Lager onderwijs in Bussum
Guusje Hent & Nol Verhagen
Klik hier voor de pdf van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting
In dit artikel kijken we terug op zo’n 150 jaar schoolgeschiedenis in Bussum. In die tijd zijn er veel scholen geopend en weer gesloten. Maar er zijn ook scholen die zich al die tijd hebben weten te handhaven.
Openbare scholen
Waar de oudste school van Bussum precies heeft gestaan, weten we niet. Vanaf het einde van de 17de eeuw moet er in Bussum een onderwijzer zijn geweest, tevens koster, die aan huis les gaf. De eerste school waarvan de plaats bekend is, stond op de hoek van de Kerkstraat en de Kapelstraat. Het was een lokaal van 9,5 bij 4,6 m, in 1827 gebouwd naast het huis van de schoolmeester. Veertig jaar later, in 1865, werd het vervangen door een groter lokaal van 18 bij 6,4 m, gebouwd voor ƒ 6000,-. Bij een inspectie in 1873 constateerde de Hilversumse arts dr. Van Hengel dat het lokaal in de winter te koud en in de zomer te warm was, dat er geen speelplaats was en dat de onderwijzer een deel van zijn huis moest verhuren om zijn schamele salaris aan te vullen. De school telde op dat moment 144 leerlingen. Die waren overigens vast niet allemaal iedere dag aanwezig, want veel kinderen moesten thuis helpen in het bedrijf of op de boerderij.
Koning Willemschool aan de Landstraat |
Nadat de onderwijswet van 1886 van kracht was geworden, die hogere eisen stelde aan gebouwen en leerkrachten, werd op de hoek van de Schoolstraat en de Landstraat (schuin tegenover de Nettorama) een nieuwe school gebouwd: de openbare Koning Willemschool. Het aantal kinderen dat naar school ging, groeide in de jaren daarna zo snel dat er al na zes jaar een verdieping opgezet moest worden. In dit gebouw heeft tot 1924 een lagere school gezeten en daarna is het gebruikt als Ambachtsschool. Later is het, net als veel andere gebouwen in Bussum, nog als studio en opslagplaats in gebruik geweest bij de Nederlandse Televisie Stichting (NTS). In 1901 werd de leerplichtwet ingevoerd, die onderwijs aan 6- tot 12-jarigen verplicht stelde. Even daarvoor, in augustus 1899, had de Koningin Wilhelminaschool, helemaal aan het eind van de Brinklaan (tegenover het Essostation bij station Bussum-Zuid), haar deuren geopend en in 1905 volgde een derde openbare school, de Prins Hendrikschool (nu de Vondelschool) aan de Oud-Bussummerweg.
Koningin Wilhelminaschool aan de Brinklaan, met op de
|
De openbare scholen in Bussum waren ingedeeld naar het inkomen van de ouders. Zo lezen we in de schoolgeldregeling van de gemeente uit 1905, dat de kinderen van de min- en onvermogenden, die minder dan ƒ 600,- per jaar verdienden, op de Koning Willemschool zaten. De kinderen van ouders met een inkomen tot ƒ 1700,- per jaar gingen naar de Prins Hendrikschool en de kinderen van de rijkste ouders bezochten de Koningin Wilhelminaschool. Ouders met een inkomen van minder dan ƒ 650,- waren vrijgesteld van het betalen van schoolgeld. Voor de leerlingen van de Koning Willemschool hoefde dus geen schoolgeld te worden betaald. Het schoolgeld op de Prins Hendrikschool liep, afhankelijk van het gezinsinkomen, op van ƒ 6,50 tot ƒ 17,- per jaar. Op de Koningin Wilhelminaschool bedroeg het schoolgeld ƒ 18,- tot ƒ 112,50 per kind per jaar, hoewel per gezin maximaal ƒ 290,- schoolgeld verschuldigd was en er niet voor meer dan 4 kinderen hoefde te worden betaald.
