Bussums Historisch Tijdschrift 28/2 (augustus 2012) pags. 10-16 en 18-19
Toekomst van Bussums monumentale Park veilig of niet?
Particulier en Publiek 'Groen van Toen' in Bussum
Jenika van der Torren
Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Hoe ligt de verhouding tussen het particulier groen en het publiek groen in Bussum? Particulier groen heeft een privé-eigenaar die verantwoordelijk is voor het onderhoud en is meestal niet vrij toegankelijk. Publiek groen is eigendom van de gemeente of een andere overheid die het onderhoudt en is in de regel vrij toegankelijk. Omdat de nadruk in dit nummer van het Bussums Historisch Tijdschrift ligt op het ‘Groen van Toen’ kijken we naar de ontwikkeling van groen in Bussum vóór 1940.
Bussum had in 1817, op het moment dat het een zelfstandige gemeente met een eigen gemeenteraad werd, 500 inwoners. Toen in 1874 de spoorweg in de gemeente werd aangelegd, waren er iets meer dan 1000 inwoners. In de periode tot 1905 explodeerde het aantal inwoners tot 10.000 en in 1922 is dat aantal verdubbeld tot 20.000 (voetnoot 1). Deze invasie moet een enorme bouwactiviteit hebben veroorzaakt.
Hoe vonden deze bouwactiviteiten plaats? Was er sprake van een planmatige aanpak door de gemeente?
Particulier groen: Villa Columbia op de hoek van de Nieuwe
|
Particulier groen
Het Spiegel was het eerste gebied dat werd ontwikkeld. Particulieren namen het initiatief. Al voor de aanleg van de spoorlijn in 1874 had de Amsterdammer P.J. Loman 17 ha grond gekocht in het huidige Spiegel. Snel volgden andere investeerders zoals J.H. Biegel, G.A. Gritter en J. Corver. Loman en Biegel richtten in 1876 de Bouwmaatschappij Nieuw Bussum op. Deze had als doel: “In de gemeente Bussum onroerende goederen aan te kopen, huizen en villa’s te bouwen, tuinen aan te leggen en de percelen te verhuren en te verkopen” (voetnoot 2). Naast Loman, Biegel en hun kompaan Middendorp waren ook Gritter en Corver in het Spiegel aan het project ontwikkelen geslagen.
In de VVV-gids van Bussum uit circa 1923 wordt het proces beschreven: “Het Spiegel begon men te exploiteren, daar werden lineaalrechte lanen ontworpen en voor de rest hield men zich aan de bestaande boschpaden (zandpaden)” (voetnoot 3).
De gemeenteraad van Bussum hield zich totaal niet bezig met de bouwactiviteiten ten westen van de spoorlijn. Elke projectontwikkelaar ontwikkelde de percelen die hij in eigendom had en probeerde elke vierkante meter grond te benutten. Het wegenplan, waarvan men zegt dat Dirk Wattez (tuin- en landschaparchitect 1833-1906) daar iets mee te maken zou hebben, was zodanig vormgegeven dat men zoveel mogelijk ruime percelen kon verkopen. Vergelijkt men de plattegrond van het Spiegel met andere ontwerpen van Dirk Wattez, zoals het Volkspark in Enschede uit 1872, dan lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat er in het geval van het Spiegel geen sprake kan zijn van een ontwerp voorafgaand aan de ontwikkeling. Wellicht is aan Wattez gevraagd oplossingen te bedenken om de projecten, die inmiddels op verschillende plaatsen werden ontwikkeld, te verbinden en te ontsluiten. Ondanks (of misschien dankzij) de onplanmatige ontstaansgeschiedenis is het Spiegel een interessante en aantrekkelijke wijk geworden.
