Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 29/1 (februari 2013) pp. 18-22


De herbouw van Concordia en het ideaal van dr. A.S.

Grote namen gaven uitvoeringen in theater met rijke geschiedenis

Rudolf Geel

Klik hier voor de pdf van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting

De maatschappij ‛Concordia’ beleefde zijn oprichting in 1896. Het bijbehorende gebouw aan de Graaf Wichmanlaan werd vormgegeven naar een ontwerp van architect C.J. Kruisweg en ingewijd in 1897. Het gebouw, opgeleverd door de Bussumse aannemer Van Norren (zie ook het tweede artikel in dit blad), was multifunctioneel. Verenigingen en organisaties, waaronder verschillende kerkelijke groeperingen, vonden er een onderkomen. De Toonkunstuitvoeringen die gegeven werden, hadden een grote naam, en ook de Nederlandse Bachvereniging verzorgde er uitvoeringen. Maar ook toneelliefhebbers konden in het gebouw aan hun trekken komen. Vanaf 2 april 1926 werden er ook radio-uitzendingen verzorgd.

      
 
Concertgebouw Concordia (Coll. HKB)

Op zaterdag 26 april 1930 organiseerde de Bussumse afdeling van het Rode Kruis een propaganda-avond in Concordia. Hiervoor pakte de hulpvereniging breed uit met een op Indische leest geschoeide manifestatie. Tot laat in de nacht, aldus de Bussumsche Courant van de maandag erop, ‘heerschte er in Concordia’s zalen jolijt en feestvreugde, muziek en dans; was daar een Indische sprookjessfeer getooverd.’ Smaakvolle stands, kostbare wandtapijten en kleurige guirlandes gaven de in een feestelijk licht badende zaal een vrolijk uiterlijk. Er was zelfs een haremtent ingericht, geheel behangen met een twintigtal Oosterse tapijten, in bruikleen gegeven door de firma Perez uit Amsterdam. Ook waren er stands, bedekt met atap, een zeer brandbare Indische dakbedekking van gedroogde palmbladen. Om drie uur werd het feest besloten met een laatste dans. Het personeel ruimt nog het een en ander op en gaat naar huis.

Mogelijk had na het feest
de haremtent vlam gevat
      

Om half zes zondagochtend 27 april staat de hele zaak in de hens; misschien is de brand ontstaan in de serre, waar tijdens het feest een Indische keuken was gevestigd. Maar het is ook mogelijk dat de haremtent vlam had gevat. Na de brand, die een schade van om en nabij twee ton opleverde, was het cultuurcentrum voor een belangrijk deel in de as gelegd, hoewel er met negen slangen geblust werd. Zo kwam er, nadat het gebouw in 1928 nog gerenoveerd was, een einde aan de velerlei soorten manifestaties die er plaatsvonden, van toneelvoorstellingen tot kerkdiensten en van huisvlijttentoonstellingen tot hondenshows.

     
Brand Concordia 27 april 1930. Op de foto v.l.n.r. met brandweerpak Gijs
Dorressteijn; met bolhoed, hr. Pijpers, opperbrandweermeester; met bril,
A. de Bruijn, gemeenteambtenaar; met hoed, aannemer Van Norren (zie ook
het 2e artikel in dit nummer). Andere personen niet bekend. (Coll. HKB)
 

Na de brand stond het voor veel Bussumers wel vast dat Concordia (niet voor niets betekent de naam ‛eendracht’) herbouwd zou worden. Maar dat ging natuurlijk niet vanzelf. Het was crisistijd en de gemeente legde niet gemakkelijk de subsidie op tafel die nodig was om het gebouw nieuw op te bouwen. Bovendien vonden zeker niet alle Bussumers het nodig het gebouw opnieuw te laten verrijzen, en ook niet aan de in hun ogen excentrisch gelegen Graaf Wichmanlaan.
Sommige dorpsgenoten wezen op de mogelijkheden die theater Novum bood, en op de bioscoop Flora. Toch legde het gemeenteraadslid C.J. Kruisweg, tevens de architect van het eerste Concordia, al op 10 mei 1930 een plan voor een nieuw Concordia op tafel. Dat was snel. Maar hij beschikte vanzelfsprekend over veel expertise. Aan de slag dus.

Maar zo vlug ging het niet. Gezegd mag worden dat het plan van Kruisweg, gezien het in december 1931 gepubliceerde plan inclusief blauwdruk, van allure getuigde. De ontwerper betrok ook de niet verwoeste delen van Concordia in de nieuwbouw. Maar uiteindelijk haalde dit plan het niet. Het duurde nog tot 1934 alvorens een nieuw Concordia geopend kon worden. Op zichzelf heeft de herbouw eigenlijk helemaal niet zo lang op zich laten wachten.

