Contactblad Historische Kring Bussum 17/1 (mei 2001) pag. 18-22
Paardensport in Bussum
Martin Heyne
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Gerelateerde voorgaande artikelen:
Contactblad Historische Kring Bussum 16/1 (2000) 3-7
Contactblad Historische Kring Bussum 16/3 (2000) 86-91
In de nummers 1 en 3 van de vorige jaargang, is u het een en ander verteld over de beide renbanen die Bussum in vroeger tijden rijk geweest is. Voor de plaatselijke bevolking waren de evenementen die daar georganiseerd werden nauwelijks interessant. Immers, het speelde zich buiten het dorp af en alleen voor welgestelden was de entree te betalen. Bovendien voelde men zich niet zo op zijn plaats tussen al die voorname bezoekers van buiten.
Voor de Bussumse bevolking waren andere paardenwedstrijden leuker, zoals het ringrijden, het concours hippique en een enkele draverij in het dorp zelf. Aan deze vormen van paardensport zal in dit artikel aandacht geschonken worden.
Ringrijderij
Hoe lang het ringsteken te paard onder de boerenbevolking van het Gooi en dus ook in Bussum al beoefend wordt is niet te achterhalen. Het is niet ondenkbaar dat dit al eeuwenlang met veel enthousiasme gedaan is. Hoe het ook zij, de oudste vermelding van wedstrijden in het ringrijden in Bussum vinden we terug in de Gooi en Eemlander van 19 juli 1884, waarin staat, dat op zondag 3 augustus van dat jaar de Ringrijders-Vereeniging te Bussum eene ringrijderij houdt vóór Hotel Nieuw Bussum. Inschrijven kan men bij den heer D. Heineken op villa Rustoord.
Deze heer D. Heineken was de vader van de opperbrandmeester A.G. Heineken in de periode 1880-1888. De villa Rustoord stond op de hoek van de Platanenlaan met de Middenlaan, waar nu het flatgebouw "Stendal" staat op Graaf Wichmanlaan 13. Verder zwijgt de krant over deze of eventuele volgende wedstrijden.
In de fotocollectie van Bouwman is gelukkig een opname te vinden van een ringrijderij, die op de Vlietlaan plaatsvond. zie afb. 1. Gereden werd van de kant van de Nassaulaan in de richting van het station, waarbij de 'galg' met ring bij de Eslaan stond.
Een volgende vermelding duikt pas weer op in de jaren dertig, als het ringrijden een onderdeel vormt van het programma van het concours hippique. Het wordt dan gezien als een gebaar in de richting van diegenen die wel over een paard en sjees beschikken, maar niet aan de officiële wedstrijden met bespannen landbouwpaarden kunnen deelnemen.
Na de 2e Wereldoorlog is het lange tijd stil. Pas in de jaren zestig gaat men weer ringrijderijen houden, maar dan als onderdeel van de Koninginnedagviering. Als terrein wordt jarenlang de vroegere Veerkamp gebruikt, waar nu Palladio staat. In die tijd was het als parkeerterrein in gebruik.
Op afb. 2 zien we de versierde sjezen al klaar staan voor het begin. Aan de wedstrijden ging nl. een keuring vooraf van het "schoonste geheel". Hierbij lette de jury niet alleen op het paard wat, betreft uiterlijk en gang, mar ook op de versiering van de wagen en of die goed combineerde met de berijders en hun kleding. Tijdens de rit moest tweemaal gestoken worden. Aan de overkant van de baan bij het terugrijden kwam men de tweede ring tegen, zie afb. 3.
Zag men in de eerste jaren na de oorlog nog wel enkele echte boerenpaarden, spoedig waren het nog uitsluitend rij- en tuigpaarden. Weer wat later aangevuld met pony's en andere kleinere soorten.
Toen de bouw van Palladio in de zomer van 1990 een aanvang had genomen, was de Veerkamp niet meer beschikbaar voor het ringsteken. De organisatoren weken uit naar de Brinkaan. Tussen de Gen. de la Reijlaan en de Veerstraat werd de weg voor het verkeer afgesloten. Er hing een ring ongeveer bij de pastorie van de Koepelkerk de tweede ring op gelijke hoogte op de terugweg. Nog drie jaar werd het op deze manier voortgezet. De laatste keer was in 1992 bij het 175 jarig bestaan van Bussum, zie afb. 4.
