Aanzeggen
Rang en stand waren in mijn jeugd soms duidelijk van een persoon af te lezen. De vraag; ”Wie is wie”, kon soms al worden beantwoord door naar de kleding te kijken. Je had duidelijke uniformen maar ook veelzeggende bedrijfskleding. Zo had je de postbode die in een uniform met pet, meestal op een zwaar met post beladen fiets, de post kwam ’bestellen
Ook gemeentewerkers hadden hun eigen bedrijfskleding. Vuilnisophalers waren ook voorzien van een pet, voor zover ik mij dat nog kan herinneren, met het wapen van de gemeente Bussum met de boekweitkorrels. Medewerkers van plantsoenendienst in Bussum waren te herkennen aan hun zwarte ribfluwelen/pilo pakken. Ook passeerde regelmatig politieagenten op de fiets. Gemeentepolitie in een zwart tenue, de rijkspolitie die je wel bij de Amersfoortse straatweg zag had een andere pet en was ook wel voorzien van rijbroeken met wijd uitstaande bovenpijpen. Ze waren wel gekleed met leren rij laarzen. Ook de Bussumse Brandweer die ik in mijn jeugd bij de kerstboomverbranding in actie zag komen, had natuurlijk een onmiskenbaar uniform. Bij het station had je in mijn tijd nog NS personeel met uniformen. De rode pet van de stationschef was niet te missen en ook de al dan niet dienstplichtig militairen in uniform, kwam je regelmatig tegen, zeker bij het station. Langs de grote wegen kon je ook in een geel-bruin uniform, de medewerkers van de ANWB-Wegenwacht tegenkomen , fier zittend op hun HD zijspan.
Soms verscheen plotseling op de stoep in onze straat een tentje. Daarnaast verscheen een zandhoop. In het tentje werd gewerkt aan een kabel door mensen van de PTT ook voorzien van pet. Uit het tentje steeg zo nu en dan een teerlucht op om een zogenaamde kabellas te voorzien van een mof.
Langs gefietst kwamen ook wel kraamhulpen en verpleegsters,veelal in wit of wit-blauwe kleding. Bij de ‘Majella’ kon je ze helemaal goed zien compleet met kapje of sluier. Geheel in het zwart ging de katholieke geestelijkheid voorbij, mannen met het de typische witte ronde boordje, de zusters met sluier. Regelmatig kwam je deze zusters in Bussum tegen bij R.K onderwijs instellingen. Ik heb nog zusters meegemaakt op de H.Hart Kleuterschool aan de Papaverstraat.
Mensen van het gas hadden ook een pet op en voerde, als ze op de fiets langskwamen, een mysterieus houten kastje achterop mee, waarop voor zover ik me nog kan herinneren een wijzerplaatje zichtbaar was. De functie ervan is mij altijd een raadsel gebleven.
Een heel bijzondere verschijning in Bussum was in mijn jeugd, een man die wel ‘De Kraai’ werd genoemd. Hij was gekleed in het zwart en naast een wat getailleerde, lange, zwarte jas was het meest opvallende element van zijn kleding zijn ‘steek’ . Dat was een langgerekte hoed, zoals ministers die vroeger wel droegen en de zijne was nog versierd met zilverkleurige draadjes. Hij leek zo weggelopen te zijn uit een tekening van Anton Pieck. Lopen deed hij overigens met grote passen alsof de duivel hem op de hielen zat. Zijn functie bleek ‘Aanzegger’ te zijn, wat betekende dat hij werd ingehuurd om het overlijden van een persoon bij familie en bekenden, mede te delen. Een soort lopende rouwkaart dus. De brandstoffenhandelaar de Jager die verderop bij ons in de straat woonde, had na de invoering van aardgas en stookolie, het over een andere boeg moeten gooien. De vraag naar steenkool daalde drastisch, maar de kleur zwart bleef hij trouw en hij begon een begrafenisonderneming. Dat zal de reden zijn geweest dat wij ‘de Kraai’ regelmatig zagen passeren. Ik neem aan dat zijn functie in Bussum voorgoed is verdwenen en dat niemand zijn verwijnen heeft ‘aangezegd’ !