Stemmen in de pers

Voor- en tegenstanders van herbouw roerden zich via ingezonden brieven in de pers. Zo vraagt ‛Een belastingbetaler’ zich af of de Gemeenteraad wel zo nodig een subsidie van f. 20.000 moet verlenen voor de herbouw. Waarom bestaat er opeens behoefte aan een concertzaal? En vanwaar ‘ineens het medelijden met den armen forens, die toen Concordia er nog was, toch naar Amsterdam ging, de schoonste kunstprogramma’s en de beste kunstenaars ten spijt. Ja, dan kon men in de solistenkamer hooren: “Zuster Anna ziet gij nog niets komen?”, toen kon men in bijna iedere recensie lezen “jammer dat de zaal zoo slecht bezet was”.’

Een voorstander toont zich een Bussumse ingezetene die zijn licht over deze zaak liet schijnen in de Gooi en Eemlander van 16 januari 1933. Hij ondertekende met zijn initialen Dr. A.S. Deze geleerde kan niemand anders zijn geweest dan dr. Arnold Saalborn, leraar Nederlands aan het Barlaeus gymnasium in Amsterdam, die op de Lindenlaan woonde. Hij was een broer van de befaamde acteur Louis Saalborn, en het ligt dan ook voor de hand dat hij in zijn stuk ruimschoots ingaat op de culturele voordelen van een toneelgebouw.
Saalborn was een buitengewoon inspirerende leraar (weet ik uit eigen ervaring; na zijn pensionering gaf hij vanaf 1959 nog een paar jaar les op het Willem de Zwijger Lyceum), en ook een aardige man met een allercharmantst ponteneur. Naar eigen zeggen had hij verschillende Tachtigers, zijn literaire helden, persoonlijk horen voordragen.

     
 
Het nieuwe Concordia. Foto uit 1934 (Coll. HKB)

Boven zijn stuk over Concordia laat dr. A.S. afdrukken ‛Ceterum censeo Concordiam esse renovandum’, vrij naar Cato, de  Romeinse senator, die na iedere toespraak opriep dat Carthago verwoest moest worden. Welnu, Concordia was al verwoest en wachtte slechts op nieuwbouw. Dr. S is ervan overtuigd dat het toneelpubliek in Bussum zal blijven als hier een echte toneelzaal beschikbaar is “waarop de groote gezelschappen hun groote voorstellingen kunnen geven”. Het oude Concordia achtte S. geen goede schouwburg. “Men stelt de zaak verkeerd voor, indien men het nieuwe Concordia op één lijn plaatst met een dansgelegenheid of localiteit voor vermaak zonder meer. Het wordt een schouwburg, een concertgebouw in den besten zin van het woord, tevens geschikt voor tentoonstellingen en bijeenkomsten op grote schaal.” Hij doelt hiermee op nationale en internationale congressen, “die van groot materieel voordeel zijn voor allen die leveranties kunnen doen”.
Zo zal in Saalborns ogen het bouwwerk, eenmaal opgeleverd, een sieraad zijn voor Bussum “maar bovenal de vervulling van de belangen en de behoeften van duizenden ingezetenen.” “Het zal leven en bloei brengen, belangstelling wekken en kweeken voor het vele dat op geestelijk en kunstgebied thans aan Bussum voorbijgaat.” Dit is fiere taal, behorend bij de belijdende humanist die Saalborn was. Zijn oordeel staat haaks op beperkte, zo niet benepen visies in de gemeenteraad. De roomsen wezen op hun St. Vitusgebouw en St. Josephgebouw voor vergaderingen en partijen en de protestants-christelijken beriepen zich op het Jeugdgebouw achter de hervormde kerk aan de Huizerweg. Wij schrijven 1933 wanneer deze schermutselingen plaatsvinden. 

Het bal kan beginnen

Ten slotte slaan toch de directeur van het oude Concordia en eigenaar van de ruïne, de heer H.A. Padberg, en de Gemeente de handen in elkaar. De architect J.C.O. Camman ontwerpt twee plannen voor herbouw: een eenvoudige en een ‛architectonische verfrissching’ van het totale gebouw, binnen de bestaande afmetingen.

Op 11 november 1934 werd een persconferentie belegd waarop de artistiek leider van het nieuwe Concordia , J.P.J.H. Clinge Doorenbos, uitlegde wat de plannen waren. Clinge Doorenbos verwierf zich landelijke faam doordat hij, vanaf 1921, vijftig jaar lang een kroniek op rijm leverde aan De Telegraaf. “Er is komen vast te staan”, schreef een landelijk ochtendblad (en dat moet Clinges eigen Telegraaf zijn geweest), “dat Concordia een der modernste theaters in het land zal worden, een der gezelligste gelegenheden voor verenigingsfeesten. Door middel van verschuifbare wanden kan de zaalruimte van 6800 personen worden uitgezet; in de bovenzaal (…) kunnen 275 mensen worden geplaatst. (…) Er komen gezellige foyers, winkelvitrines, parketvloeren; de stoelen in de tooneelzaal zullen in een ommezien mechanisch verdwijnen, opdat ‘het bal’ zoo spoedig mogelijk kan aanvangen.”

