’. Het land aan de Huizerweg tussen de twee fabrieken en De Gooische Boer is in het bezit van de Bussumse HBS-leraar en grootgrondbezitter J.G.H. Verbeek.
De Algemene Arbeiders Bouwvereniging ‘Bussum’
Op initiatief van de Bussummer Jan van den Berg wordt op 13 augustus 1912 een niet-kerkelijke woningbouwvereniging opgericht. “Het oprichten der vereeniging is het gevolg van den heerschenden nood aan goede en goedkoope arbeiderswoningen” (voetnoot 2).
“De heer Van den Berg heeft er van den beginne af naar gestreefd dat zijn vereniging iets anders tot stand zou brengen dan het gewone ‘schabloon’-type woning, waarvan er reeds zo veel in den lande waren gesticht.” schrijft gemeenteambtenaar De Bruin later in zijn historische krantenrubriek. (voetnoot 3).
De AABB zoekt contact met K.P.C. de Bazel
|
De snel groeiende vereniging Algemene Arbeiders Bouwvereniging ‘Bussum’ (AABB) maakt onmiddellijk plannen om voor de slechte woonsituatie van de Bussumse arbeidersbevolking op moderne manier een uitkomst te bieden. Al ten tijde van de oprichting is contact gezocht met architect K.P.C. de Bazel. “Uit het oog op het werkelijk bezig zijn in het belang van de verbetering der volkshuisvesting meenden wij niet beter te kunnen doen dan iemand aan onze vereniging te verbinden die omtrent het vraagstuk van den bouw van arbeiderswoningen niet alleen veel studie heeft gemaakt maar reeds blijken kon geven practisch op dit gebied werkzaam te zijn. Wij vonden den architect K.P.C. de Bazel, alhier, bereid voor ons werkzaam te zijn.” (voetnoot 4)
De eerste aantekeningen van K.P.C. de Bazel.
|
Van de eerste bespreking tussen de architect en de bouwvereniging zijn de aantekeningen bewaard gebleven. Zij geven een mooie illustratie van de oorspronkelijke bedoelingen: een flink aantal betaalbare huizen (20% met een huur van ƒ 4,-en de rest van ƒ 3,-) met een basisindeling (twee kamers, een keukentje, een washok met kolenbergplaats en boven drie afgeschoten slaapplaatsen).
De AABB verwoordt het ideaal zo: “Het plan der vereeniging is honderdelf woningen te bouwen van verschillende huurprijzen, welke aldus zijn dat verschillende lagen der arbeidende klasse van onze woningen gebruik maken… Het plan gaat uit van de opvatting dat zoveel als mogelijk is, moet worden voldaan aan de behoeften van licht en lucht.” (voetnoot 5)
In de ledenvergadering van de AABB in november 1912 geeft K.P.C. de Bazel een uitleg van zijn ideeën over woningbouw en nog in dat jaar tekent hij een eerste concreet plan ten behoeve van de bouwvereniging.
Intussen zoekt de AABB naar bouwgrond en ziet de beperkte mogelijkheden op het Bussumse grondgebied. “Door verschillende oorzaken is de hoeveelheid grond in Bussum, beschikbaar voor het door de veereniging gesteld doel, niet groot. De keus viel op een terrein, gelegen aan de Huizerweg voorbij de Leerfabriek, welke het beste was van de drie te koop geboden terreinen. De grond is hoog en waarborgt daardoor een in alle opzichten gezond wonen”. (voetnoot 6)
De percelen zijn weliswaar ver van de dorpskern gelegen maar kunnen door hun ligging tussen de verboden kringen van de Werken IV en V wel bebouwd worden. Met eigenaar Verbeek wordt onderhandeld over de aankoop. Zoals al vele keren daarvoor toont Verbeek zich opnieuw een lastige partij en vraagt hij een vierkante meterprijs waarmee de bouwvereniging onmogelijk een exploiteerbaar bouwproject kan starten.
Van ideaal naar realiteit
De Bazel produceert al in december van het jaar 1912 een uitgewerkt plan voor de bouw van een blok met meer dan honderd woningen. Op 6 januari 1913 richt de AABB zich in een adres tot de gemeenteraad met het verzoek om het voor de aankoop van de grond en voor de bouw benodigde geld beschikbaar te stellen. De sinds 1902 bestaande Woningwet biedt de mogelijkheid aan zgn. toegelaten bouwverenigingen om via de gemeente een beroep te doen op rijksgelden ter financiering van ‘volkshuisvesting’.
