BANTAM
De tegenwoordige jeugd wordt wel beticht van het gebrek aan idealen. Men spreekt wel van een ‘Patat-generatie’ die drijft op de consumptie maatschappij. Ik ben geen socioloog, maar wat ik wel kan vertellen is/ dat in mijn jeugdtijd in Bussum wel een groep bestond met een ideaal. Bescherming van de natuur door kennisname ervan en ook door daadwerkelijke hulp.
Mijn overbuurjongen, die van dezelfde leeftijd was, attendeerde me op het bestaan van een Jeugdbond voor Natuurstudie. In het verzuilde Nederland van toen bestond er een neutrale- een katholieke- en een christelijke variant van deze Jeugdbond voor Natuurstudie. In Bussum hadden jongeren, die vooral van het Willem de Zwijger lyceum kwamen, een afdeling van de CJN opgericht die zij ‘Saxicola’ noemden, naar de Latijnse naam van een wat zeldzame Nederlandse vogel, de roodborsttapuit. Verzamelpunt was voor de entree van de Vredekerk, mooi centraal gelegen in Bussum (één van de oprichters was de zoon van de dominee)
Elke zaterdag 14.00 u. verzamelde zich daar een groep van zo’n tien tot vijftien jongens en meisjes van middelbare schoolleeftijd. Met de fiets gingen we op pad onder leiding van het meest ervaren bestuurslid die aangewezen was als ‘biologisch leider’ van de excursie. Aandacht werd besteed aan vogels, zoogdieren, hydrobiologie, planten en insecten. In de herfst kwamen ook paddestoelen onder de aandacht en het hele Gooi werd, voorzien van kijker, laarzen en zonodig schepnet afgegraasd. Het bracht ons op de mooiste plekjes van het Gooi en je leerde enorm veel en het was ook heel gezellig met gelijkgestemde leeftijdsgenoten door de natuur te trekken.
Contact hadden we ook met de Hilversumse afdeling van de NJN ‘Spotvogel’ die van de gemeente een afgedankt schoolgebouwtje als honk hadden, een hele luxe. We hielden er wel bijeenkomsten waarbij ook werd gefilosofeerd over zaken als fluoridering van het drinkwater. Eén van de leden van de afdeling Hilversum had een moeder in het Hilversumse Gemeentebestuur. Hilversum was toen één van de eerste gemeenten die fluoridering overwoog.
Via de CJN werd ik aangezocht om nestkasten te gaan beheren en controleren op het landgoed Bantam dat onder de gemeente Bussum valt. Met een ladder op mijn rug liep ik door het landgoed en controleerde, repareerde nestkasten van allerlei soort, zeker zo’n 30. Zelf maakte ik ook nieuwe nestkasten en mijn trots was een bosuilenkast, die prompt werd bezet en waarvan de jongen konden worden geringd. Vele uren bracht ik in dit prachtige landgoed door. Door mijn studie en verhuizing naar Amsterdam moest ik het nestkasten project opgeven. Een opvolger voor dit ideële werk was niet te vinden.
Ik woon niet meer in het Gooi maar als ik met mijn gezin door het landgoed Bantam loop, kan ik nog steeds de nestkasten of de resten ervan laten zien. In mijn tijd stond er in Bantam nog een monumentaal landhuis, omgeven door waterpartijen. Er stond ook nog een watertorentje naast het huis, op een bult gelegen, om dit huis van eigen water -onder druk- te kunnen voorzien. Nadat de Bussumse brandweer het huis als oefenproject meerdere malen in de brand heeft gestoken, is het tenslotte afgebroken. Weer een herinnering armer - maar gelukkig staan de monumentale beuken er nog die mij een verhaal kunnen vertellen en soms nog de sporen dragen van een jongen met een ideaal, de natuurbescherming !
Als ‘Ouwe sok’ (zo worden de oudere Jeugdbonders genoemd) heb ik ook geprobeerd in mijn loopbaan als docent in het Middelbaar onderwijs, de liefde voor de natuur door te geven aan mijn leerlingen.