Op 12 december 1934 ging het herbouwde Concordia open en bleef vele jaren een centrum van verenigings- en schoolactiviteiten, kerkdiensten, jazzconcerten en filmvertoningen. Ook de radio-uitzendingen konden, tot 1940, weer doorgaan. De zaal was bruikbaar voor vele doeleinden. Zo kwamen in 1938 Mussert en Van Genegten er spreken over onder meer de nieuwe geest in Duitsland en Italië “een laatste kans om aan Europa’s ondergang te ontkomen” (voetnoot 1). Voor de lezingen van beide heren bleek volgens de Bussumsche Courant van 31 maart buitengewoon veel belangstelling te bestaan. De grote zaal was vrijwel geheel gevuld. Maar ook Mengelberg en het Concertgebouworkest kwamen een keer spelen. Slechts een maand na Musserts optreden gaven zij een (uitgesteld) Galaconcert waarbij het Bussumse muzieklievend publiek ‛au grand complet’ vertegenwoordigd was. De avond begon met het Wilhelmus, dat de aanwezigen staande meezongen, “een enthousiast begin van een schoonen avond” (voetnoot 2).
De aanloop naar de Tweede Wereldoorlog gaf Concordia nog meer emplooi. Onder de 600 soldaten van het 8ste Depotbataljon die in de toen nieuwe Kolonel Palmkazerne gelegerd werden, bevond zich sergeant Eduard van Beinum, die van de gelegenheid gebruik maakte om in Concordia muziekevenementen te organiseren. Van Beinum had als functietitel ‛Sergeant-Menagemeester’. Hij was verantwoordelijk voor de muziek. Op 4 maart 1940 gaven de soldaten een concert. Eduard zelf bespeelde de piano, Jo Vincent zong ‛Du liebst mich nicht’ van Schubert. Voor het organiseren van de avond en zijn aandeel daarin ontving van Beinum een partituur van de Mattheus Passion (voetnoot 3).

       

Sinds 2008 is kinderdagverblijf ‛De Sterrendaalders’ in de Concordia gevestigd. De locatie is een onderdeel van kinderopvangorganisatie Koningskinderen. De kinderen kunnen genieten van culturele activiteiten zoals muziek-, dans- en theaterles in de prachtige theaterzaal, die na de studioperiode van Concordia in ere is hersteld. (Foto’s coll. Koningskinderen)

 

     
 
Studio Concordia in ere hersteld. (Foto coll. Koningskinderen)

Tv-studio

We maken een sprong naar de grote verandering die zich aan Concordia voltrok. In de jaren vijftig begon de Nederlandse Televisie Stichting vanuit het gebouw uitzendingen te verzorgen. De eerste tv-opname verzorgde de VARA op 15 oktober 1954. Uitgezonden werd het populaire stuk Potasch en Perlemoer. Vanaf 1967 kwamen er kleurenuitzendingen. Deze verandering ontnam Concordia voor liefhebbers van authenticiteit op wrede wijze zijn oorspronkelijke karakter, hoewel de grote zaal nog steeds zeer herkenbaar is (voetnoot 4). Steeds intensiever werd Concordia door verschillende bedrijven als studio gebruikt, totdat het in de huidige tijd een functie kreeg als kinderdagverblijf.

De droom van Saalborn, waarin de schepping van Camman fungeerde als plaatselijk theater voor voorstellingen die het publiek anders in Amsterdam zou gaan zien, moest het uiteindelijk afleggen tegen de doorgaans deerniswekkende werkelijkheid van wat het grote publiek echt wil zien. De televisie verschaft iedere burger zijn eigen theater. Over zijn eigen ervaringen met Concordia als gebouw voor schoolfeesten en danslessen schreef Rudolf Geel in Spiegelschrift 3, Najaar 2012.

 

Over de auteur:

Rudolf Geel publiceerde vele romans en verhalenbundels. Hij werkte lange tijd als docent Taalbeheersing aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde op een studie over de geschiedenis van het Nederlandse schrijfvaardigheidsonderwijs in de negentiende en twintigste eeuw.

Voetnoten:
1. Vgl. Klaas Oosterom, ‛Mengelberg dirigeert in Bussum’; serie: Uit de Bussumse Historie, in BussumsNieuws, 11 januari 2012. Citaten uit het verslag in de Bussumsche Courant van 3 mei 1938.
2. Vgl. Klaas Oosterom, ‛Mussert spreekt in Bussum’; serie: Uit de Bussumse Historie, in BussumsNieuws, 11 januari 2012. Citaten uit het verslag in de Bussumsche Courant van 31 maart 1938.
3. Vgl. Chris Leenders, ‛Van legerplaats tot groen woon- en werkgebied. Het beoogde hergebruik van de Kolonel Palmkazerne’, in Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 28, nr. 1, mei 2012, pp. 16-22.
4. Deze en andere gegevens over het radio- en tv-gebruik van Concordia, kreeg ik van Chris Leenders, die in 2007 en 2008, samen met Jaap van Hassel van de Historische Kring Bussum, onderzoek verrichtte naar de relatie tussen Bussum en de tv en daarvoor contact had en interviews hield met vele tv-mensen. Uit dat onderzoek kwam de DVD Bussum en de televisie voort, uitgegeven door de HKB.