De 1ste klas van de Koningin Wilhelminaschool in 1908 |
In 1915 werd als vierde openbare school de Koningin Emmaschool aan de Graaf Florislaan aan de noordzijde van het Spiegel geopend. Na de sluiting van de Koning Willemschool in 1924 werd in de Godelindebuurt School D gebouwd, later omgedoopt tot Prinses Marijkeschool en nog later tot De Linde. Nadat in de late jaren twintig het Brediuskwartier was volgebouwd, kwam ook daar in 1933 een openbare school, die vooralsnog eveneens alleen met een letter werd aangeduid: school G, gelegen aan de Albert Neuhuijslaan. Zo waren de openbare scholen over heel Bussum gespreid. School G werd later omgedoopt tot Jan Ligthartschool, maar al in 1950 was het leerlingenaantal zover gedaald dat de school een nieuwe bestemming moest krijgen. Het werd een (christelijke) school voor individueel onderwijs, Indon genaamd. Die functie heeft het gebouw nog steeds, al heet het nu ‘school voor speciaal basisonderwijs’.
Koningin Wilhelminaschool (later De Ruyterschool) in haar nieuwe
|
Na de Tweede Wereldoorlog werden in de nieuwe wijken die ten zuiden van de Ceintuurbaan ontstonden, nog twee nieuwe openbare scholen gesticht: de Prinses Margrietschool in de Westereng in 1959 en de Frederik van Eedenschool in de Oostereng in 1967. Beide scholen zijn inmiddels afgebroken. Op de plaats van de Frederik van Eedenschool staat nu de Vrije School Michael en op de plaats van de Prinses Margrietschool staat nu de Brede School aan de Lange Heul/Akkerlaan. De Koningin Wilhelminaschool was al in 1954 verplaatst van de Brinklaan naar de De Ruyterlaan, midden in de nieuwe woonwijk.
De Prins Hendrikschool ging in 1965 onder druk van de leerkrachten en de ouders van ‘openbaar’ over naar ‘neutraal bijzonder’. De Frederik van Eedenschool werd in 1978 opgeheven en in 1984 volgde de Prinses Margrietschool. In de jaren negentig volgde een fusie van de Wilhelminaschool en De Linde, die samen de naam Michiel de Ruyterschool kregen. Die verhuisde op haar beurt in 2009 naar de locatie van de Brede School aan de Akkerlaan en werd een dependance van de Emmaschool. Momenteel resteert van de openbare scholen alleen nog de Emmaschool aan de Fortlaan (met – nog even – een dependance aan de Slochterenlaan).:
Particuliere scholen
Nadat in 1874 de spoorlijn was geopend, kwamen er veel rijke Amsterdammers naar Bussum, die hier de zomer in grote villa’s doorbrachten. Zij hadden behoefte aan een ander soort school dan het miserabele openbaar onderwijs van die dagen. Daarom werd een aantal kostscholen opgericht waar de kinderen, als hun ouders naar Amsterdam terugkeerden, in de frisse Bussumse lucht onderwijs konden blijven genieten.
Instituut Gooiland
In 1878 werd op initiatief van de heer P.J. Loman, een van de ontwikkelaars van het Spiegel, Instituut Gooiland gebouwd, midden in een leeg gebied tussen de huidige Middenlaan en de Meentweg. Loman had met vooruitziende blik al voor de aanleg van de spoorlijn 17 ha grond in het Spiegel gekocht en begreep dat hij die alleen zou verkopen als er voorzieningen aanwezig waren, bijvoorbeeld in de vorm van goede scholen. Instituut Gooiland werd dan ook gesticht door de Bouwmaatschappij Nieuw Bussum, het vastgoedbedrijf van Loman en compagnons, dat ook verantwoordelijk was voor de bouw van hotel Nieuw Bussum, vlakbij het nieuwe station.