Het aan de gemeente voorgelegde plan voorziet in zeven verschillende woningtypen, die alle voorzien zijn van drie slaapkamers (zodat de kinderen niet bij de ouders slapen en de jongens en meisjes apart). In een concentrisch rondom een speelplaats gebouwd dubbel vierkant van bouwblokken plaatst De Bazel ook een aantal ‘twee-onder-éénkap’-woningen. Door een opbouw van verschillende huurprijzen kan het complex in haar geheel sluitend geëxploiteerd worden.
Burgemeester en wethouders laten zich adviseren door de directeur gemeentewerken en beoordelen het plan (met name door de hoge grondprijs en de deels onbetaalbaar geachte huren) als financieel onhaalbaar. De gemeenteraad ondersteunt op 27 januari 1913 dit standpunt en aan de AABB wordt geschreven dat naar een goedkopere oplossing moet worden gestreefd.
In een op 16 november 1913 volgend tweede verzoek om financiering schrijft de AABB: “Wil onze vereeniging werkelijk de verbetering van de volkshuisvesting dienen, dan moeten allereerst aan de eischen van hygiëne worden voldaan. Wij hebben daarom wel bezuinigingen op de begrooting kunnen aanbrengen; door het type van de huizen eenvoudiger te maken. Wij hebben n.l. de duurdere woningen laten vervallen en de grondoppervlakte minder genomen. Echter hebben wij vastgehouden aan onze eisch: drie slaapkamertjes in elke woning”. (voetnoot 7)
In dit herziene plan zijn nog maar vier woningtypen getekend.
Het goedgekeurde plan uit juni 1915.
|
Niet alleen de gemeente Bussum maar ook de toekomstige huurders/verenigingsleden geven hun visie op het herziene ontwerp van De Bazel. De AABB moet de gemeente rapporteren dat “…in de ledenvergadering onzer vereeniging nog geen volledige overeenstemming is gevonden. Het punt waarom het gaat is het waschportaal in de goedkoopste woningen. Hierin wenschen de aanstaande bewoners een stookgelegenheid zien aangebracht, terwijl de heer De Bazel dit om redenen ontleend aan de bouwverordening, niet kan geven”. (voetnoot 8)
Het bestuur vraagt de gemeente daarom om een milder toepassing van de bouwverordening.
De gebruikelijke ambtelijke procedures, waaronder de belangrijke adviezen van de gemeentelijke Gezondheidscommissie, leiden tot meerdere herzieningen van het ingediende plan. Een nieuw element in deze fase is de eventuele bijdrage van de gemeente aan de gemeenschappelijke voorzieningen. De ontwikkeling in de politieke cultuur (de opkomst van het zgn. ‘socialisme’) doet zich gelden. Zo adviseert de Gezondheidscommissie “Zij vindt het jammer, dat niet meer terrein beschikbaar is voor speelplaatsen en acht het wenschelijk, dat de kosten daarvan door de Gemeente worden gedragen, omdat het hier een zaak van algemeen nut betreft”. (voetnoot 9)
Op 28 juni 1915 besluit de Gemeenteraad tot de aanvraag van een voorschot ter grootte van ƒ 340.000,-ten behoeve van de bouw van maar liefst 136 woningen in zes typen door de Algemene Arbeiders Bouwvereniging ‘Bussum’. De koninklijke toekenning van het voorschot volgt al op 8 november van dat jaar.
Onteigening
De langdurige onderhandelingen tussen J.G.H. Verbeek en de AABB waren eerder al vastgelopen. Verbeek weigert ook de minnelijke schikking door een onpartijdige waardebepaling, waarna de bouwvereniging een beroep op de gemeente doet om de weg van onteigening te volgen (mei 1914).
Bijlage bij besluit gemeenteraad. Rechts is de verboden
|
De gemeenteraad besluit op voorstel van burgemeester en wethouders als gemeente zelf de grond te verwerven en de gerechtelijke procedure te starten. Op 7 januari 1915 neemt de raad het definitieve besluit om “Ten name der gemeente Bussum in het belang der volkshuisvesting te onteigenen de perceelen, kadastraal bekend Gemeente Bussum Sectie D ns.11,12,13,14,15 en en gedeelte van no.16, tot een gezamenlijke oppervlakte van ± 26.000 m², in eigendom behoorend aan den heer J.G.H. Verbeek, alhier”. (voetnoot 10)
De woningtypes A en F. (Bouwtekeningen de Bazel, januari 1914) |
Eigenaar Verbeek heeft de ‘moesgronden’ verhuurd tot eind 1916, maar inmiddels zijn huurders wel al gewezen op de van toepassing zijnde ontbindings clausule. Zonder zijn toestemming mag ook niet meer op de gronden verbouwd worden. Verbeek vraagt in januari 1915 B & W om de landbouwers te mogen toestaan in afwachting van het onteigeningsvonnis nog winterrogge te zaaien. De gemeente voorziet mogelijke schadeclaims en weigert partij te zijn.