Daarna was het afgelopen in Bussum en wie nu nog ringsteken wil zien moet op Koninginnedag 's morgens naar Laren of 's middags naar Eemnes. Ook Blaricum kent nog ringsteken en wel op de maandag van de kermis in augustus.
Concours Hippique
In het vorige hoofdstuk is het al ter sprake geweest, maar hoe kwam dat in Bussum?
Wel, reeds aan het begin van de 20e eeuw was er een Landbouw Sportvereeniging in het Gooi actief. Deze organiseerde jaarlijks tentoonstellingen op het gebied van landbouw en veeteelt. Zo ook in 1929. In dat jaar was het op het Wilhelminaplantsoen en de Veerkamp op 21 augustus. De dag werd afgesloten met een ringrijderij, maar voor de volgende dag had men wat nieuws bedacht : een concours hippique dat ook op de Veerkamp verreden zou gaan worden.
Gezien de beperkte ruimte omvatte het programma geen grote draverijen, doch eerst een springconcours en daarna concoursen voor bespannen paarden voor leden van de Vereeniging en vervolgens in een open klasse. Ondanks het regenachtige weer werd het een succes en men vond dat het voor herhaling vatbaar was.
Het jaar er op kocht de Gemeente Bussum in april een aantal forten rond het dorp aan van het Ministerie van Oorlog. Daaronder was ook Werk IV met een groot voorterrein aan de Voormeulenweg. Dat vond men een veel betere locatie voor het concours hippique. Het programma kon worden uitgebreid en wel zodanig dat het in twee dagen afgewerkt moest worden.
Voor 13 augustus 1930 stonden aangegeven
1) Concours voor het best in tuig gaand paard, type landbouwtuigpaard van leden van de Gooische Landbouw Sportvereeniging.
2) Concours voor het best in tuig gaand paard, type landbouwtuigpaard, open klasse.
3) Concours voor tweespannen landbouwtuigpaarden voor luxe rijtuig.
4) Concours voor het best in tuig gaand paard, éénspannen stokmaat minder dan 1,55 m.
5) Concours voor het best in tuig gaand paard, éénspannen stokmaat meer dan 1,55 m.
6) Concours voor tweespannen in open klasse.
7) Concours voor viertallen in tandems open klasse.
8) De dag werd afgesloten met een ringrijderij.
De eerste dag was hiermee duidelijk afgestemd op de agrarische bevolking van het Gooi. Om ook de niet-Gooiers aan hun trekken te laten komen kregen deze een eigen dag.
Op 16 augustus volgde het tweede deel van het programma, dat bestond uit :
9) Keuring van jachtpaarden, gevolgd door een jachtrit over lage hindernissen.
10) Patrouille-wedstrijd voor onderofficieren van bereden korpsen op dienstpaarden.
11) Nationaal springconcours
12) Cross-country over 2 km., ook over de wallen van het fort.
Het succes was dusdanig, dat het evenement jaarlijks terugkeerde. Weldra verrees de eerste tribune, wat voor de bezoekers nog betere gelegenheid bood om van hun sport te genieten. Weldra stond het op de landelijke agenda en kreeg een plekje in de maand juni toegewezen.
Om de jachtritten meer ruimte te geven werd in 1936 het middengedeelte van de ringmuur om Werk IV weggebroken. In het parcours werden steile beklimmingen en afdalingen van de wallen opgenomen, wat spectaculaire beelden gaf., maar ruineus voor de hellingen. Het fort was toen nog geen Rijksmonument, dus wie bekommerde zich daarom (afb. 5 en 6, zie voorblad).
De Gooische Landbouw-Sportvereeniging die nog steeds de organisatie verzorgde breidde het programma steeds meer uit. Vanaf 1838 werd het zelfs over drie dagen verdeeld.