Instituut Gooiland was een kostschool voor jongens, die ook niet-inwonende leerlingen opnam. Het derde hoofd van de school, de heer J. Odink, zou vanaf 1924 32 jaar aan de school verbonden blijven en een groot stempel op de school drukken. Zijn voorganger, de heer P. Hofstede, was net als Brandsma (zie verderop in dit artikel) eigenaar van de school: hij kocht in 1896 de school van Bouwmaatschappij Nieuw Bussum en verkocht haar in 1924 voor ƒ 45.000,- aan de inmiddels opgerichte Schoolvereeniging ‘Instituut Gooiland’, die daarvoor een hypotheek afsloot en de ouders tot aandeelhouders maakte. Instituut Gooiland was, net als Instituut Brandsma en later Instituut Juliana, wat men zelf een ‘opleidingsschool’ noemde: een school die opleidde voor vervolgonderwijs op hogere burger school (hbs) of gymnasium. De school werd bevolkt door kinderen van kapitaalkrachtige ouders. De huidige Gooilandschool staat, zij het inmiddels in het derde gebouw, nog steeds op dezelfde plaats aan de Meentweg, midden in het Spiegel.
Zoals ook bij diverse andere lagere scholen het geval was, bood Instituut Gooiland ook uitgebreid lager onderwijs (ulo) aan. Vanaf 1921 werd de ulo om administratief-technische redenen in een aparte afdeling ondergebracht. Groei van het aantal leerlingen dreef de afdelingen op den duur uiteen, eerst ruimtelijk en vervolgens ook bestuurlijk en organisatorisch. In 1983 betrok de Gooiland-mavo een eigen gebouw aan de Graaf Florislaan, maar in 1992 ging zij op in het Almeerse Oostvaarderscollege.
Instituut Roodhuyzen
In 1875 stichtte de heer W.J. Cremers, koffiemakelaar, een meisjeskostschool, gevestigd in de nog steeds bestaande dubbele villa Zonnewende/De Beuk aan de Brinklaan 144-146. De school stond eerst onder leiding van mejuffrouw Van Hulsteijn. Zij werd in 1881 opgevolgd door mejuffrouw Anna Roodhuyzen, die de school in 1885 verplaatste naar de Graaf Wichmanlaan 21. In 1910 verkocht mejuffrouw Roodhuyzen de school aan de heer Brandsma, die hierna ter sprake komt. Zie over Instituut Roodhuyzen ook het artikel Voor meisjes ‘uit den gegoeden stand’, elders in dit nummer: Bussums Historisch Tijdschrift 34/1 (2018) 14-17
Instituut Brandsma/Julianaschool
In 1889 maakte de regering het mogelijk dat naast de openbare ook de bijzondere scholen door de staat werden gesubsidieerd. Deze wet is van groot belang geweest voor de ontwikkeling van het aantal bijzondere, lees niet-openbare, scholen in Bussum.
In 1907 kwam de heer Sytze Brandsma naar Bussum. Hij begon aan de Boschlaan 17 een particuliere school. In 1910 nam hij de school van mejuffrouw Roodhuyzen aan de Graaf Wichmanlaan over en liet op dat terrein in 1915 een nieuwe school bouwen, met de naam ‘Vereniging Christelijk Instituut Brandsma’. Er was ruimte voor 200 leerlingen. Er werd lager en uitgebreid lager onderwijs (ulo) gegeven. In 1917 verhuurde hij het oude schoolgebouw (de ‘witte villa’) aan het Instituut Juliana, ook een christelijke school. Ook dit was een exclusieve school, met een 7-jarige opleiding ter voorbereiding op lyceum of gymnasium. Behalve het verplichte schoolgeld moest nog ƒ 25,- per gezin worden betaald, een groot bedrag in die tijd.
Vanaf het begin was duidelijk dat het gebouw voor Instituut Juliana een tijdelijk onderkomen zou zijn. Toch duurde het tot 1930 voor de school kon verhuizen naar de Willem Kalfflaan in het Brediuskwartier, waar zij nog altijd is gehuisvest (zie ook het artikel over de Julianaschool, elders in dit nummer). In 1921 vertrok de heer Brandsma uit Bussum om Inspecteur van het Onderwijs te worden, maar de school die zijn naam droeg bestaat nog steeds en is nu gevestigd aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg 15. De mulo-afdeling (meer uitgebreid onderwijs) was in 1921 vanwege nieuwe wettelijke regelingen afgesplitst van de lagere school.
