Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 33, nummer 3 (december 2017), pag 12-15

Lambertus Zijl, bouwbeeldhouwer

Nol Verhagen

Klik hier voor de pdf van dit artikell
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting  

      
 
Portret van Lambertus Zijl door Jan Veth

Lambertus Zijl was van oorsprong geen Bussumer, maar Rotterdammer. Hij werd in 1866 in Kralingen geboren en verhuisde in 1903 met zijn jonge gezin naar Bussum, Bredelaan 2. Hij begon toen net naam te maken als een van de belangrijkste beeldhouwers van zijn generatie. Vanuit Bussum vloeide een niet-aflatende stroom beelden uit zijn handen de wijde wereld in. Letterlijk, want de luxe passagiersschepen die hij decoreerde voeren naar alle uithoeken van de wereld. Zijl bleef in Bussum wonen tot zijn dood in 1947.

Ook u, lezer, hebt waarschijnlijk vaak ongeweten oog in oog gestaan met een van zijn creaties. Zijl werkte namelijk samen met een aantal van de meest vooraanstaande architecten uit het begin van de vorige eeuw, zoals Berlage en De Bazel. Daardoor sieren zijn beelden en reliëfs een aantal beroemde gebouwen in Amsterdam, zoals de Beurs van Berlage aan het Damrak, het gebouw van de ABN.AMRO aan het Rembrandtplein en het gebouw van de Nederlandsche Handelsmaatschappij aan de Vijzelstraat – tegenwoordig bekend onder de naam van zijn architect: De Bazel. 

De artistieke kringen van de hoofdstad

Zijl volgde al vanaf zijn 14de jaar onderwijs in de beeldende kunst. In 1880 behoorde hij tot de eerste lichting studenten aan de toenmalige Teekenschool voor Kunstambachten (de Kunstnijverheidsschool Quellinus) in Amsterdam, waar enkele decennia later ook een andere Bussumse kunstenaar, Arnold Pijpers, school zou gaan. Zijl leerde er vooral tekenen, maar ook schilderen en boetseren. Na drie jaar tekenschool kon hij aan de slag bij een bedrijfje van een docent en een medeleerling van Quellinus, Van den Bossche & Crevel, maar hij kreeg ook een beurs om zijn opleiding voort te zetten aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid Amsterdam, zoals de school toen heette. Daar  kwam Zijl in aanraking met de artistieke kringen van de hoofdstad, niet alleen met beeldend kunstenaars, zoals de schilders Breitner, Israëls en Jan Veth, maar ook met literatoren uit de kring van de Tachtigers, zoals Gorter en Kloos en, nog belangrijker, met de architecten De Bazel, Berlage en Lion Cachet. Vooral de laatste twee zouden een belangrijk rol spelen in Zijls artistieke ontwikkeling. 

       
De inmiddels in diskrediet geraakte
Jan Pieterszoon Coen, Beurs van Berlage,
op de hoek van Damrak en Oudebrugsteeg.
 

Bouwbeeldhouwer

Als beginnend kunstenaar moest Zijl van alles aanpakken, zoals het ontwerpen van serviesgoed en klein decoratief beeldhouwwerk. Dat laatste trok de aandacht van Berlage, die Zijl vanaf begin jaren negentig betrok bij zijn Amsterdamse opdrachten, met als hoogtepunt de Koopmansbeurs aan het Damrak. Berlage was een van de eerste moderne architecten van Nederland die werkte vanuit de gedachte van het Gesamtkunstwerk, waarbij alle aspecten van een ontwerp of een gebouw met elkaar zijn verbonden. Dus niet alleen het kale gebouw, maar ook alle detailleringen, soms tot het ontwerpen van de deurknoppen aan toe. Dat betekende dat alle versieringen en verfraaiingen aan het gebouw, en soms zelfs het meubilair, door of onder toezicht van de architect werden ontworpen. Een fraai voorbeeld hiervan in onze eigen omgeving is het Raadhuis van Hilversum van Willem Dudok. Zijl werd aan de hand van Berlage, en later ook van De Bazel, een echte beeldhouwer. Zijn beelden pasten in de ruimte die de architect hem liet, en ondersteunden de functie van het gebouw waarvoor ze waren bestemd.

      
 
Het enige werk van Zijl in Bussum: grafsteen
voor de Bussumse dichter Adriaan van Oordt,
op de Algemene Begraafplaats Bussum

 Voor een verzekeringsmaatschappij hakte hij bijvoorbeeld dierfiguren die zekerheid moesten uitstralen: een uil voor wijsheid, een valk voor scherpziendheid, een kip met kuikens voor zorgzaamheid en een haan voor waakzaamheid. Voor de genoemde Koopmansbeurs verbeeldde hij enkele figuren die van grote betekenis waren geweest voor de handel, zoals Jan Pieterszoon Coen vanwege zijn veroveringen en Hugo de Groot vanwege zijn boek Mare Liberum, over de vrije toegang tot de wereldzeeën.
Zijl ontwierp ook de reliëfs die de muren van dit gebouw sieren. Zijn werk stond dan ook in dienst van het grand design van de bouwmeester. 

