Jan Bottema
Marineofficier Bottema was actief betrokken bij steunfondsen van het verzet zoals de Zeemanspot en het Nationaal Steunfonds. Ook verleende hij hulp aan neergestorte Engelse piloten. Hij wist aan een eerste gevangenneming te ontsnappen, aan de tweede niet. Als represaille voor een door het verzet tot zinken gebracht schip met machineonderdelen is hij samen met vier anderen op 17 december 1944 gefusilleerd in Wormerveer.
Jan Bottema werd op 21 juli 1908 in Oldeboorn geboren. Hij bezocht de Zeevaartschool in Harlingen. Hij ging aan de slag bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (K.P.M.) en verbleef daarvoor geruime tijd in Nederlands Indië. Hij behaalde het diploma eerste stuurman, werd vervolgens reserve-officier bij de Koninklijke Marine en trad daar eind 1938 in vaste dienst.
Woonplaats Bussum
In 1940 kwam het echtpaar Bottema met hun kinderen in de J.H. van ’t Hoffweg 31 in Bussum te wonen. In dat jaar diende Bottema als luitenant-der-zee 2e klasse bij de Koninklijke Marine op Hr. Ms Schorpioen.
Na zijn demobilisatie weigerde hij in de Opbouwdienst te gaan werken. Deze door de Duitsers opgezette dienst had tot doel militairen, die na de capitulatie van mei 1940 werkeloos waren, in te zetten bij oorlogsschade.
In december 1940 werd hij rijkscontroleur voor het vervoer in dienst van het Ministerie van Waterstaat.
In het verzet
Kort na de capitulatie kwam Bottema in het verzet. Hij was betrokken bij spionageactiviteiten, zoals het in kaart brengen van vliegvelden. Maar hij was vooral actief in de sector voedselvoorziening voor onderduikers en reisde daarvoor het hele land door.
Vanaf februari 1942 werkte hij intensief voor illegale organisaties zoals de Zeemanspot en het Nationaal Steunfonds, die geld inzamelden voor familieleden van zeelieden en verzetsmensen. Daarnaast verleende hij hulp aan neergekomen Engelse piloten.
Ontsnapt
In mei 1942 moesten de Nederlandse officieren zich melden voor ‘terugvoering in krijgsgevangenschap’. Officieel omdat een deel zich niet aan het erewoord had gehouden [i]1 en actief was in het verzet. Maar de onderliggende reden was dat de Duitse oorlogsindustrie dringend arbeidskrachten nodig had.
Tijdens het transport naar Duitsland sprong Bottema bij Hengelo uit de trein en dook onder.
Ruim tweeëneenhalf jaar lang heeft hij daarna zijn illegale werk nog kunnen voortzetten. In september 1944 werd Bottema districtscommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in Amsterdam-Noord.
Toch opgepakt
Op 4 november 1944 werd hij tijdens een wegcontrole door de Duitse Militaire Politie in Alkmaar aangehouden. In zijn auto werd een lading overalls van de Binnenlandse Strijdkrachten gevonden. Hij werd herkend, gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam.
Op 15 december 1944 was de Zaanse illegaliteit er in geslaagd om een rijnaak tot zinken te brengen door onder de waterlijn een explosief te bevestigen. Met deze aak voerden de Duitsers uit papierfabriek Van Gelder geroofde machines weg. De rijnaak zonk als gevolg van de explosie met haar buit naar de bodem van de Zaan. De volgende dag gaf Willy Lages, hoofd van de Sicherheidsdienst in Amsterdam, schriftelijk opdracht aan Kriminalkommissar Albers vijf ‘Todeskandidaten’ als vergeldingsmaatregel in Wormerveer dood te schieten.
Op 17 december 1944 werden Bottema, Van Brenk, Van Doorn, Jupijn en Speet ter hoogte van de locatie van de aanslag, nabij het terrein van de zeepfabriek Jan Dekker ('De Adelaar'), gefusilleerd.[i]2
De burgemeester van Wormerveer ontving nog diezelfde dag een brief waarin de Sicherheitspolizei in Amsterdam liet weten dat de lijken van de geëxecuteerden op kosten van de gemeente door begrafenisondernemer Bleekmolen [i]3 waren afgevoerd en begraven.
Aanvankelijk lag Bottema in een massagraf. Later is hij herbegraven op de Eerebegraafplaats te Bloemendaal.
Zijn weduwe Wilhelmina Bottema-Attema liet de volgende tekst op zijn grafsteen plaatsen:
‘Dag ljeaste! Dijn wijfke en é berntsjes tinke oan dy. R.I.P.’.
Ze bleef achter met drie minderjarige kinderen.
Eerbetoon
Jan Bottema ontving postuum de Bronzen Leeuw.
Bij de bouw van een naoorlogse wijk in Bussum Zuid is ervoor gekozen om negen straatnamen naar elf verzetsmensen te noemen. De Jan Bottemastraat is een daarvan.
Ook in Amsterdam Slotermeer is in de Verzetsheldenbuurt een straat naar hem vernoemd.
Bronnen
- Eerebegraafplaats te Bloemendaal
- Gemeentearchief Zaanstad
- Historische Kring Bussum
- Nationaal Archief.
- 4 en 5 mei Comité Zaanstad.
Noten
1[i] De dienstplichtigen keerden terug naar de burgermaatschappij. Het beroepspersoneel moest een ‘erewoordverklaring’ tekenen, waarin ze verklaarden niets te zullen ondernemen tegen de Duitse bezetter.
Zie ook https://nos.nl/75jaarbevrijding/bericht/2337771-koele-ontvangst-nederlandse-krijgsgevangenen
2[i]De andere vier waren Hendrik van Brenk, Adrianus van Doorn, Dirk Hendricus Lodewijk Jupijn en Bernardus Paulus Maria Speet. Zie het boek ‘Zaanstreek in bezettingsjaren’ van W. Swart.
3[i] De firma Bleekemolen uit Amsterdam was gespecialiseerd in het begraven van geëxecuteerden. Na afloop van de oorlog werd deze begrafenisondernemer gearresteerd. Met behulp van de aangetroffen administratie en zijn aanwijzingen werden tussen 25 mei en 20 juni 1945 vervolgens 33 grafkuilen gevonden. (Uit Wikipedia.)