De Brandsma-mulo, later Brandsma-mavo, kreeg pas in 1953 een eigen gebouw aan de Huizerweg, nadat de helft van de school vanaf 1947 bij wijze van noodopvang bij de Koningin Wilhelminaschool aan de Brinklaan ingekwartierd was geweest.
Instituut Nova
Instituut Nova was een initiatief van twee ondernemende dames, mejuffrouw Van der Hegge Spies en mejuffrouw Simonsz, beiden opgeleid tot hoofdonderwijzeres. Zij kochten in 1901 de nog maar enkele jaren eerder gebouwde villa Nova, gelegen op een ruim perceel tussen de Meerweg en de Corverlaan. Ook dit instituut richtte zich op meisjes van 6 tot 18 jaar uit de gegoede stand. Bijzonder was dat mejuffrouw Simonsz naast haar gewone lessen ook Slöjd-lessen gaf, een Zweedse onderwijsmethode die pas in 1878 was ontwikkeld. Het woord slöjd betekent zoveel als ‘ambachten, handwerken, handvaardigheid of handwerk’ (werken met hout en papier, naaien, borduren, breien en haken). Het instituut verzorgde met enige regelmaat tentoonstellingen van door de leerlingen gefabriceerde werkstukken. Achter de school lag een eigen tennisbaan waar de jongedames geïnstrueerd konden worden. Toen er na 1910 gewoon middelbaar onderwijs in Bussum beschikbaar kwam, verliep het tij voor het instituut. De dames vertrokken in 1913, waarna blijkens een advertentie in De Gooi- en Eemlander de inventaris van het voormalige instituut werd geveild. De villa heeft nog even dienst gedaan als verpleeghuis, voor ze in 1925 werd gesloopt.
Rooms-katholieke scholen
]St. Willibrordusschool annex St. Vitusschool, achter de St. Vituskerk |
De eerste katholieke school in Bussum was het pensionaat van de congregatie van de Zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. De congregatie kocht in 1878 grond in het centrum van Bussum, waarna de bestaande kostschool in Weesp naar Bussum werd verplaatst. Het pensionaat Mariënburg werd in 1881 geopend met 35 pensionaires.
Mariënburg kan eigenlijk nauwelijks een Bussumse school worden genoemd, omdat vrijwel alle leerlingen van buiten Bussum kwamen en ook niet participeerden in de samenleving van het dorp. Bovendien was het pensionaat bedoeld voor oudere meisjes. Wel speelden de zusters van de congregatie een grote rol in het onderwijs aan katholieke meisjes uit Bussum.
St. Agnesschool naast de Koepelkerk |
In 1904 werd namelijk aan de Mariastraat een dubbele katholieke meisjesschool gebouwd, de Mariaschool, en in hetzelfde gebouw maar met een eigen ingang, de Henricusschool. Elk van beide bediende een andere doelgroep, respectievelijk de hogere en de lagere standen. De leerlingen van de Henricusschool kregen 8 jaar (voortgezet) lager onderwijs en gingen daarna aan het werk. De leerlingen van de Mariaschool werden geacht naar het vervolgonderwijs te gaan. Het gebouw had een ingenieus ontworpen trappenhuis, waardoor de leerlingen van beide scholen elkaar wel konden zien, maar elkaar niet tegenkwamen. De nonnen van Mariënburg verzorgden het onderwijs.
Aan de Mariaschool was vanaf 1912 ook een mulo-afdeling verbonden. In 1908 kwam er pal achter de St. Vituskerk voor jongens de St. Vitusschool, in 1911 in spiegelbeeld uitgebreid met de Willibrordusschool in de St. Vitusstraat. Ook hier werden de kinderen gescheiden: de ene school was voor de leerlingen die schoenen droegen en de andere voor de ‘klompenkinderen’.