Publiek groen: Bellamylaan beplant met meidoorn (Crataegus mon.
|
Er is één minpunt. Wilt u een wandeling maken of de hond uitlaten dan moet dat op de stoep langs de rijweg. De projectontwikkelaars probeerden allemaal zoveel mogelijk percelen bouwgrond te verkopen. Deze percelen lagen aan bestaande zandpaden, dat was voordelig want dat scheelde aanlegkosten, of aan tamelijk rechte nieuw aangelegde wegen. De rechte wegen hadden als voordeel dat er gemakkelijker meer geschikte percelen aan zijn te tekenen en te verkopen dan aan slingerende wegen. In hun ijver zoveel mogelijk percelen te verkopen zijn de projectontwikkelaars vergeten enkele aaneengesloten percelen in het centrum van de wijk vrij te houden om een gemeenschappelijk park te ontwikkelen. In andere gemeenten werden in dezelfde tijd door particulieren wél initiatieven genomen met betrekking tot openbaar groen. In Amsterdam was bijvoorbeeld al in 1864 het Vondelpark aangelegd. In opdracht van een groep particulieren onder leiding van C.P. van Eeghen maakte J.D. Zocher daarvoor een ontwerp. De financiën werden door de burgers zelf opgebracht.
De Kom van Biegel is het enige publieke groen in het Spiegel. Biegel startte een ontzanding op zijn eigen perceel. Een deel van het zand gebruikte hij om zijn villa ‘Solitude’ op een verhoging te bouwen. De rest van het zand verkocht hij om zijn villa te bekostigen. Voorbeeld hierbij waren de 17e- en 18e-eeuwse buitenhuizen in ‘s-Graveland, die grotendeels werden bekostigd uit de verkoop van ontzandingszand. De Kom van Biegel is ontstaan door particulier initiatief en is later eigendom van gemeente Bussum geworden. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud.
Verreweg het grootste deel van het groen in het Spiegel is particulier. De gemeente kan alleen met behulp van verordeningen, bijvoorbeeld het verplicht aanvragen van kapvergunningen of het aangeven van de maximale hoogte van de heg of andere erfafscheiding om het perceel, proberen invloed uit te oefenen op het karakter van het groen en het onderhoud daarvan. Bij gebrek aan controle op de naleving van de verordeningen kan een onduidelijke situatie ontstaan.
Omdat de bewoners van het Spiegel zelf belang hebben bij het voortbestaan van het groene karakter van de wijk is de Vereniging Vrienden van het Spiegel (www. spiegelvrienden.nl) opgericht. Deze vereniging probeert wensen of bezorgdheid van de bewoners over hun wijk naar de gemeente toe onder woorden te brengen en de belangen van de wijk te behartigen.
Tuin- en landschapsarchitect D.F. Tersteeg ±1924. Archief Eemland |
Publiek groen
Het eerste initiatief in Bussum voor de aanleg van een wijk met een groot park, dicht bij het dorpscentrum, kwam van B&W van Bussum.
Op 21 maart 1919 gaf het college van B&W van Bussum aan tuin-en landschapsarchitect Dirk F. Tersteeg (1876-1942) de opdracht een ontwerp voor een woonwijk met park in het gebied tussen de Brediusweg en de Huizerweg ten oosten van de huidige Frederik van Eedenweg te maken. Tersteeg stond bekend om zijn ruimtelijke en evenwichtige ontwerpen en kreeg opdrachten van overheid en particulieren uit heel Nederland.
D.F. Tersteeg aanvaart de opdracht van B&W van Bussum
|
Op 18 augustus 1919 presenteerden B&W het ontwerp, dat bestond uit vier kaarten en een uitgebreide beschrijving (voetnoot 4), aan de gemeenteraad. Vijf dagen later werd het plan voorlopig vastgesteld. Om haar uitbreidingsplannen te realiseren had de gemeente Bussum het grootste deel van dit gebied aangekocht. Een van de laatste aankopen was het terrein van het huidige Bilderdijkplantsoen op 15 juli 1918.
