Mijn eerste werkkring
Ina de Beer
Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting
Ondanks de goede opleiding door de Soeurs van het pensionaat "Marienburg" aan de Brinklaan, waar ik intern verbleef, zakte ik voor het M U L O examen. Dat dit gebeurde lag ook niet aan de opleiding, maar in de grote studiezaal besteedde ik niet de nodige zorg aan mijn huiswerk. Mijn vader was dan ook in het geheel niet te spreken over mijn prestatie en op strenge toon hoorde ik hem zeggen: "jij mag het nog één keer overdoen". Dat het daarop volgende jaar en vooral de periode vóór het examen een spannende tijd was spreekt vanzelf. Op 18 en 19 mei 1943 was het schriftelijk examen gevolgd door het mondelinge op 13 juli van dat jaar, afgenomen door de Stichting " Het Rooms Katholiek MULO examen " in Amsterdam. Eindelijk ..... ik had het fel begeerde papiertje.
Vader adviseerde mij de solliciteren bij 's Rijks Belastingen aan de Brinklaan. Nadat ik bericht had ontvangen om mijn sollicitatie persoonlijk toe te lichten, had ik daar geen zin in en zegde de afspraak af. Voorzichtig sprak ik vader tegen en zei liever bij de P.T.T. te willen werken om opgeleid te worden tot lokettiste, want ik wilde vooral met mensen omgaan. Na de sollicitatie volgde de keuring en op 17 februari 1944 trad ik in dienst bij de P.T.T. om met andere cursisten de opleiding te volgen, eerst in Hilversum onder leiding van de heer Koutrik, later in Bussum doorde heer F. Ruitenschild.
Kaartjes draaien
Om het postzegelloket te kunnen bedienen was er een speciaal systeem bedacht: kaartjes draaien, een toch wel moeilijk onderdeel van de cursus. Daarmee leerde ik, met ezelsbruggetjes op welke wijze het te betalen bedrag aan postzegels kon worden omgerekend. Op deze kaartjes waren vermenigvuldigingen aangebracht. De grootte van de bedrukte kaartjes was ongeveer 10 bij 8 cm. De bedoeling was een zo groot mogelijk aantal "kaartjes te draaien" in een zeer snel tempo waarbij het er op aan kwam dat de antwoorden goed waren. Mijn zusters hebben mij vele malen overhoord. Aan het eind van de cursus werd een proef afgenomen. Ook werd ik ingewijd in de kennis van spaarbank, giro en postwissels, alsmede de uitbetaling van de ouderdomsrente. Op vertoon van een klein bruin linnen kaartje konden de bejaarden of hun gemachtigden het geld in ontvangst nemen. Bij de Raad van Arbeid heb ik vergeefs geprobeerd een kaartje en machtiging te krijgen.
Morse
Op de bovenverdieping van het postkantoor in Bussum gaf de heer F. Ruitenschild ook les in morse. Om te leren seinen was het belangrijk dat de pols los kwam, wat in het begin spierpijn opleverde,omdat bij het seinen het niet gewenst is de pols op tafel te laten steunen. Maar ook het seinen kreeg ik tenslotte "onder de pols ". Op enkele letters na ken ik nog de tekens uit mijn hoofd al is er van snelheid natuurlijk geen sprake meer. Van de heer F. Ruitenschild herinner ik mij dat hij zeer streng was,maar ook rechtvaardig, zijn dochter Ina was mijn collega.
Dromen en opdreunen
Voor de postverzending was het noodzakelijk de namen van steden en dorpen uit het hoofd te kennen maar vooral aan welk traject deze lagen. In de studiezaal van het postkantoor was een grote kaart van Nederland op de muur bevestigd. Door het aanwijzen van steden en dorpen waar het traject liep behoorden de cursisten op duidelijke toon de plaatsnamen te noemen. De opdracht bestond dan ook in snel tempo zonder één plaatsnaam te vergeten de route van de posttrein uit het hoofd te kennen. Als de heer F.Ruitenschild met de stok in de hand op de kaart de route aangaf dreunden wij de namen op. "als je er van droomt, pas dan heb je het onder de knie..." Inderdaad, gedroomd heb ik er van en na 47 jaar kan ik nog veel routes in snel tempo opdreunen.
Deze kennis was ook nodig want het dienstrooster gaf aan dat het sorteren van de post ook tot jouw taak behoorde. Er was de fijn tri en de grof tri. (tri komt van het franse werkwoord triëren-sorteren) De grof tri stond voor de namen van steden en grotere dorpen die de bestellers in de vakken sorteerden. De fijn tri daarentegen werd gesorteerd door degenen die de cursus gevolgd hadden. Zij droegen er zorg voor dat de post bestemd voor kleinere dorpen en gehuchten in het juiste vak terecht kwam. Ook werden wij geacht de afkortingen van namen van steden en dorpen te kennen, ik ken ze dan ook nog uit mijn hoofd.