St. Jozef en St. Bernadetteschool aan de Ceintuurbaan |
De onderwijzers van deze scholen waren afkomstig van de congregatie van de Broeders van Maastricht. In 1966 werd zonder veel omhaal tot fusie van de St. Vitusschool en de Mariaschool besloten: na de vakantie gingen de lagereschoolkinderen naar de St. Vitusschool en de mulo-leerlingen naar de Mariaschool. Deze laatste is na 1994 verbouwd tot appartementen, de oorspronkelijke Vitusschool heeft tot 1994 dienst gedaan en is toen vervangen door een nieuw gebouw op dezelfde plek. Zowel de jongens- als de meisjesscholen lagen dicht bij de kerk. In katholieke kring was het immers gebruikelijk dat zodra er een nieuwe parochie met een nieuwe kerk werd gesticht, in de buurt daarvan een ook nieuwe school werd geopend.
Zo kwamen er in de jaren twintig de St. Agnesschool voor meisjes (naast de Koepelkerk aan de Brinklaan) en de St. Aloysiusschool voor jongens (aan de Vossiuslaan), behorende bij de parochie van Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand. In de jaren vijftig ontstond bij de Heilig Hartkerk aan de Kamerlingh Onnesweg de gemengde (!) Heilig Hartschool, in 1972 omgedoopt in De Hoeksteen. En als laatste, in 1954, de St. Jozef- en de St. Bernadetteschool, respectievelijk voor jongens en meisjes, bij de St. Jozefkerk aan de Ceintuurbaan. Al in 1961 werden de jongens- en de meisjesschool samengevoegd en in 1976 haakte ook de Fatima-kleuterschool aan, waardoor de Fatima-Jozefschool ontstond. Zie ook
Fatima/Josefschool aan de Ceintuurbaan |
Intussen was echter op 14 februari 1967 ten zuiden van de Ceintuurbaan de Valentijnschool gesticht. De school ontleende haar naam aan de oprichtingsdatum: Valentijnsdag. De school was nodig omdat de Jozefschool uit zijn jasje groeide. Of misschien wilde men een katholiek tegenwicht bieden tegen het protestants-christelijke en het openbare onderwijs in Bussum-Zuid. Al die scholen groepten samen op het gebied aan de Akkerlaan, waar nu de Brede School staat, achter de Lidl (die er toen natuurlijk nog niet was). Een paar jaar later begonnen de Jozefschool en de Valentijnschool gezamenlijk aan een pedagogische avontuur: het Jenaplanonderwijs. Op Jenaplanscholen blijven kinderen 3 jaar lang in dezelfde groep, de stamklas, die in de loop van die 3 jaar uiteraard verjongd wordt. De Jozefschool verliet dit concept na een paar jaar weer, maar de Valentijnschool hield vol. In 1984 verhuisde de school naar een nieuw gebouw aan de nabijgelegen Akkerlaan en veranderde de naam in De Jaarring.
De Hoeksteen aan de Kamerlingh Onnesweg |
Van al deze scholen zit alleen De Hoeksteen nog in het oorspronkelijke gebouw, dat wel sinds de stichting van de school in 1951 een aantal keren danig is uitgebreid (zie een artikel hierover in Bussums Historisch Tijdschrift 30/1 (2014) 8-9
Van de Vitusschool is de naam bewaard gebleven en zij zit nog op dezelfde locatie, maar wel in een nieuw gebouw.
In het gebouw van de Agnesschool, naast de Koepelkerk, zit nu het Jan Lighartcentrum en de voormalige Fatima-Jozefschool wordt gebruikt door diverse organisaties en heet nu de Uit-Wijk.
De Aloysiusschool is afgebroken – er staan nu huizen.