Het terrein waar het ontwerp uitgevoerd moest gaan worden ziet er, op een kaart van 1913, rommelig uit. Naast percelen op de oorspronkelijke hoogte was het terrein op een aantal plaatsen afgezand. Door de afgezande delen liep een groot aantal afzandingssloten.
In zijn plan stelde Tersteeg voor een deel van de afzandingssloten te bewaren en een deel te dempen. De sloten die bewaard zijn, vormen nu de waterpartijen in het Mouwtje en het Bilderdijkplantsoen. Daarnaast benutte Tersteeg de hoogteverschillen die bij de afzanding waren ontstaan om een gevarieerd landschap te maken. In het Brediuskwartier zijn de veertien trappen die de diverse hoogteverschillen overbruggen beeldbepalend.
Tersteeg heeft in de beschrijving van zijn plan duidelijk de eenheid in het ontwerp aangegeven. In het Brediuskwartier en in het Park zorgen een aantal zichtassen voor de ruimtelijkheid in de wijk. Helaas is de belangrijkste as verloren gegaan door ‘wildbouw’ in het Park. Hierover later.
In het ontwerp vormen het Mouwtje en het Bilderdijkplantsoen één geheel. In de beschrijving bij het ontwerp is sprake van een wandelpad dat van de Brediusweg naar de Huizerweg loopt. De huidige, kunstmatige, scheiding tussen Mouwtje en Bilderdijkplantsoen is van later datum. Vanaf de brug tussen de Oud Bussummerweg en de Bilderdijklaan is deze verbazingwekkende scheiding in benadering en onderhoud duidelijk te zien. Wanneer u deze brug passeert, kijk dan eens rustig naar rechts en links en het verschil is duidelijk.
In de ontsluiting van het Park naar de Frederik van Eedenweg en de achterliggende Marconiwijk was in het ontwerp voorzien door een voetgangersbrug (deze brug moet nog worden aangelegd). Het was de bedoeling van Tersteeg om een openbaar park te maken voor alle bewoners van Bussum.
Dat het in Bussum afgelopen was met het zonder toestemming en overleg aanleggen van wegen, zoals in het Spiegel was gebeurd, laat de volgende episode zien. De ontwikkeling van het Brediuskwartier heeft kostbaar oponthoud opgelopen door protesten van De Bazel (1869-1923), omdat een door hem illegaal aangelegd grindpad in het ontwerp van Tersteeg was opgenomen (voetnoot 5). De Bazel heeft met zijn protesten bij de gemeente en bij de provincie veroorzaakt dat de uitvoering van het Brediuskwartier vijf jaar heeft stilgelegen. Aannemers en particulieren die al in een perceel hadden geïnvesteerd, moesten jaren wachten op de definitieve vaststelling door gemeente en provincie van het ontwerp van Tersteeg.
In een compromis werd het plan uiteindelijk aangepast en ontstond, door een voorstel van De Bazel, de merkwaardig in het stratenplan geplaatste Busken Huetlaan.
Bilderdijkplantsoen 1936. Pergola begroeid met rozen waaronder mensen
|
Verder drong De Bazel in dit compromis aan op een waterverbinding met het oostelijk gelegen terrein van De Beek dat het eigendom was van een opdrachtgever van De Bazel. Het ontwerp dat De Bazel hiervoor schetste is niet uitgevoerd. Na zijn dood is het eerste deel van deze waterverbinding, volgens een aangepast plan, toch uitgevoerd met behulp van de verplichte werkverschaffing in de jaren dertig. Het water van het Mouwtje is hierbij doorgetrokken naar de J. Obrechtlaan, waar de waterpartij is afgesloten met een halfrond terras naar het water. Dit terras met trappen en de trappen aan weerszijde van de brug in de Burg. s’Jacoblaan zouden, wat betreft de stijl, door Tersteeg kunnen zijn ontworpen maar hiervoor is op dit moment geen bewijs. Dit laatst aangelegde en cultuurhistorisch gezien minst interessante deel van het Mouwtje is per vergissing Gemeentemonument geworden, omdat men er ook per vergissing van uitging dat het ‘ontwerp’ van De Bazel was. Na onderzoek in het archief van Bussum (voetnoot 6) blijkt dat de rol van De Bazel bij de ontwikkeling van het Brediuskwartier zich beperkt tot vijf jaar oponthoud door protesten van zijn kant tegen het ontwerp van Tersteeg met als gevolg een aanzienlijke financiële schade voor Bussum. Uitbreiding van de status Gemeentemonument tot het hele Mouwtje met het Bilderdijkplantsoen zou een oplossing zijn die, na bijna een eeuw, recht zou doen aan het fraaie en inventieve ontwerp van D. F. Tersteeg.