Op 27 maart 1916 doet de Amsterdamse rechtbank uitspraak in de onteigeningsprocedure en is de gemeente Bussum eigenaar van de onmisbare grond tussen de verboden kringen.
Een opdracht met veel mitsen en maren
Twee jaar eerder, op 28 juni 1914, is de vonk in het Europese kruitvat geslagen en ontaardt een regionaal conflict op de Balkan in De Groote Oorlog. De economische gevolgen zijn ook in het neutrale Nederland enorm: allerlei producten worden schaars en de prijzen stijgen. De jarenlange mobilisatie betekent een ernstige verstoring van de arbeidsmarkt. De kosten voor de landsverdediging tellen als eerste prioriteit in Den Haag en het vrijmaken van rijksgelden voor de volkshuisvesting geeft problemen. De gemeente Bussum krijgt te maken met een lange rij missiven van het Ministerie van Arbeid met steeds dezelfde boodschap: bezuinigen! “Waar het Rijk en de Gemeente tengevolge van de buitengewone tijdsomstandigheden een beduidend bedrag zullen moeten betalen tot dekking der kosten, is het strikt noodzakelijk die kosten zoveel mogelijk te beperken. We hebben daarom bezwaar tegen het doen maken van kelders in een tiental woningen, daar zulks bij de oorspronkelijke indiening der plannen niet werd aangevraagd.””Waar bij toepassing van houten balken met dito vloeren aan den Begane-Grond, met weglating der betonondervloer een beduidend bedrag kan worden bespaard, achten wij het noodig zulks dienovereenkomstig uit te voeren.””Waar bij toepassing van steengaas voor wanden en plafonds niet alleen een bedrag van fl. 123,- meer moet worden betaald… achten wij het niet geraden daartoe te besluiten. De besparing door toepassing van geasphalteerd ijzer in de plaats van looden buizen met tinvoering kan onze goedkeuring wegdragen”. (voetnoot 11)
Het bestek voor de bouw van de 138 woningen wordt keer op keer nog verder aangepast aan de ongewone omstandigheden. In mei 1917 wordt de opdracht gegund aan het Hilversumse aannemingsbedrijf Klikstaal & Vahrmeijer en kan de uitvoering beginnen.
Oplevering
Als per 1 maart 1918 de eerste woningen wordt opgeleverd is er veel gebeurd. De aannemer wordt geconfronteerd met extreme prijsverhogingen en moet de bouw regelmatig onderbreken als de toelevering van materialen wordt gestaakt door betalingsproblemen. De gemeente en landelijke overheid hebben grote moeite om de voor afbouw noodzakelijke kosten te dekken en zoeken de oplossing onder meer in de huren. Ook de gemeente Bussum krijgt de opdracht om een maximale bijdrage van de kant van de nieuwe bewoners te vragen. Op 22 januari vraagt het Ministerie van Arbeid daarom “een opgave van de toekomstige huurders dier woningen met vermelding van hun beroep en hun inkomsten; het aantal hunner kinderen, de leeftijden van dezen en c.q. hun inkomsten, alsmede de huur die tot dusver door hen betaald werd en die zij in de nieuwe woningen zullen betalen”. (voetnoot 12).
Het door de AABB opgestelde overzicht geeft een uniek beeld van de samenstelling van de eerste bewonersgroep: grote gezinnen, veel volwassen inwonende kinderen, in verhouding hoge huren. De eerder opgekomen gedachte dat ook de gemeente zou moeten bijdragen aan de gemeenschappelijke voorzieningen krijgt een vervolg na de oplevering van de twee blokken.
De Algemene Arbeiders Bouwvereniging ‘Bussum’ biedt de gemeente een door K.P.C. de Bazel getekend ontwerp aan voor de middenterreinen. Financiering wordt gevraagd voor de inrichting van twee speelplaatsen (De Bazel heeft zelfs tekeningen van de zandbakken en de speeltoestellen gemaakt) en de bouw van een werkplaatsgebouwtje en een verenigingsgebouw (”Onze korte ervaring heeft ons dit reeds geleerd, dat de kinderen der bewoners leiding moeten hebben in hun spel en liefhebberijen, wil hun spel niet ontaarden in baldadigheid”) (voetnoot 13).