Protestants-christelijke scholen
Zoals eerder beschreven bestonden er enkele particuliere scholen met een protestantse signatuur: Instituut Brandsma (gereformeerd) en Instituut Juliana (later Julianaschool, hervormd). Deze scholen richtten zich expliciet op de betere kringen. Er ontstond in het overwegend katholieke Bussum na de aanleg van de spoorweg echter geleidelijk aan ook behoefte aan protestant-christelijk onderwijs voor gewone mensen.
School met den Bijbel aan de Veldweg 28 |
In 1892 bouwde gemeentearchitect J.F. Everts een schooltje aan de Veldweg. Dat deed de eerste 3 jaar dienst als openbare bewaarschool, waarschijnlijk als aanvulling op de openbare lagere school aan de Kapelstraat. Vanaf 1895 was hier echter de School met den Bijbel gehuisvest, die in 1923 naar een prachtig pand aan het Eendrachtpark verhuisde (nu de Abraham Kuijperlaan, eigenlijk de achterkant van het gebouw dat werd ontworpen door architect Tjeerd Kuipers). In 1950 kreeg deze school de naam Paulusschool. Het gebouw is tot 1998 als school in gebruik gebleven. Tegenwoordig is er een kinderdagverblijf in gehuisvest. Het gebouw aan de Veldweg bestaat nog steeds, maar is nu een bedrijfsgebouw.
Al voor de verhuizing naar het Eendrachtpark was er behoefte aan meer schoolruimte. Daarom werd in 1912 in het gebouw van de openbare Prins Hendrikschool aan de Oud-Bussummerweg (nu de Vondelschool) een tweede School met den Bijbel ingekwartierd: de Samuëlschool. Deze school had een eigen ingang aan de Havenstraat en heeft tot 1965, toen ze werd samengevoegd met de Paulusschool, bij ‘de openbaren’ ingewoond.
Betsij Renes borduurde dit merklapje in 1917 als leerling
|
Ook het protestants-christelijk onderwijs breidde zich na de oorlog uit, in het bijzonder in de wijken ten zuiden van de Ceintuurbaan. In 1953 werd aan de Huurmanlaan 61 een derde School met den Bijbel opgericht, de Timotheüsschool, die in 1967 een wat meer aansprekende naam kreeg: De Wegwijzer. In 1984 werd de school opgeheven en werd het gebouw gesloopt. Onder de regie van de Julianaschool ontstonden de Beatrixschool (1950, hoek Papaverstraat en Ceintuurbaan) en de Willem Alexanderschool (1967, hoek Kwartellaan en Boomkleverlaan). De Beatrixschool is alweer lang geleden opgeheven en de Willem Alexanderschool is nu een nevenvestiging van de Julianaschool aan de Willem Kalfflaan. Ook de leerlingen van de Paulusschool verhuisden in 1998 naar Bussum-Zuid en namen hun intrek in De Zonnewijzer aan de Akkerlaan, die nog steeds bestaat als onderdeel van de Brede School.
Andere bijzondere scholen
Hoewel het bijzonder onderwijs wordt gedomineerd door scholen met een religieuze signatuur, bestaan er ook veel niet-religieuze bijzondere scholen. Bijzonder betekent immers: niet openbaar, ofwel niet onder gezag van de (gemeentelijke) overheid. Daaraan bestaat in Nederland, en zeker ook in Bussum, blijkbaar veel behoefte.
Klassenfoto School met den Bijbel in 1894 |
Montessorischolen
In een gemeente als Bussum, met een goed opgeleide en relatief welgestelde bevolking kon het niet uitblijven. Al in 1915 waren er voldoende aanhangers van het alternatieve pedagogische concept dat Maria Montessori in Italië had ontwikkeld, om een Montessorischool te stichten. Ontdekkend leren met behulp van speciaal ontwikkelde leermiddelen en eigen verantwoordelijkheid van de leerling stonden en staan centraal in het montessorionderwijs.