Nog meer publiciteit kreeg het Concours Hippique in de jaren dat Prins Bernhard op bezoek kwam, in 1939 zelfs vergezeld door Prinses Juliana. Dat waren de gouden jaren van dit evenement.
Met het uitbreken van de 2e Wereldoorlog kenterde het tij. Men had wel andere dingen aan zijn hoofd en bovendien konden er geen militairen meer deelnemen aan het springconcours. Het programma keerde weer terug tot de beginjaren.
In 1943 werd het voor het laatst georganiseerd. De tuigpaarden waren er nog, zelfs de vierspannen kon men nog aan het werk zien. afb. 7.Dat was echter voor het laatst. In 1944 bleek het niet verstandig meer om goede paarden, zo die nog ter beschikking stonden, aan een vordering door de bezetter bloot te stellen. Het Concours Hippique kwam na de oorlog helaas niet meer terug.
Korte-baandraverij
Ter gelegenheid van Koninginnedag 1950 had het feestcomit‚ iets bijzonders georganiseerd. Er werden korte baan draverijen gehouden, waarvoor de Vlietlaan als baan uitgekozen was. Met een dikke laag wit zand over de verharding heen ontstond een goede drafbaan. Vanaf de hoek met de Veerstraat kon net 400 m uitgezet worden voor de Gen. de la Reijlaan bereikt werd. Voor het terugrijden moesten de sulkies over de Lindenlaan. Maar de spoorbomen waren toen nog niet zo lang dicht en werden nog met de hand bediend.
Zoals bij echte draverijen gebruikelijk is mocht er ook gewed worden. Het totalisatorlokaaltje kwam op de Eslaan te staan in de vorm van een autobus. Als vijftienjarige jongen volgde ik die dag de wedstrijden staande bij de hoek met de Eslaan. Lekker in het zonnetje was het een genot om de paarden in gestrekte draf te zien voorbijstuiven, onder de luide aanmoedigingen van het publiek aan weerszijden van de weg. Zelfs de naam van de winnaar ben ik nooit vergeten, Lucky Fanfare.
In de Bussumsche Courant stond de volgende dag, 2 mei 1950 een enthousiast verslag van dit evenement met een foto "Een eerste kennismaking tussen Bussum en de drafsport kon men zich nauwelijks gunstiger hebben voorgesteld. Beide lieten zich van hun beste kant zien. Er waren prachtige paarden gekomen, waaronder de beste die de Nederlandse paardensport te tonen had, er waren verrassende resultaten, waardoor de spanning tot het laatste ogenblik hoog bleef. Wij van onze kant konden bogen op een prachtige baan en een perfecte organisatie. En bij dat alles het prachtigste weer van de wereld, de eerste zomerdag anno 1950, volop zon en een zacht koel windje. En zo smaakte de eerste kennismaking naar meer; de rijders komen hier graag, en Bussum wil best wat meer zien van deze prachtige sport. Daarom is het te hopen dat dit initiatief van het centraal comit‚ een voortzetting zal vinden."
Ondanks de enthousiaste reacties van pers en publiek heeft dit evenement nooit een herhaling gekregen. Voor de brandweermensen onder onze lezers is het, denk ik, leuk om te horen dat ook de brandweer zijn steentje had bijgedragen aan het welslagen van die dag. Omdat de Vlietlaan voor alle verkeer ontoegankelijk zou zijn, had de brandweer al hun bluswagens, die toen in de garages van de Auto-kluis gestald stonden, voor die dag overgebracht naar de oude garage aan de Dr. Fockstraat, om bij eventueel alarm ongehinderd te kunnen uitrukken.
Tenslotte
Dat er in Bussum een manege geweest is die zijn deuren opende op 19 november 1937 en deze ergens tijdens de 2e wereldoorlog noodgedwongen moest sluiten, valt m.i. buiten het kader van deze artikelen. Datzelfde geldt ook voor de "Brediusruiters", opgericht in 1962, die vanuit de manege die bij Hotel Bosch van Bredius behoord had, een aantal jaren een grote slipjacht hielden over de hei.