De Gemeenteraad besluit het gevraagde krediet te verstrekken voor de speelgelegenheid en de werkplaats. Het ‘clubgebouw’ wordt als een interne zaak van de vereniging beschouwd.
Eerste gedeelte van de enquête naar de gezinsomstandigheden
|
Straatnamen
Na deskundig advies van A.N.J. Fabius stellen burgemeester en wethouders voor de drie nieuwe straten te noemen naar de historische personen Keizer Otto, Adelheid en Lutgardis. In de gemeenteraadsvergadering van 19 februari 1919 wordt nog een meer eigentijdse vernoeming overwogen (De Bazel, Gorter, Trotzky, Marx) maar uiteindelijk toch ingestemd met het voorstel.
Burgemeester s’Jacob krijgt op 10 februari
|
Het vervolg
Al op 7 juni 1918 verzoekt het bestuur van de AABB om K.P.C. de Bazel opnieuw te mogen vragen een bouwplan op te stellen. Het aantal gebouwde huizen dekt bij lange na niet de behoefte aan betaalbare woningen. Het verzoek zou de start zijn van een vervolgtraject waarin in vier fasen gedurende de jaren 1920 tot 1933 een volwaardige woonwijk met winkels en een openbare lagere school zou worden gebouwd.
De gezondheidscommissie adviseert B&W.
|
De eerste twee bouwblokken vertoonden binnen korte tijd een ernstig gebrek: de gebouwde septic tanks bleken het vele afvoerwater niet aan te kunnen en een jarenlange water-en stankoverlast zou het wooncomfort bederven. Het ideaal van licht en lucht was door de stank van de naastliggende leerlooierij toch al getemperd. Besloten werd het waterverbruik te beperken met meters en betaling door de bewoners, en tot het alsnog aanbrengen van riolering (in 1939!)
‘De nieuwe wijk’. (Fotocollectie Martin Heijne) |
De bouwkosten bleken in zo’n mate te zijn overschreden dat de gemeente opdracht gaf voor een onafhankelijk accountantsonderzoek, waarbij de onontkoombare ‘oorlogskosten’ van de meerkosten door slecht aannemerschap werden onderscheiden. In november 1920 moest de Bussumse gemeenteraad noodgedwongen instemmen met de financiering van een totale bouwsom van ƒ 770.000 in plaats van de vooraf berekende ƒ 340.000,-
Conclusie
De ervaring met dit eerste project heeft de bouwvereniging, de gemeente en de architect geleerd dat bij het maken van een uitbreidingsplan en het in ontwikkeling brengen van woningcomplexen het sluiten van de exploitatie allesbepalend is. De financiële tegenvaller bij het eerste bouwplan heeft ze er niet van weerhouden om door te gaan met het oplossen van de Bussumse woningnood met nieuwbouw ten zuiden van de Huizerweg. Uiteindelijk zijn er in de Godelindebuurt zo’n 350 betaalbare en karakteristieke woningwetwoningen tot stand gekomen die de twintigste eeuw zouden overleven.
Noten
1 Citaten uit petities aan de Gemeenteraad en constateringen van raadsleden
2 Brief AABB aan gemeenteraad Bussum 6 januari 1913 (archief Gemeente Bussum, dossier 676)
3 Ary van Bussum: Uit Bussums verleden (Het Gooi en Ommeland, 19 november 1951)
4 Brief AABB aan gemeenteraad Bussum 6 januari 1913 (archief Gemeente Bussum, dossier 676)
5 ibid.
6 ibid.
7 brief AABB aan gemeenteraad Bussum 16 november 1913 (archief gemeente Bussum, dossier 676)
8 ibid.
9 advies Gezondheidscommissie 18 april 1915 (archief Gemeente Bussum, dossier 676)
10 archief gemeente Bussum, dossier 615
11 brief Gemeente Bussum aan AABB 9 mei 1917 (archief Gemeente Bussum, dossier 676)
12 geciteerd in brief van Gemeente Bussum aan AABB 22 januari 1918 (Archief gemeente Bussum, dossier 676)
13 brief AABB aan B&W 19 november 1918 (archief Gemeente Bussum, dossier 676)