De Bussumse Montessori-Kinderhuis Vereeniging (een letterlijke vertaling van het Casa dei Bambini van Maria Montessori) begon in 1915 met een kleuterklasje met de toepasselijke naam Vrijheid-Blijheid. Plaats van handeling: een particuliere huiskamer. In 1918 liep het initiatief alweer dood, maar in 1921 vond een doorstart plaats, opnieuw in een huiskamer, en in 1922 kreeg het schooltje een eigen ruimte in gebouw Concordia. Op 1 januari 1925 verkaste de school naar enkele lokalen in de Wilhelminaschool aan de Brinklaan. Uiteindelijk landde de school in een nieuw gebouw aan de Busken Huëtlaan, waar ze nog altijd is gehuisvest. Ook deze breidde uit met een afdeling voor voortgezet onderwijs, de ivo-school (voor individueel voortgezet onderwijs), die echter al spoedig vanwege plaatsgebrek het pand aan de Busken Huëtlaan moest verlaten en werd ondergebracht bij de Koningin Emmaschool aan de Fortlaan. Vandaar vertrok de ivo-school pas in 1986 naar een terrein aan de Koekoeklaan, waar nu nog steeds de Fontein-mavo te vinden is, genoemd naar Henk Fontein, die vanaf 1927 tot 1940 hoofd van de school was. De Fontein-mavo is overigens geen Montessorischool.
Tegeltableau in de hal van de Paulusschool (Foto: Klaas Oosterom) |
Bijzonder is dat Maria Montessori in 1934 de school aan de Busken Huëtlaan bezocht. Vlak naast de school aan de Busken Huëtlaan staat aan de Verhulstlaan nog een Montessorischool, namelijk een met een katholieke signatuur. Ook deze school, in 1951 opgericht, begon op particulier terrein, bij ‘een mevrouw boven’ in de Dwarslaan. Net als haar zusterschool in de jaren twintig, werd de katholieke Montessorischool van 1956 tot 1970 ondergebracht in de voormalige Koningin Wilhelminaschool aan de Brinklaan, die inmiddels de wat prozaïsche naam Viaductschool had gekregen. Pas in het begin van de jaren zeventig kon de school een eigen gebouw betrekken – pal naast haar niet-katholieke naamgenoot.
School met den Bijbel (later Paulusschool) in het Eendrachtpark in 1928 |
Vondelschool
De Vondelschool is ontstaan als een uitbraak uit het openbaar onderwijs. In 1965 wilden de leerkrachten van de Prins Hendrikschool onder leiding van het hoofd, de heer A. Riepe, en een groot deel van de ouders zich onttrekken aan het gezag van de gemeentelijke overheid. Er was wel een bijzondere bestuurlijke constructie met het Goois Lyceum nodig om dit schisma te faciliteren. Het gemeentebestuur was mordicus tegen, maar kon het tij niet keren en moest zelfs het gebouw aan de nieuwe school laten. Zie over deze perikelen ook het artikel Van Prins Hendrik naar Vondel, elders in dit nummer: Bussums Historisch Tijdschrift 34/1 (2018) 24-25
De Vrije School
De Vondelschool kreeg in de jaren zeventig ook te maken met een afsplitsing: hoofdonderwijzer A. Riepe, en een groot deel van de leerkrachten en de ouders hadden zich bekeerd tot de antroposofie, de leer van de Oostenrijkse schrijver, architect, filosoof en pedagoog Rudolf Steiner. Ze slaagden er echter niet in de Vondelschool om te vormen tot een Vrije School. De dissidenten richtten toen een nieuwe school op, de Vrije School Michael. Zie ook het artikel Van ‘vertikale doorstroming’ naar een Vrije School, elders in dit nummer: Bussums Historisch Tijdschrift 34/1 (2018) 26-27
Prinses Beatrixschool, hoek Papaverstraat/Ceintuurbaan |
Een verhaal apart: de joodse scholen
Bussum heeft als gevolg van het brute optreden van de Duitse bezetter zeer kortstondig nog twee joodse scholen gekend. In november 1940 werden alle joodse leerkrachten uit hun functie gezet. Dat gold ook voor Isaak Vissel, docent aan Instituut Gooiland aan de Meentweg. In augustus 1941 volgde de verwijdering van alle joodse leerlingen van de scholen. In afwachting van de oprichting van aparte scholen voor joodse kinderen kregen deze leerlingen op particulier initiatief les van Vissel in een ruimte boven de synagoge aan de Kromme Englaan. In december kwam de joodse school tot stand: de kinderen die montessori-onderwijs hadden gevolgd kregen les in een villa aan de Mecklenburglaan 14, de overigen op de Willemslaan 19. Vissel werd aangesteld als hoofd van de school met ongeveer 100 leerlingen.