Ongeveer 20% van het oorspronkelijke oppervlak van het in opdracht van B&W ontworpen Park is al onder bebouwing verdwenen. Bescherming blijkt van groot belang te zijn wanneer we naar de reeds aangerichte schade kijken.
Een van de eerste littekens in het Park wordt gevormd door de enorme hoek uit het ontwerp van het latere Bilderdijkplantsoen, die vlak vóór de aanleg weer door de gemeente wordt verkocht aan de kweker A.J. Herwig. Het is niet uit te sluiten dat de gemeente Bussum na de geleden financiële schade als gevolg van de protestprocedures van De Bazel genoodzaakt was een deel van de door haar in 1918 aangekochte grond weer te verkopen om de aanleg van het Bilderdijkplantsoen te bekostigen. In 1927 keurde de gemeenteraad met een groots gebaar een bedrag van ƒ 21.000,-- goed voor de aanleg en beplanting van het Bilderdijkplantsoen. De inwoners van Bussum kregen hier een enorme sigaar uit eigen doos gepresenteerd: eerst werd een stuk Bussums grondeigendom verkocht om daarna met de opbrengst een acht jaar daarvoor vastgesteld en begroot plan uit te voeren.
Later is dit perceel nogmaals verkocht met bestemming bouwgrond. Het gevolg van deze verkoop is dat de Herman Gorterhof nu midden in het oorspronkelijke Bilderdijkplantsoen staat.
Wandelpad door Mouwtje, gezien vanaf de Burg. s’ Jacoblaan. 1936.
|
Een tweede litteken in het Park wordt gevormd door de bouw van twee bungalows door wethouder Boor en zijn kompaan Kruyne midden op de belangrijkste zichtas in het ontwerp van Tersteeg. Hoe wethouder Boor hiervoor van de Raad toestemming kreeg, zal een raadsel blijven omdat op 29 april 1963 twee brieven door wethouder Boor uit het betreffende dossier zijn gelicht en daarna niet zijn teruggeplaatst.
Het dossier bevat stukken waaruit blijkt dat de verkochte percelen op het moment van verkoop publiek park waren en als zodanig fraai waren beplant (voetnoot 7). De twee percelen werden voor ƒ 14.000,– per stuk verkocht. De openbare trap die de verbinding vormde tussen het bruggetje bij de kinderboerderij en de Isaac da Costalaan werd – geheel in strijd met de belangen van de inwoners van Bussum – geruisloos opgeheven om aan de wensen van de wethouder tegemoet te komen.