      
 
 
 
 
Sparende dieren aan de
zuidelijke gevel} van de ABN.
AMRObank, Rembrandtplein/
Herengracht in Amsterdam
 

Inspiratie?

Die dienende opstelling paste kennelijk goed bij Zijls karakter en bij zijn zelfbeeld. Hij beschouwde zich meer als een ambachtelijkkunstenaar dan als een artiest. Het ging hem meer om het plezier in het werk dan om de inspiratie: ‘Dat gewacht op inspiratie is flauwigheid. Die komt onder het werk’, zei hij in 1936. Collega-bouwbeeldhouwer Mari Andriessen memoreerde zijn persoonlijkheid na zijn dood als volgt: “Iemand die Zijl gesproken had, had een goede dag, want hij nam iets mee van de kinderlijke opgewektheid, die er van zijn wezen uitging. […] Vijanden zal hij wel niet gehad hebben. Het was onmogelijk, niet van den vrolijken, kinderlijken man te houden.” 

Passagiersschepen

Zijl werkte voor Berlage niet alleen aan de buitenkant van diens gebouwen, maar droeg ook bij aan de verfraaiing van het interieur. Een andere architect met wie Zijl vanaf het einde van de 19de eeuw veel heeft samengewerkt, was C.A. Lion Cachet. Deze was meer wat wij nu een binnenhuisarchitect zouden noemen. Zijl vervaardigde op zijn vaak gedetailleerde aanwijzingen versieringen – anders kun je het niet noemen – voor de inrichting van woonhuizen en in het bijzonder voor een groot aantal passagiersschepen van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ en de Koninklijke Pakketvaart-Maatschappij.

       
 
Relief De Scheepvaart, aan gebouw De Bazel (voormalige Nederlandsche
Handel Maatschappij), hoek Vijzelstraat en Herengracht.

Vanaf de opening van het Suezkanaal in 1869 ontwikkelde zich in rap tempo de passagiersvaart naar de Oost en wat later ook naar Noord- en Zuid-Amerika. Met name de verblijven der eerste klasse waren van een nu bijna niet meer voorstelbare luxe. Lion Cachet en Zijl verzorgden samen de inrichting van zeker twintig van zulke varende paleizen. Veel is er niet van overgebleven, want alle schepen zijn inmiddels gezonken of gesloopt… 

Koningin Emma

Het is te begrijpen dat er naast al deze bedrijvigheid weinig tijd overbleef voor vrij werk van enige omvang. Het enige vrijstaande monument van zijn hand dat is uitgevoerd, is het gedenkteken voor koningin-moeder Emma, dat in 1938 in Amsterdam werd onthuld. En ook dat was een dubbeltje op zijn kant. Voor het ontwerp van het gedenkteken, dat een plaats moest krijgen in Den Haag, was een prijsvraag uitgeschreven, die (anoniem) door Zijl werd gewonnen. Het organisatiecomité negeerde echter het oordeel van de jury en gaf, onder verdachte omstandigheden, de opdracht aan een andere beeldhouwer, Toon Dupuis, die niet eens aan de wedstrijd had deelgenomen.

      
 
Bronsplastiek van Zijls echtgenote
Hendrika Goossen

Verdachte omstandigheden, want het had er alle schijn van dat de opdracht al voor het uitschrijven van de prijsvraag ondershands was vergeven. Deze gang van zaken veroorzaakte heel wat commotie in de pers. Gelukkig voor Zijl besloot een Amsterdams comité het winnende ontwerp van Zijl zonder verdere poespas in de hoofdstad te realiseren. Het Volk schreef erover: “Het Haagse comité heeft zich hopeloos geblameerd. […] De opdracht van het Amsterdamse comité aan den beeldhouwer Zijl […] is een waardig gebaar en tevens een goede afstraffing der Haagse heren.” Het gedenkteken is nog steeds te bewonderen in het Koningin Emmapark in Oud-Zuid. 

Omdat hij er plezier in had

Niet vergeten mag worden dat Zijl behalve deze min of meer grootschalige projecten gedurende zijn hele loopbaan ook nog een flink aantal werken op klein formaat heeft gemaakt, soms in opdracht, soms uit vriendschap en soms gewoon omdat hij er plezier in had. Juist in dit kleinere werk kon hij zijn eigen artistieke gang gaan, niet gestuurd door opdrachtgevers, architecten en uitvoerders. Hoe knap hij kon boetseren is goed te zien aan het kopje van zijn vrouw Hendrika.

Zijl trouwde in 1892 met Hendrika Goossen; zij kregen drie kinderen, Nita, Hans en Wil(lemijntje). Over hun verblijf in Bussum vanaf 1903 is, anders dan van veel van Zijls Bussumse kunstbroeders, vrijwel niets bekend.

 
Monument voor koningin Emma, Koningin Emmaplein in Amsterdam (Oud-Zuid).
 

Bronnen

  • Lambertus Zijl, 1866-1947, een uitgave van het Drents Museum te Assen, Museum Kempenland te Eindhoven en het Dordrechts Museum te Dordrecht uit 1990.
  • J. Nuis, Lambertus Zijl, in Contactblad van de HKB, jaargang 7, nr. 2, september 1991, eveneens gebaseerd op bovengenoemde publicatie.