Door de evacuatie van joodse gezinnen nam het aantal leerlingen in de loop van 1942 snel af. In juli werd de school daarom alweer opgeheven, maar in oktober werd ze weer opgericht, nu met 17 kinderen, opnieuw in de villa aan de Mecklenburglaan 14. In december viel het doek definitief: er waren vrijwel geen joodse kinderen meer in Bussum. Vissel wist met zijn gezin onder te duiken en overleefde de oorlog. In mei 1945 meldde hij zich als volgt: ‘Na een ietwat lange vakantie hoop ik, zodra de reisvergunning afkomt, weer naar Bussum terug te keren en zou gaarne mijn zo plotseling afgebroken arbeid weer opnemen…’
Terugblik
Het enige gebouw dat is overgebleven uit de begintijd en dat nog als school dienst doet, is de Prins Hendrikschool aan de Oud-Bussummerweg, waarin sinds de jaren zeventig de neutraal-bijzondere Vondelschool is gevestigd. Als we terugkijken op anderhalve eeuw schoolgeschiedenis in Bussum, zien we dat een aantal scholen uit de begintijd zich heeft weten te handhaven, zij het in een modern gebouw. De Vitusschool, ontdaan van sint, en de Emmaschool, ontdaan van koningin, bestaan nog steeds. Gooiland-, Brandsma- en Julianaschool zijn geen instituut (en geen kostschool) meer, maar resteren wel uit de prille begintijd van het stichten van scholen. Van het katholieke beginsel van een school bij de kerk is niets meer over. De twee katholieke scholen staan niet meer naast een kerk, bij de twee overgebleven katholieke kerken staat geen school meer. Het protestants-christelijk onderwijs is goed vertegenwoordigd in alle wijken van Bussum, in het bijzonder in de Ooster- en Westereng. Opmerkelijk is dat een eeuw geleden, toen verreweg de meeste inwoners van Bussum nog tot een kerkgenootschap behoorden, er in Bussum zes openbare scholen waren, verspreid over de gehele gemeente, terwijl er nu, in een tijd van secularisatie, nog maar één is: de Emmaschool, op de grens met Naarden.
Eén aspect van het lager onderwijs in Bussum is wat onderbelicht gebleven: de voortdurende zoektocht naar passende behuizing van vrijwel alle scholen die hierboven ter sprake zijn gekomen. Als je inzoomt op de afzonderlijke scholen, zie je een voortdurende worsteling om ruimte te vinden, of juist om leegstand het hoofd te bieden. Dat heeft uiteraard te maken met het aanvankelijk almaar uitdijende en later almaar krimpende aantal scholen. Ooit, midden jaren vijftig, waren er in Bussum alleen al tien rooms-katholieke lagere scholen. Nu zijn er in totaal nog elf lagere scholen.
Bronnen
- G.M. Langemeijer, ‘Scholen in het oude Spiegel’, in: Spiegelschrift, jaargang 10 nr. 2, najaar 1989
- Gedenkboekjes van diverse scholen uit Bussum, HKB Archiefdoos 107
- Martin Heijne, ‘Geschiedenis van Bussum’, in: Bussums Historisch Tijdschrift 21/3 (2005) 44-52
en Bussums Historisch Tijdschrift 22/1 (2006) 40-47