Een derde litteken is ontstaan door de bebouwing en bestrating van de voormalige Gemeentekwekerij. De kwekerij was een groen onderdeel van het Park. Op dit moment is het terrein deels bebouwd met zich geleidelijk uitbreidende laagbouw en deels is het parkeer- en opslagterrein,
Tweemaal heeft de gemeente met haar plannen het zwaard van Damocles op een onbegrijpelijke manier boven de grote wei van het Mouwtje laten hangen. Het enige centraal gelegen publieke park dat Bussum rijk is en waar men zorgvuldig mee om dient te gaan, was voor de gemeente een mogelijke locatie voor achtereenvolgens het Goois Lyceum en het nieuwe Gemeentehuis. Deze plannen zijn niet gerealiseerd. Toch zijn de gevolgen van deze plannen schrijnend zichtbaar. De al eerder genoemde kunstmatige scheiding van het Park in het Mouwtje en het Bilderdijkplantsoen stamt uit de tijd van deze plannen tot bebouwing van de grote wei van het Mouwtje. Men bleef het Bilderdijkplantsoen met een bepaalde visie onderhouden en ging het zelfs Bilderdijkpark noemen. Misschien om de suggestie te wekken dat het een zelfstandig park betrof. Daartegenover werd op de verzorging van het Mouwtje zichtbaar gekort. Misschien omdat het een ‘toekomstig bouwterrein’ betrof. De langetermijnvisie op het onderhoud van het Mouwtje is geleidelijk verdwenen en speelbal geworden van tijdelijke trends. Zo is het open karakter van de grote wei aangetast door in het midden ervan een vierkant gedeelte met een hek af te schermen. De ruimtelijkheid die Tersteeg voor ogen had, is hiermee verloren gegaan. Ook probeert men de indruk te wekken dat het hier niet om een park maar om een stuk ‘natuur’ gaat. Zo is op sommige plaatsen de beschoeiing van het water verwijderd en niet vernieuwd om ‘natuurlijke waterkanten’ te laten ontstaan. Het niet vernieuwen van de beschoeiing is goedkoper maar het resultaat zal zijn dat, als gevolg van de zandrijke bodem, de waterkanten steeds verder afkalven en men op den duur voor veel hogere herstelkosten komt te staan.
Een vierde litteken is de kunstmatige tweedeling van het enige Bussumse Park; dit is zichtbaar vanaf de brug die de Oud Bussummerweg met de Bilderdijklaan verbindt. Aan één kant het fotogenieke uitzicht op het Bilderdijkplantsoen, aan de andere kant de onverzorgde, dichtgegroeide chaos waardoor de waterpartij aan de kant van het Mouwtje nauwelijks meer te zien is. Dit is het enige litteken dat met een deskundige inventarisatie, een solide meerjarenplan (bij een park met veel bomen en struiken is dat een termijn van tientallen jaren) en veel positieve wil en daadkracht om het Park te behouden, hersteld kan worden.
Conclusie
Het ‘Groen van Toen’, waaronder in dit artikel het groen in Bussum van vóór 1940 wordt bedoeld, is te verdelen in particulier groen en publiek groen. Door dit verschil te maken wordt duidelijk wie in de eerste plaats verantwoordelijk is voor het behoud van het groene karakter van de twee beschermde dorpsgezichten die Bussum kent. De particulier is in de eerste plaats verantwoordelijk voor behoud en onderhoud van het groen binnen de grenzen van zijn perceel. De gemeente is verantwoordelijk voor de continuïteit van het particuliere groen door ervoor te zorgen dat de herplantplicht van gekapte bomen wordt nageleefd. De omheiningen om huizen en vooral de hoogte ervan bepalen of een wijk een prettig open karakter behoudt of verandert in een aaneenschakeling van angstige hoge heggen en defensieve hekken onder het mom van privacy. De gemeente stelt een maximum hoogte vast en handhaaft die hoogte. Of kinderen, hondenuitlaters en ouderen veilig over stoepen zonder overhangende begroeiing of op de stoep geparkeerde auto’s kunnen lopen bepaalt de gemeente. In het geval van particulier groen hebben zowel de particuliere eigenaar als de regelstellende en handhavende gemeente een verantwoordelijkheid.
