Arsenicum en de Gooische Apotheek
Onlangs viel het uit een kast terwijl ik zocht naar gereedschap, een dun, langgerekt doosje met als opschrift “ Ormo Skalpelle “. Op de achterzijde was een etiket geplakt met de tekst: Gooische Apotheek, M. J. Koert apotheker, Havenstraat 7 , Bussum. Ik opende het doosje en vond er een houder voor vlijmscherpe mesjes van allerlei vorm, die ook netjes ingepakt in het doosje lagen.
Ik herinnerde me weer het voorval voor de toonbank van de Gooische apotheek vele jaren geleden .Ik was een jongen van een jaar of veertien en ik had het idee opgevat om een mol op te zetten. Eerder had ik al eens een dode ransuil langs de weg bij Kortenhoef. gevonden. Een ongelukkig verkeersslachtoffer, dat ik van mijn spaargeld had laten prepareren.
In een kist op zolder had ik een boekje uit de jaren dertig gevonden met als titel ‘Prepareren’. In het boekje werd uitgelegd hoe je eieren moest uitblazen maar ook hoe je dieren moest opzetten. Ik begreep dat je het te prepareren dier diende te ontdoen van zijn huid met haren of veren. Daarna moest je een kunstlichaam maken van turf. De huid diende tegen bederf en insectenvraat bewerkt te worden met een voor mij onbekende stof: arsenicum ! Ook sprak men van het gebruik van ‘bolus alba’ waarmee de schedel diende te worden opgevuld. Bij dit ongebruikelijke werkje had je ook een scalpel nodig. Dat bleek een scherp mesje te zijn dat chirurgen wel gebruiken om incisies te maken in weefsel.
De Gooische apotheek had ik eerder leren kennen als leverancier van chemicaliën die ik nodig had voor mijn chemisch proefjes en experimenten. Mijn zwager, een chemicus, had mij eens een boekje gegeven met allerlei interessante proeven die je thuis kon doen. Mijn moeder had zich al eens afgevraagd hoe er plotseling gaten in de gordijnen van mijn kamer waren gevallen. Ik deed er zwijgen toe, maar een ongelukkige proef met een zuur was ervan de oorzaak geweest ! Achteraf gezien ben ik van al die interessante proefjes zonder ongelukken toch nog goed afgekomen.
Mijn nieuwe opdracht was dus het opzetten van een mol. Bij de Gooische apotheek bestelde ik braaf mijn benodigdheden en een week later ging ik er weer heen om de bestelde spullen op te halen. Mijn aankomst gaf bij het bedienend personeel de nodige beroering. Verbaasd staarden de assistentes mij aan en de verontruste apotheker zèlf werd voor de toonbank geroepen. Ik begreep niet veel van de ophef ofschoon niet elke jongen een beest zelf zal opzetten. Op indringende wijze vroeg de apotheker mij waarvoor ik arsenicum nodig had. Ik legde hem omstandig uit dat ik een mol wilde opzetten. Scalpels kon hij mij wel leveren maar arsenicum, zo legde hij mij uit, was een der zwaarste vergiften. Met een kleine hoeveelheid kon je de hele mollenbevolking van Nederland wel omleggen, zo betoogde hij! Teleurgesteld liet ik als bewijs van mijn voornemen een beest te prepareren en niet een moord te plegen, het boekje zien. Bolus alba bleek pijpaarde te zijn, een soort witte klei, ook dat product werd niet meer geleverd. Met behulp van een kennis kreeg ik later toch een niet giftig poeder om de huid te looien. De natuurlijke vorm van een mol nabootsen, bleek toch noch moeilijk, maar watten hielpen me op weg. Een voordeel bij de mol was, dat hij geen ogen bleek te hebben. Dat bespaarde me de moeite om naar glazen ogen op zoek te gaan!