Eric de Noorman
Ik ben opgevoed in een gezin met alléén zussen. Mijn zussen hadden toch een andere belangstelling en waren in mijn jeugd niet geïnteresseerd in een partijtje voetbal of schieten met een blaaspijp. Touwtje springen en hinkelen lag meer in hun lijn. Het werd voor mij anders toen mijn oudste zus verkering kreeg en er een soort grote broer in het gezin kwam.
Nu had ik een gesprekspartner die ook wel eens een balletje wilde trappen. Op een keer nam hij van de zolder van zijn eigen ouderlijk huis, waar zijn jeugdspullen nog lagen, een stapel boekjes mee. Het waren langgerekte boekjes met tekeningen en daaronder tekst. ERIC de NOORMAN was de hoofdfiguur in deze boekjes en deze koene held beleefde spannende avonturen, waar ik mij prettig mee vermaakte. Zo’n held wilde je in je fantasie ook wel zijn. Zo kwam ik op het idee om op de viering van Carnaval op de lagere school, toen de Heilig Hartschool, als NOORMAN verkleed te verschijnen.
Een zwaard van hout was snel gemaakt maar de gehoornde helm, het meest kenmerkende element van een ‘echte’ Noorman, bleek een moeilijke technische opgave. Van een lekke, doorgesneden bal maakte ik een ‘helm’ maar nu kwam het probleem: Hoe kwam je aan horens ? Koeien hadden normaal gesproken horens ‘op’ en het scheen, dat ze in een slachthuis of abattoir werden ‘afgezet’. Dat vertelde de slager mij, die ik om een paar horens vroeg en hij verwees mij naar het abattoir van Bussum aan de Hooftlaan.
Ik fietste er heen en met knikkende knieën begaf ik mij naar het abattoir. Hier was ik getuige van een schouwspel dat in mijn geheugen gegrift zou blijven. Door een openstaande deur zag ik hoe een koe werd geslacht. Het dier werd gedood door een schot vanuit een metalen cylinder die door de slachter op de kop werd geplaatst. Onmiddellijk zeeg het dier ineen, waarna het boven een bak werd gehesen en met een scherp mes van een snee in de hals werd voorzien, waardoor hij leegbloedde. Hierna werden kop en poten met enorme pneumatische tangen afgeknipt en in enkele minuten werd het karkas van zijn huid ontdaan en in twee stukken gezaagd, zoals ik ze bij de slager wel had zien hangen.
Ik was geschokt en stond te trillen op mijn benen toen ik op mijn schouder werd getikt. Mij werd door een in het wit geklede man gevraagd wat ik als kleine jongen daar te zoeken had. Ik legde mijn verhaal van Erik de Noorman uit en de man voerde mij naar een ander gebouw waar grote tonnen stonden,vol met horens, maar ook rood-witte en zwart witte ballen ! Ze waren wat groter dan een tennisbal. Bij navraag bleken dat haarballen te zijn, die koeien door zich te likken, in een van hun magen vormden. Ik zocht een paar koeienhorens uit en vertrok met gemengde gevoelens en de weeë geur van het slachthuis in mijn neus.
Arme koeien, hier wist de echte Eric de Noorman vast niets van ! Ik overwoog nooit meer vlees te eten. Het project werd geen succes ! De horens gingen stinken en ik zat met het technische probleem hoe de horens op een slappe, rubberen helm te krijgen. De slager vertelde mij later dat ik de horens had moeten uitkoken, om de bloedrijke ‘pit’, eruit te krijgen. Na mijn ervaringen in het slachthuis was de aardigheid van Eric de Noorman er goed af. De held in de boekjes, die ik daarna van mijn zwager kreeg, sprak mij meer aan. “Kapitein ROB” was een meer humane held, die spannende verhalen beleefde met zijn zeilschip ‘de Vrijheid’. Vrijheid die ik in mijn jeugd ten volle genoot in mijn Bussums avonturengebied !