Bij publiek groen is de verantwoordelijkheid van de gemeente tegenover de burger veel groter. Het publieke groen is maatschappelijk en gemeenschappelijk ‘bezit’. Dit bezit kan een grotere sociale cohesie bewerkstelligen. De gemeente en de politiek dienen dan wel deze sociale cohesie voor ogen te hebben bij hun beslissingen. Het onttrekken van gronden aan een publiek park voor bebouwing en het bewust veranderen van de eenheid in het Mouwtje, omdat men heeft gespeeld met de gedachte er bouwterrein van te maken, en deze eenheid niet te herstellen, zijn geen goede voorbeelden ten aanzien van sociale cohesie. Het feit dat de gemeente geen goed onderzoek heeft laten doen voorafgaand aan de vaststelling van het beschermd dorpsgezicht van het Brediuskwartier in 2004-2005 is een lelijke gevallen steek in het beleid.
“De bescherming van historische architectuur staat al bijna niet meer ter discussie. Maar dit geldt nog niet voor het groene erfgoed. De levende geschiedenis van onze groene monumenten heeft inventarisatie en voortdurende onderhoud en zorg nodig, maar dat inzicht is nog niet overal doorgedrongen” (voetnoot 8). Tien jaar geleden spraken een aantal organisaties hun bezorgdheid uit over het behoud van historische monumentale groenstructuren in Nederland. Het Mouwtje met daarin opgenomen het Bilderdijkplantsoen is in zijn geheel zo’n historische monumentale groenstructuur. Het Mouwtje wordt bedreigd doordat men niet uitgaat van het oorspronkelijke ontwerp van Tersteeg bij een langetermijnplanning van enkele decennia. Ook ontbreekt een deskundige integrale inventarisatie.
Het karakter van het Brediuskwartier wordt bepaald door het ontwerp van Tersteeg met hoogteverschillen, het Mouwtje en de (nu nog) overal aanwezige vliegdennen (Pinus Sylvestris) met hun prachtige rossige stam. Deze vliegdennen komen zowel in het publieke als in het particuliere groen voor. Wanneer de particulieren de sfeer waarvoor ze ooit in het Brediuskwartier zijn komen wonen willen bewaren, is het hun verantwoordelijkheid om naast het in stand houden van hun huis ook vliegdennen aan te planten. Het is de verantwoordelijkheid van de Gemeente om in een wijk, waar zij het initiatief heeft genomen het Beschermd Dorpgezicht van toepassing te laten zijn, dit goed te definiëren en te handhaven. In dat perspectief zou voor elke gekapte vliegden een herplantplicht voor een jonge den moeten worden nageleefd. Ten slotte zou de Gemeente nooit meer stukken groen van het Park van bestemming mogen veranderen en uiteraard nooit als bouwgrond mogen verkopen.
In 2019 is het honderd jaar geleden dat B&W onder leiding van burgemeester s’ Jacob de beslissing namen een Park te laten ontwerpen door D.F. Tersteeg. Wanneer er nu, in 2012, een begin wordt gemaakt met het herstellen van de eenheid van het Park met als uitgangspunt het oorspronkelijke ontwerp van Tersteeg en de visie van de ontwerper die daaraan ten grondslag lag, heeft de gemeente Bussum in 2019 zeker iets te vieren. Een gemeente die streeft naar de status ‘tuindorp’ kan zo’n geweldige kans toch niet laten liggen?
Op de hierbij afgebeelde kaart is te zien dat een deel van het ontwerp van het |
Noten
1. en 3.Gids voor Bussum en Naarden. Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer Bussum Naarden. 62 pp. ca. 1923-24. Archief Historische Kring Bussum.
2. Gooische villaparken. Ontwikkeling van het buitenwonen in het Gooi tussen 1874 en 1 40. Jannes de Haan, 1990.
4. Streekarchief Naarden. Archiefnr. niet aanwezig.
5.Tussen Vecht en Eem, jaargang 26, nr. 3, september 2008. pag. 131.
6.Tussen Vecht en Eem, jaargang 26, nr. 3, september 2008. pag. 132-134.
7. Streekarchief Naarden. Archieven Gemeente Bussum (1835) 1919-1989. i.n.v. nr. 633.
8.Verklaring van Arnhem. 9-10-1999
Jenika van der Torren is historisch-geograaf