Kastekort
Toen het moment was aangebroken om de theorie in praktijk te brengen werd ook mijn naam op het dienstrooster vermeld. Eindelijk kon ik plaats nemen achter het loket en maakte voor het eerst kennis met het publiek, weliswaar onder leiding van een ervaren collega. Ondanks dat ik staat werd geacht het postzegelloket te bedienen viel dat in de praktijk tegen en vond ik een collega die bereid was deze dienst te ruilen. Er werden ook zondagsdiensten gedraaid en gedurende enkele uren was één loket geopend voor het aanbieden van telegrammen die ik naar Amsterdam door seinde. Was het niet druk dan " seinde ik een babbeltje " met een collega in Amsterdam.
De diensten voor spaarbank en giro heb ik als prettig ervaren. Wat mij nog goed in mijn geheugen is gebleven is, dat de inleg per giro op staat G 9 werd geboekt en was dan ook verrast toen bij navraag op het postkantoor bleek dat dit nu nog het geval is.
Met veel geld omgaan betekent ook dat de kans op fouten maken aanwezig is. Tot mijn grote schrik had ik bij het opmaken van de spaarbankkas een tekort van f. 200,-- Hoe ik ook controleerde en telde, het tekort bleef en schakelde mijn chef in. Een uitgebreid rapport werd opgemaakt en naar een oplossing gezocht. Op mijn salaris werd maandelijks een bedrag ingehouden tot een bedrag van f. lOO,-- was aangezuiverd. Het Rijk betaalde het resterende bedrag. Door de oorlog werd echter de bijschrijving van rente op spaarbankboekjes vertraagd.
Toen werden wij bevrijd...achterstand werd ingelopen en ook weer rente bijgeschreven. Toen kwam mijn kastekort aan het licht. De oorzaak ? Een uitbetaling van f. 100,--had ik abusievelijk op de ontvangstenstaat geboekt. Zo kon het gebeuren dat de P.T.T op 9 juli 1945 mij via kasstuk B 105/15189 een bedrag van f. lOO,--terugbetaalde. Een welkome aanvulling op mijn geringe zakgeld.
Oorlog
Tijdens de oorlog was het slecht gesteld met de treinenloop, dat gaf veel problemen. Soms kwam een trein na grote vertraging binnen, zo kon het gebeuren dat de bestellers vergeefs stonden te wachten. Het gevolg was dat het postverkeer totaal ontregeld werd. Het was ook een angstige tijd, bestellers en mannelijk kantoorpersoneel verdwenen, later bleek dat zij waren ondergedoken of in Duitsland te werk gesteld.
De Duitsers hadden de technische dienst van de P.T.T. in gebruik genomen, het gebeurde menigmaal dat tijdens een late dienst de Duitsers een kijkje kwamen nemen als wij aan het werk waren.
Om 's-morgens vroeg of 's-avonds laat op straat te mogen beschikte ik over een Ausweiss dat aantoonde dat ik ten behoeve van mijn werk bij de posterijen tijdens spertijd op straat mocht. Het hield echter wel in dat ik de kortste weg van en naar mijn werk moest nemen. Heel goed herinner ik dat ik op weg naar een vroege dienst 's-morgens om kwart voor vier staande werd gehouden door een Duitse soldaat die op wacht stond op de plaats van de voormalige Irene Mavo. Nadat hij mijn Ausweiss in orde bevonden had stelde hij voor 's-avonds een "Spaziergang" te maken , wat ik afwimpelde.
Geeltje
Voor de vroege dienst was ik tijdig aanwezig, want ik had de sleutels en het zou oncollegiaal zijn de bestellers onnodig te laten wachten. Met deze dienst droeg ik de verantwoording voor het op tijd verzenden van de postzakken. Tijdens het sorteren van post ontbrak het niet aan een samenwerking wat niet altijd in dank werd afgenomen door Wrn. directeur T.Bos die mij verzocht afstand te houden van de bestellers.....
Natuurlijk maakte ik ook fouten, waarvoor ik dan op het matje werd geroepen. Een bundel post voor Amsterdam bestemd werd abusievelijk in de zak voor Utrecht gedaan. Of ik daar een verklaring voor kon geven? Tegenspreken durfde ik toen nog niet. Als waarschuwing kreeg ik een "geeltje" nee, geen vijfentwintig gulden. Maar zou het weer voorkomen dan kon ik opnieuw een kaart verwachten maar dat is niet meer voorgevallen.
Koran
De koran had niets te maken met een heilig boek, maar wel met de administratie van de eindresultaten van zowel ontvangsten als uitgaven over die dag. Met uitzondering van het postzegelloket. De dienstdoende lokettist(e) kon een onaangekondigd bezoek van een kascontroleur verwachten. O hemeltje ... als de koran niet klopte, dan werd er gecontroleerd en geverifieerd dat soms veel uren in beslag kon nemen.
Prettige herinneringen heb ik bewaard aan mijn eerste werkkring, maar de onregelmatige diensten waren er uiteindelijk de oorzaak van dat ik in 1946 ontslag nam bij de P.T.T. zeer tot ongenoegen van mijn ouders.